Dorre Droge Hitte
(en toch oogst…)
Gelukkig heeft onze gastheer Federico een route voor ons uitgetekend die ons de stad uit leidt. Zoiets kun je gewoon het beste aan eeen lokale fietser overlaten. We trappen langs een grote drukke weg, maar wel over een fietspad! Zo hoeven we ons in ieder geval niet te bekommeren om de rest van het verkeer. Als het fietspad ophoudt zijn we helaas gedoemd om ook een stuk op de vluchtstrook af te leggen. De auto’s razen, het stinkt naar uitlaatgassen en de zon brandt met een graad of 38 op onze huid. Als er een grote gele M langs de weg verschijnt stel ik Paul voor om de drukte en hitte even te ontvluchten voor een plas- en WiFipauze bij de geairconditionde McDonalds. Eenmaal binnen lust Paul ‘eigenlijk wel een frietje’. Ik sluit aan in de rij en kom, ook bezweken, terug met twee frietjes. Om onze pauze nog wat te rekken delen we daarna nog een McFlurry (zo’n grote ijsco). Voor het eerst tijdens mijn reizen (door 53 landen, inclusief de USA) bestel ik iets bij de McDonalds! In de USA in de winter pauzeerde ik er geregeld, maar mijn geheime agenda was altijd om ze in een faillissement te storten door hun Wi-Fi, water, föhn en wc-papier te gebruiken zonder er iets te bestellen. Ik vrees dat dat ene frietje en die McFlurry in één keer al mijn moeite teniet hebben gedaan.
Na zo’n 30 kilometer slaan we opgelucht af naar een rustiger weggetje. Wat een droogte! Fietsten we een week eerder nog in het ‘zuid Duitse’ groen tussen de meren, nu rijden we door een soort pampa. Zand en dorre weerbarstige struiken en boompjes. Meer is er niet te zien. Water? Vergeet het maar! In deze kale omgeving wordt je levend geroosterd. Het zal de komende tijd dan waarschijnlijk ook neerkomen op kampeerplekjes met artificiële schaduwbronnen; gebouwen, afdakjes… Uit ervaring weet ik dat we dus vooral in en bij dorpjes zullen moeten zijn tegen het einde van onze fietsdag. Ook vandaag zijn we genoodzaakt om van de route af te wijken om wat boodschappen te doen en water bij te vullen in een dorpje. Wie weet vinden we er ook een kampeerplek.
We fietsen Chacobuco in en doen onze boodschappen in het dorpswinkeltje aan het pleintje met een authentiek kerkje. Hier een kampeerplekje vinden lijkt niet evident. Voor de winkel spreken we dus een man aan met de vraag of hij een beschut plekje weet. Hij kijkt zijn dochter aan en ik versta: ‘Dat kan wel bij ons toch?’ Hij wijst ons een blauwe poort aan hetzelfde pleintje. Nadat deze automatisch opent fietsen we de binnenplaats van een prachtige oude ‘hacienda’ op, vroeger het huis van een grootgrondbezitter met veeteelt. Hij stelt ons voor een eenvoudige keuze: kamperen in de tuin of overnachten in de gastenkamer met eigen badkamer… Twintig jaar geleden kocht Oscar deze hacienda met zijn vrouw en drie dochters. Na een scheiding woont hij er alleen en is zijn jongste dochter er tijdens de schoonvakanties. Hij heeft zijn vermogen vergaard met de export van fruit. Hij leverde onder andere aan de Jumbo en Albert Heijn. Samen verzorgen en genieten we een uitgebreide maaltijd. Toevallig hadden we inkopen gedaan voor een heerlijk maaltje: gnocci, olijven, cherrytomaatjes. Oscar eet er weinig van. Hij volgt het keto-dieet: héél veel vlees, eieren en groenten… en verder bijna niks, begrijp ik.
Na een nacht in een heerlijk groot bed zijn Paul en ik nieuwsgierig naar de rest van de hacienda. Het is een monumentaal pand is en het gedeelte dat Oscar bezit is waar vroeger de arbeiders woonden. De (nog) rijkere buurman bezit het hoofdgebouw en de bijbehorende kerk. Zijn dochter Margarita wil ons wel rondleiden. Het wordt echter niet de rondleiding waar ik op hoopte, met informatie over de oorspronkelijke bestemmingen van de ruimten, de geschiedenis. In plaats daarvan bestaat de rondleiding uit: ‘vaders werkkamer, de sportruimte, het huisje van de schoonmaker/huishoudelijk hulp, de trampoline, het zwembad, etc. Oscar is een gezondheidsfreak met een voorliefde voor technische snufjes en dat zullen we weten. Hij heeft een ijsbad, een soort cocon waarin je kunt gaan liggen om door middel van extra zuurstof blessures te laten helen, héél bijzondere geluidsboxen (vooral heel duur) en een waanzinnige massagestoel. De stoel past zich eerst aan aan de vorm van je lichaam waarna je van je tenen en je vingertoppen tot je kruin gemasseerd wordt. Daar had ik nog wel wat langer in willen liggen dan de 10 minuten die ik krijg. Al verschiet ik soms van de pijn als hij mijn bilspieren kneed. Helaas hebben we niet genoeg tijd om het kwartsbed (liggen op kwarts stenen voor nieuwe energie) en het zwembad uit te proberen. Na de rondleiding pakken we met lichte tegenzin onze spullen in en vertrekken, met 6 avocado’s als geschenk van Oscar, terug richting het dorre landschap. Er wacht ons een klim van ruim 800 meter…
Zo zal de rest van de week die komt verlopen. Niet met uitnodigingen bij rijke Argentijnen, maar met dagelijks één of twee grote klims en afdalingen. De klims zijn niet erg steil want de weg volgt een oude treinrails. Dat verklaard ook de smalle tunnels op de route. Net breed genoeg voor een auto en zonder verlichting. Het is hopen dat er niet ook verkeer van de andere kant komt, want dan moet één van de twee achterwaarts terug. Auto’s schieten ons meestal te hulp door rustig achter ons aan te rijden en de weg bij te lichten.
We fietsen door een dor en heet landschap. Toch is dit dé kraamkamer van de avocado’s in Chili. De vrucht die júíst veel wordt verbouwd in droge warme gebieden, maar wél ontzettend veel water nodig heeft. Niet voor niets zijn ze zo prijzig. En die hoge prijs blijkt maar een kleine ‘prijs’ om te betalen als je het gehele effect van de avocado teelt bekijkt. Voor het telen van één avocado is zo’n 227 liter water nodig!
Op mijn landkaart doorkruisen volop blauwe lijntjes het gebied waar we fietsen. Ook fietsen we geregeld over een brug. Maar alle rivierbeddingen staan droog. Geen druppeltje water in de natuur. Is dit het effect van klimaatverandering? Of is het de tijd van het jaar? En hoe kan het dan dat hier juist wel zoveel avocado’s en druiven worden verbouwd? Als we onze route noordwaarts vervolgen zien we hier steeds meer van. Grote plantages in de kom van de vallei. De antwoorden op deze vragen zal volgen uit de monden van verschillende locals in de dagen die komen.
Na de uitzonderlijk comfortabele nacht in de gastenkamer kamperen we verschillende nachten in dorpjes. De voetbalvelden lijken in eerste instantie geschikte plekken. Er is water, vlak terrein, soms een stopcontact en schaduw te vinden onder een enkele boom of bij een gebouwtje. Als we er ’s middags aankomen is het er doodstil en verlaten. Maar pas nadat we ons als ware ezels driemaal aan dezelfde steen hebben gestoten leren we af om hierop ons oordeel te baseren. Het leven en sporten in de dorpjes begint hier namelijk pas als de zon weer laag aan de hemel staat. Dan komen de jongelui naar buiten om een balletje te trappen, met een muziekje erbij en soms een flesje bier. Of dan komt het hele buurtcomitee om gezamenlijk te bouwen aan de nieuwe tribune en de doelpalen een nieuwe lik verf te geven. De derde maal liggen we al in onze tent als de drukte vorm krijgt. Dit veld is omheind met een hek dat vele malen vaker wordt geraakt dan wat dan ook en iedere keer een hoop gekletter geeft. Als ik bij de jongens informeer tot hoe laat ze denken te voetballen, blijkt dit pas de eerste groep van 3 groepen die het veld tot 23:00 gereserveerd hebben. Hier hoeven we niet lang over na te denken. We rollen de matjes weer op, pakken de slaapzakken en ons spullen in, breken de tent af en gaan op zoek naar een andere plek. Gelukkig mogen we van de eigenaresse van een hotel onze tent naast het gebouw zetten. Al staan we dan een beetje tussen de vuilnisbakken en de parkeerplaats, rustiger is het wel.
Deze dame, Mireille, blijkt niet slechts de eigenaresse van het hotel, maar ook van het voetbalveld, de huisjes in de buurt, het restaurant en het ‘casino’. Geen casino om te gokken, maar een eetzaal waar arbeiders drie maal per dag een buffetmaaltijd kunnen nuttigen tegen een lage prijs. Het dorp, Caimanes (dat zij nog nét niet volledig beheerd) blijkt een uitvalsbasis voor mijnwerkers die in de kwartsmijnen in de omgeving werken. Kwarts dat gebruikt wordt voor allerlei doeleinden: voor vruchtbaarheid van tuinaarde, voor de sier, voor bouwen, voor spirituele dingen, noem maar op. Wij zien zo’n ontbijtbuffet tussen de mijnwerkers wel zitten en dus sluiten we de volgende ochtend aan bij het buffet. Ik heb een grote voorliefde voor buffetten, hoe simpel ook. Het voelt zo ‘overdadig’ en luxe’. Ondanks de beperking op de hoeveelheden zitten we even later beide aan een vol dienblad in een grote, grotendeels lege, eetzaal. De mijnwerkers zullen al aan het werk zijn. Het buffet opende niet voor niets om 5:00.
Met gevulde buiken en een zware maar mooie bergkristel als geschenk van de ‘president van Caimanes’ (??) starten we een nieuwe fietsdag in de brandende zon.
Bij een oase in de droogte (een winkeltje bij een splitsing van de weg) treffen we een andere fietser, een Nederlander, een ‘Paul’, ook nog eens uit den Haag / Scheveningen. We maken een praatje in de schaduw van een parasol en al gauw zitten Paul en Paul te sleutelen aan Paul’s nogal oude fiets. Hij heeft aangegeven dat hij er de voorkeur aan geeft alleen te fietsen. Maar als de twee maar blijven praten over surfen en fietsen en klimmen etc, zeg ik: ‘Volgens mij hebben jullie zat te bespreken. Maar laten we dat dan verder op de fiets doen. Huphup!’ En even later fietsen de twee al kletsend achter mij aan de heuvel op. Ook het kamperen en eten doen we gezamelijk, bij een soort bedevaartsplekje bij een kleine hacienda met kerkje in de ‘middle of nowhere’. Als ik me stiekem even achter het kerkje wil gaan wassen blijkt daar grappig genoeg een (helaas niet meer aangesloten) buitendouche te zijn met douchegordijn en al. Zou dit voor de pastoor zijn als hij door de hitte naar dit oord is gereisd voor een mis?
Ook de volgende dagen fietsen we samen. Die twee Paulen hebben genoeg gespreksstof. We kamperen aan het enige kuitdiepe stroompje in de wijde omtrek nadat twee dames ons die plek tippen. Toen we eerder bij hen aan huis om water vroegen nodigden ze ons uit in de schaduw, schonken ons ijskoud water in en trakteerden op abrikozen, druiven en vijgen uit eigen tuin. De dames vertelden ons dat de ‘rivier’ die door de vallei loopt al zeker vijf jaar droog staat. Daarbij regent het er zelden, hooguit in de winter af en toe eens. Als we bij hen wegfietsen krijgen we een grote zak abrikozen mee en gaan we nog even samen op de foto. Ze gaan groots op de gastvrijheid van de Chilenen! En wij moeten eerlijk zeggen dat we daar, sinds we de Carretera Austral hebben verlaten, ook steeds vaker van mogen proeven. Even later aan het stroompje komt een vrouw ons armen vol druiven brengen. De dikste en zoetste die ik ooit geproefd heb. Een jongeman brengt ons zomaar een fles perziksap. We hebben deze mensen niet eens gesproken en ook na hun gift stappen ze zonder veel woorden in de auto en rijden weg terwijl wij ze uitzwaaien en naroepen met ‘MUCHO GRACIAS’ en ‘MUY AMABLE’ (zeer aardig!!).
Na enkele dagen bereiken we eindelijk de plek waar ik naar heb uitgekeken: de municipal camping én ZWEMBAD in Monte Patria. Voor een zacht prijsje (want municipal) liggen we hier de rest van de dag in en aan het zwembad. De camping is verder verlaten en we pakken weer eens een goede nacht slaap. Paul en ik besluiten nog een dag en nacht te blijven, terwijl andere Paul verder fietst. Over enkele dagen zal hij aankomen bij zijn vriendin in Serena en dan zit zijn fietstocht (vanaf Santiago) er na twee weekjes helaas al op. Wij genieten nog met volle teugen van een dag aan het zwembad! Als we tegen de avond onze tent weer op willen zetten meldt een medewerker ons dat er die avond wel van 23:00 tot 3:00 een buiten-disco is, pal naast de kampeerplaats. Komt ‘ie nu mee!?!? Veel tijd en fut om nog op de fiets te stappen hebben we niet en na wat overleg mogen we onze tenten op het gras bij het zwembad neerzetten. Toch een 60 meter van de dansvloer en met een gebouw er tussen. We bereiden ons mentaal voor op een slechtere nacht en willen net om 23:00 gaan slapen (de muziek stond nog maar zacht) als de hel losbarst! De speakers worden op maximaal gezet, elk nummer heeft een kei-harde beat en als klapper op de vuurpeil is er een MC die onafgebroken door een microfoon over de muziek heen schreeuwt om het publiek op te zwepen. Ik weet niet wat ik meemaak, hier bij het dorpje Monte Patria waar niet eens een koffietentje of bakker te vinden is! Ik doe oordopjes in mijn oren, zet daaroverheen mijn noise-canceling koptelefoon op. Ik stop een prop kleren onder mijn nek zodat ik op mijn zij kan liggen ondanks de grote koptelefoon. En als dat nog niet genoeg is zet ik ‘white noise’ (ruis) op op de koptelefoon die de beat en het geschreeuw enigszins overstemd. Zo dommel ik af en toe weg, tot om 4:15 eindelijk het feest ten einde komt en verschillende feestgangers met gierende banden en grommende motoren wegstuiven. Ineens begrijp ik de vele gedenktekens langs de weg van verongelukte jonge automobilisten en motorrijders…
Na de gebroken nacht stappen Paul en ik weer op de fiets. Er ligt een flinke klim op ons te wachten. 3000 meter, naar de pass ‘Los tres cruses’. Vanwege de hoogtemeters en de afstand zullen we deze klim over meerdere dagen verdelen. Tijdens de eerste dag halen we een fietster op een mountainbike in. Even later, als we even pauzeren haalt zij ons weer in. ‘Café a mi casa?’ roept ze. Okidoki! Even later stoppen we bij de grote poort van wat lijkt op een avocadoplantage. Er hangen echter geen avocado’s aan de bomen. ‘Al tien jaar niet’ zegt ze, ‘door gebrek aan water’. Even later zitten we aan de koffie in haar luxe huis dat uitkijkt over de vallei, de muren zijn behangen met kunst. Ze wijst naar beneden, naar de huizen van haar vader en haar broer en hun grond. Een deel van daarvan verhuren ze nu aan een bedrijf dat er zonnepanelen op heeft gezet. Zo brengt het toch nog wat op. Aan de overkant van de vallei ligt wel een groene avocadoplantage. Omdat het bedrijf dat hier teelt groter en rijker is kunnen zij zich wel het benodigde water veroorloven. De watervoorziening in Chili is geprivatiseerd waardoor de kleinere avocado boeren kopje onder gaan en de groten zich al het water toe-eigenen. Volgens de vrouw des huizes zou de Chileense overheid een pijpleiding aan moeten leggen om water vanuit het zuiden naar dit gebied te pompen. Ik luister naar haar theorie maar denk er het mijne van. Zo’n enorme investering alleen maar om in een hordroog gebied avocado’s te kunnen verbouwen? Heeft deze, al met al lucratieve, avocadoteelt hier wellicht niet al genoeg schade aangericht? Met een beetje online onderzoek wordt me al gauw duidelijk dat de droogliggende rivieren lang niet alléén het resultaat zijn van klimaatverandering. De grootschalige avocadoteelt, Chileens trots qua export (‘de romigste avocado’s ter wereld’), heeft daar een groot aandeel in. Een uitgebreidere uitleg hierover vindt je hier en hier.
Die nacht kamperen we onderaan een mooie rotswand in de schaduw van een van de sporadische bomen. Hij staat aan een kleine poeltje stilstaand water waar we in geen geval onze watervoorraad mee aan durven vullen. Vanaf hier nog 2000 hoogtemeters te gaan tot de pas. Veel meer dan 1200 hoogtemeters hebben we nooit op een dag gefietst schat ik, dus we nemen er twee dagen voor. We vertrekken vroeg, om de ergste hitte voor te zijn, met als gevolg dat we de 1000 hoogtemeters tot het laatste dorpje al vroeg op de dag achter de rug hebben. We drinken ieder een ‘mote con huesillo’ bij een cafeetje. Een koel drankje bestaande uit het sap van perziken gekookt in water, suiker en kaneel met daarin een dosis gekookte gerstekorrels en een paar gedroogde perziken. Het is mierzoet, maar wel lekker en koel. Na een pauze besluiten we het dorp uit te fietsen tot de eerste goede kampeerplek. Alles wat we vandaag klimmen hoeft morgen niet meer. Na het dorpje wordt de weg onverhard en verdwijnen de sporadische bomen en dus de schaduw. We rijden de ene na de andere steile kilometer zonder enige vorm van beschutting tegen te komen. Met nog slechts 200 hoogtemeters voor de boeg besluiten we uiteindelijk maar door te rijden tot de pas. Zoals bij vele klims zit ook bij deze het venijn in de staart. Uitgeput maar op eigen kracht en aangemoedigd door Paul kom ik uiteindelijk boven. Ongelofelijk, 2000 hoogtemeters op één dag! EN, zonder protest van mijn knie. Mijn dag kan niet meer stuk!
We dalen een klein stukje af en zetten dan onze tent op op een redelijk vlak stukje land tussen de prikstruiken waar grappig genoeg door iemand ‘camping’ op een grote kei heeft geverfd. Om ons heen niets anders dan uitgestrekte woestenij, cactussen en een weg die het dal in slingert. Toch komt net als we willen gaan ‘douchen’, de waterzak hangt al klaar, een pick-up truck met vier mannen erin hetzelfde terrein op gereden. Ze zijn te blank om Chileens te zijn. Het blijken vier Tsjechen (ik schat 70+ers) samen op avontuur! Voor de zon ondergaat was ik me dan nog maar snel achter een grote kei. Gelukkig kruipen deze senioren ook vroeg hun tenten in en slapen we een welverdiende ongestoorde slaap na deze monsterklim.
De volgende dag hoeven we maar twee dingen: afdalen en een camping zoeken. We zoeven naar beneden en accepteren de (te) hoge prijs voor een aangename camping mét zwembad. De prijs wordt ineens een stuk redelijker wanneer ik ontdek dat er een vijgenboom op ons veldje staat die vol hangt met heerlijk zoete rijpe vijgen! Deze vijgen op een snee door Paul gebakken bruin brood met roomboter, de van een groenteboer gekregen walnoten en langs de weg gekochte geitenkaas vormen een luxueus feestmaal voor mij. We luieren aan het zwembad en vieren ons ‘half-jaar-op-reis-jubileum’ met een etentje in een heerlijk vegetarisch restaurantje in aan het plein! We hadden geen idee dat dit stadje zo toeristisch was. Maar het blijkt, zoals iemand ons vertelt, de ‘astronomie-hoofdstad van de wereld’. Wellicht is dat wat overtrokken? Maar het is waar dat er verschillende sterrenwachten hier in de omgeving zijn omdat het één van de plekken op de wereld is waar de sterrenhemel het beste te zien is. Allebei toch wel geïnteresseerd in het universum benutten we deze mogelijkheid om ook een ‘sterrenkijk-tour’ te doen. Niet naar een heus observatorium maar met een kleine organisatie naar een telescoop buiten de stad. Daar krijgen we uitleg over verschillende hemellichamen en mogen deze door de telescoop bekijken. Al met al is het een leuk uitje, al blijven, behalve de maan, de sterren ook door deze telescoop toch vooral ‘lichtpuntjes’.
De ene pas is pas achter de rug en de volgende ligt alweer voor onze wielen. De hoogste van onze reis tot nu toe wel te verstaan. Via de Aqua Negra pas willen we de grens oversteken terug Argentinië in. Op advies van de sterren-tour-gids en raadpleging van het weerbericht plakken we er twee rustdagen in Vicuña achteraan. Net deze dagen is er stormachtig weer op de pas voorspelt, regen en sneeuw. De pas op zich zal zwaar genoeg zijn en de rustdagen zijn best welkom. Na twee écht relaxte dagen stappen we dan uiteindelijk rond het middaguur op de fiets richting het oosten, Vicuña uit, richting de pas. 5000 hoogtemeters staan op de agenda voor de komende dagen. Dat zijn er meer dan de pas hoog is omdat je de meters die je af en toe daalt natuurlijk ook voor een tweede keer weer moet klimmen. 5000 hoogtemeters waarvan een aanzienlijk deel op een hoogte waar de zuurstof een stuk schaarser is dan wij gewend zijn.
Ik zal eerlijk zijn, ik schrijf deze blog vanuit Argentinië dus we zijn de pas succesvol overgestoken. Maar het was zo’n mooi avontuur dat ik het een eigen blogje wil toebedelen, een fotoverslag. Ik zal vast een tipje van de sluier oplichten…..
Mooi hé?
Daarover dus meer in de volgende blog.
Voor nu, een hartelijke groet vanuit San José de Jáchal.
Hera
Petje af, super geweldig jullie reis avonturen. Niet 3 op reis maar 2 op reis.
Fijn om weer een mooie verslag te lezen over jullie avonturen 👌
Maar het wijst mij er wel op om hier dus geen avocado’s meer te kopen.
Maar voor jullie zou ik zeggen geniet ervan en goede reis.
Tot de volgende.
Ha Hera, ik hoop dat al dat sappige, vaak gratis verkregen fruit een goede aanvulling is op jullie dieet,
nu er zo n grote aanslag wordt gepleegd op jullie krachten en weerbaarheid.
Op zijn tijd een graantje mee pikken in de koele dranken en de prachtige broden van Paul zijn ook onmisbaar,
gelukkig zorgen jullie goed voor jezelf en elkaar, dus ,laat maar komen die 2e helft van het Zuid – Amerika -jaar,
heeeeeeeeeeeeeeelveeeeeeeeeel lieve groeten van MamaMia
Weer een prachtig verslag. Wat een avontuur.
Dat advocado’s niet duurzaam zijn wisten wij al maar 227liter water per advocado daar schrik je gewoon van. Niet meer kopen dus!
Met veel verwachting kijk ik weer uit naar het volgende verslag! Hartelijke groeten vanuit Spanje. (Op dit moment fietsen mijn man en ik de zilver route van Sevilla naar Santiago de Compostella.) Adri Graven
Wat een mooi verslag, en wat een energie moeten jullie hebben om zulke fietstochten steeds weer te kunnen maken.
En ik hier met mijn elektrische fiets door Reuver trappen…………..
Mooi ook om te lezen hoe gastvrij de mensen onderweg zijn en jullie je steeds weer laten verassen wat op jullie pad komt, en daarmee MC Donalds nog gesponseerd hebben voor die ene keer……….Het is mijn favoriete eettent ook zeker niet!
Hera en Paul,heel veel (fiets) plezier verder !
Jaloersmakende verhalen! En zo prachtig mooi ook daar!
Moge de wind immer in de rug staan, en geniet met volle teugen!
It’s such an incredible treat to be able to travel with you and Paul at such a distance! You do an outstanding job of letting the readers, me, feel the excitement, all the good and bad adventures, taste the experiences fully while we see all the sites that triggered you to take a photo. THANK YOU so much! Congratulations on the 6 months and half the journey! Tasmania has the best avocados I’ve ever tasted… though I know much of our fruit in Alaska comes from Chile – strange! Lumber for our house we are remodeling had a “made in Chile” sticker. Shipping from the bottom of the planet to the top! WILD and seemingly wasteful too. Be safe and HAPPY Easter where ever you maybe – hope you have some chocolate! Pat
Wat goed dat je knie het ook zo leuk vindt om te klimmen. Dan mag je wel een extra avocado eten voor de energie.
Hier thuis afscheid nemen van avocado’s? Als het zo droog blijft in jullie vallei dan houdt het aanbod in NL-winkels vanzelf op zou ik denken. (Ik heb de twee extra links in je tekst niet geopend – want het is bedtijd 😉)