meren en vulkanen
en een stukje geschiedenis
Na ruim 1,5 maand laten we de iconische Carretera Austral achter ons. Het was prachtig en zwaar en het is mooi geweest. We hebben zin in iets anders, iets vers! Een afspraak in Santiago op 1 februari geeft ons nog 12 dagen de tijd om onderweg te zijn op de fiets en een bus naar de hoofdstad te pakken. Op de kaart zien we ten noorden van ons een reeks meren liggen. Iets ten westen daarvan dé snelweg dwars door Chili en weer ten westen daarvan de kust. De gedachte aan verkoelende zoetwater zwempartijen en kamperen aan de meren lokt ons het meest.
Getipt door een Chileen ontdekken we ook dat er al routes zijn uitgestippeld die langs de meren voeren. We besluiten voornamelijk de ‘meren en vulkanen route’ te volgen. Deze begint exact waar we van de Austral afslaan en een onverharde weg opslaan langs een zeearm waar een rivier in uitmondt. Ons is ontzettend slechte ondergrond beloofd, dus met enige zorgen en slappe knieën beginnen we eraan. Het blijkt een prachtige route! En dat slechte ‘ripio’, dat valt ons best mee. We fietsen tussen rotswanden en afgronden en kijken uit over het water. Op verschillende plekken zien we viskwekerijen, zalm. De volgende dag blijkt het ripio vele malen slechter. Tot onze verbazing denderen de auto’s bijna onafgebroken langs ons heen op het smalle weggetje. Het blijkt een toeristischer zone dan we hadden verwacht.
Dat wordt bevestigd als we op de volgende fietsdag in Ensenada aankomen, onze eerst kennismaking met de meren. Een dorp kun je het niet noemen. Meer een aaneenschakeling van eettentjes, kraampjes, accommodaties en geparkeerde auto’s. We zoeken het strand op waar een andere fietser eerder een rustig kampeerplekje had gevonden. Het is er een drukte van jewelste! Daarbij is er vlakbij een eet- en muziekfestival gaande en het lijkt er niet op dat het tegen de avond veel rustiger gaat worden. We doen wat boodschapjes en fietsen naar onze tweede optie, naast de ingang van een Nationaal Park. Op een uitkijk steiger aan het meer besluiten we maar vast wat eten te maken en af te wachten tot de avond valt. Het zou een mooi plekje zijn om de tent op te zetten. Terwijl ik deeg zit te kneden en Paul bonen opwarmt komt een dame ons op hoge poten wegsturen. Zijn we gek dat we hier gaan zitten koken!? Vuur is ten strengste verboden. Teleurgesteld pakken we vlot de hele boel in. De pannetjes met bolletjes brooddeeg en zwarte bonen gaan achterop de fietsen. En nu? Terugfietsen heeft geen zin, gezien de drukte in Ensenada. Een bomvolle camping daar zien we niet zitten. De andere kant op rijden we het nationaal park in, daar geldt het eeuwige kampeerverbod. Toch lijkt dat de beste optie. Na 12 kilometer rijden we het park namelijk alweer uit. Links en rechts is het terrein afgehekt; privébezit. Ik ben blij dat ook Paul de moed erin houdt en ondanks de schemering niet voorstelt de tent in de smalle berm op te zetten. Ik heb nog wel fut om door te rijden, geniet zelfs van het fietsen in de koele avondlucht. Dan ineens komen we weer bij het water en zien we achter wat struikjes een stil strand liggen. Perfect! In de schemering zet ik de tent op. Ik kijk in het pannetje en zie tot mijn verbazing dat ondanks de frisse avondlucht de deegbolletjes flink gerezen zijn. Dit was ook wel een bijzondere reis/rijs. We bakken er platte broodjes van die we warm opsmikkelen met een bonenprutje, tomaat en kaas. We likken er onze vingers bij af. Eind goed al goed, vandaag.
De volgende dag stuiten we bij een meer op een rustig strandje. Tegen het eind van de middag vertrekken de paar andere badgasten richting huis en hebben we de plek voor ons alleen. Zo wisselen we strandjes aan rivieren en meren af. Een aantal keer treffen we ook locals die hun kampement opzetten op zo’n plek. Het is ongelofelijk wat zij meeslepen voor zo’n stranddag. Barbecue ‘ovens’ gemaakt van olievaten op metalen onderstellen, picknicktafels, grote koelboxen. Sommigen arriveren al om 8:00 (wij hebben net onze ogen open) om ‘het beste plekje’ (daar blijken wij onze tent te hebben opgezet) te bezetten voor de hele dag. Opa’s en oma’s nemen de kinderen mee op pad want die hebben ruim 2,5 maand zomervakantie. In grote haast bezet zo’n ouder stel de ‘op één na beste plek’ naast onze tent. De rest van de familie sluit later op de dag aan. Als wij ons tentje afbreken… denkt de oma tóch nog naar ons plekje te willen verhuizen. Prachtig schaduwrijk onder een grote wilg.
Op de stranden maken we kennis met een principe dat ons al eerder is opgevallen maar hier tot volle bloei komt. Ik noem het ‘het recht van de eerste’. Als je op een openbare plek komt, waar ook anderen zijn, en het is er nog ‘stil’ dan kun je die auditieve ruimte claimen door harde muziek te spelen over een speaker, of te gaan videobellen zonder koptelefoon, of op hoog volume door YouTube filmpjes te scrollen op je telefoon. Ben je niet de eerste die die ruimte inneemt, dan heb je het nakijken en zit je in andermans herrie. Omdat ik het waardeer als mensen de rust op openbare plekken bewaren zal ik nooit die eerste zijn… en ben ik hier dus váák in de aap gelogeerd.
Wel hebben we plezier om een tweetal dat net na vertrek van de andere daggasten op een strandje aankomt waar wij gaan kamperen. Ze hebben een gitaar en een mand wasgoed bij zich. De één gaat op het strand liedjes zingen en spelen, de ander duikt in het meer en doet er even later de was in. Daarnaast is er nog een vader met dochter aan het zwemmen. De drie mannen zingen luidkeels de liedjes die de gitarist speelt. De was wordt al dansend en zingend gedaan. Na elk liedje applaudisseren ze enthousiast en roepen luidkeels ‘Otra! Otra! Otra!’ (Nog een liedje!) alsof ze bij een wereldband in het publiek staan. Wij moedigen mee aan maar houden dat niet zo lang vol als zij. Als ze na zo’n 2,5 uur vertrekken zijn we blij dat het rustig op het strand is en we in onze tent kunnen kruipen.
We hebben de Patagonische woestenij verruild voor een glooiend zuid Duits aandoend landschap. In het groene gras tussen de meren liggen de kenmerkende grote ronde strobalen, grazen zwart-wit gevlekte koeien en staan kasten van huizen. Bij de Chileense eettentjes worden ‘kuchen’ en Kunstmann bier aangeprezen en geregeld komen we langs afslagen met Duits klinkende straatnamen. Na de industriële revolutie zochten vele Duitsers hun geluk in Chili en Argentinië om de economische problemen te ontvluchten die in daardoor waren ontstaan. In Chili was er in die tijd een ‘selectieve immigratiewet’ van kracht. Er was vraag naar ambachtslieden om het zuiden van Chili te koloniseren. Er ontstonden volledig Duitse nederzettingen. Na de eerste en tweede wereldoorlog voegden verschillende gevluchte Duitsers zich bij hen. Op dit moment is 3% van de Chileense bevolking een nakomeling van deze Duitsers.
De weg glooit net als het Beierse landschap, al zijn de klimmetjes soms best pittig. Steeds vaker trapt Paul bij me weg in een vaartje de heuvel op. Ik kan het niet bijbenen! Zelf heeft hij het niet zo door, maar wat is ‘ie sterk geworden in de afgelopen maanden. Ik zwoeg achter hem aan. Probeer te blijven draaien in het lichtste verzetje om mijn knieën het stoempen te besparen. Ik heb er plezier aan te zien hoe sterk Paul is geworden. Dat het klimmen hem zoveel makkelijker afgaat dan aan het begin van de reis. Toch steekt ook frustratie in mij de kop op als ik hem weer eens weg zie rijden. ‘Waarom zijn míj́n benen niet zoveel sterker geworden? En waarom kom ik alleen maar kilo’s aan om mijn middel en op mijn heupen terwijl ik amper snoep en me iedere dag het leplazarus fiets? Het is niet eerlijk!’ Als ik eenmaal op die trein zit is het einde zoek. ‘Waarom kan ik niet ‘overal’ onopvallend naast de weg plassen? Waarom moet ik zo’n knellend bikinitopje aan op het strand?’ Ik zit me op te vreten op de fiets terwijl dat allemaal door mijn hoofd gaat. ‘Het is niet eerlijk!’ Wist ik me op eerdere reizen nog vaak onder de vleugels genomen door ouderlijke vreemden die een meid alleen graag onderdak en maaltijden boden, dát voordeel ben ik kwijt nu we als stel fietsen.
Vrouw zijn heeft ongetwijfeld nóg een hele hoop voordelen (ik ken ze niet geloof ik) maar erg toepasselijk voor het soort leven dat ik het liefste leid zijn ze in elk geval niet. Ik benijd de mannelijke karakteristieken die hier zo goed van pas komen en me extra opvallen in het gezelschap ván een man. Gelukkig trekt dit gevoel van jaloezie en frustratie na enige tijd altijd wel weer weg. Het helpt als Paul me trots zijn ‘stoere vriendinnetje’ noemt of ik erachter kom dat ik alweer een staartje in mijn haar kan maken. Maar toch, in een volgend leven….
Glooien we nu nog door vergeeflijk ‘zuid-Duitsland’, binnenkort kunnen we passen verwachten van boven de 3000 en 4000 meter! De eerste ‘helft’ van onze reis zit er bijna op en we kijken uit naar ‘het tweede deel’, ten noorden van Santiago. We zullen dan richting het noorden van Argentinië fietsen en vervolgens de grens oversteken naar Bolivia en later ook Peru. Beide staan bekend om hun slechte wegen, hoge bergpassen en steile klims. Ik kijk er enorm naar uit deze landen per fiets te ontdekken. Dit vooruitzicht dwingt vooral bij Paul echter afwegingen af over de ‘setup’ van onze fietsen. ‘Ze móéten lichter’ zegt hij, ‘vooral de jouwe, willen we die pittige trajecten in Bolivia en Peru kunnen fietsen.’ En er zit wat in. Mijn knieën brengen het er al met al aardig vanaf, maar zeker wanneer het op steile klims en onverhard wegdek aankomt fiets ik tegen de grenzen aan. We besluiten een inventarisatie te maken van alles wat we bij ons hebben maar éígenlijk kunnen missen. Dat blijkt best een hele hoop te zijn. Paul had al enige tijd geleden een zak met kleding samengesteld die hij teveel had meegenomen. Ik heb ongeveer hetzelfde bij me als tijdens mij vorige reizen, maar weet dat ik met een stuk minder af kan.
Omdat ik niet alle bagage achterop wil hebben besluiten we dat ik met een soort ‘bikepacking setup’ ga rijden. Twee voortasjes en de stuurtas houd ik en ik neem een zadeltas in plaats van mijn achtertassen. Dan kan ook die zware stalen achterdrager er af. Een paar bredere banden is ook geen overbodige luxe op het ripio en dus moeten ook de spatborden wijken. Wat moet ik trouwens met een standaard? Mijn fiets kan toch tegen die van Paul aan staan? We besluiten de ringsloten en kabel te houden. Veiligheid mag wat (energie) kosten. Het ombouwen en naar huis sturen van de spullen zal in Santiago gebeuren. Daar komt op 31 januari een vriend van mij aan die mijn zadeltas, een paar nieuwe banden én een grote reep extra pure chocolade voor me meeneemt. Ook vervanging voor een aantal andere spullen neemt hij mee: mijn helm (de onze waren gesmolten toen Paul ze bij een kachel te drogen had gehangen….) en een compactere fotocamera. Al met al zullen we waarschijnlijk zo’n 16 kilo lichter worden wat verhoudingsgewijs voor mij de grootste verandering zal betekenen.
Terwijl we zo wat afwegen, fantaseren en organiseren, fietsen we ons laatste meer tegemoet. Hierna zullen we met de bus naar Santiago reizen. Dat laatste meer is Lago Calafquén. Met zijn 212 meter diepte is dit het helderste van de door ons bezochte meren. Ze waren allemaal zo schitterend helder! De steentjes en keien op de bodem konden we altijd haarscherp zien terwijl we er onze voeten op pijnigden als we het meer in liepen. Voorbij de drukte slaan we een klein paadje in dat naar een rustiger strandje leidt. Er staat een prachtige wilg om onder te kamperen. Tot onze verbazing staat aan het strand een overkapping met een stuk of zeven eetkraampjes en zitgelegenheid. Ook hier is het rustig, op de verkopers na. Één van de uitbaters herkent Paul als fietser aan zijn strakke broek en vertelt WarmShowers lid te zijn. We mogen op het strand kamperen, maar als we willen kunnen we ook bij hem overnachten! We nemen zijn aanbod graag aan. Zo vaak krijgen we niet de kans tot een inkijkje bij een Chileense familie. Later op de avond treffen we hem, Nicanor, en zijn dochter Paula bij hen thuis. Naast het hunne staat een huis leeg, van zijn zuster, waarin wij mogen verblijven. Pas tegen elven komen ook zijn vrouw en andere (oudere) kinderen thuis. Zij hebben elders de hele dag in een ‘foodtruck’ gewerkt. Erg blij om twee vreemdelingen zitten op hun bank aan te treffen lijken ze niet. Dat dat niet zo gek is realiseren wij ons de volgende dag als ze op de vroege ochtend alweer staan te koken en bakken voor een nieuwe dag in de foodtruck. Zo gaat het zo’n 2 á 3 maanden per jaar, 7 dagen per week. ’s Ochtends koken en inkopen doen en vervolgens tot in de avonduren in de foodtruck of bij het kraampje werken. De 12-jarige Paula werkt iedere dag (naar eigen zeggen met veel plezier) bij met haar vader in het kraampje. Als wij hun die dag opzoeken krijgt ze van pa alle vrijheid om lekker met ons te gaan zwemmen en een kaartspel te spelen.
Nicanor en Paula zijn Mapuche. De Mapuche zijn de inheemse bewoners van het zuiden van Argentinië en Chili. Hun eigen taal, Mapadungun, wordt nog schaars gesproken. Hierin betekend ‘Che’ mensen en ‘Mapu’ van het land. Zowel de sociale verhoudingen als de economie van de Mapuche zijn van origine sterk verweven met de grond die ze bezitten en bewerken. Hieruit kwamen in het verleden al hun levensmiddelen en bezittingen voort. Toen de Spanjaarden tijdens de kolonisatie hen hun land afnamen betekende dat niet alleen een verlies van inkomsten maar ook van hun identiteit. Olie- en gasboringen in de nabijheid van Mapuche gemeenschappen (die net als in noord-Amerika na kolonisatie in reservaten werden geplaatst) leiden soms tot protesten vanuit die gemeenschappen. Deze worden door de politie hard neergeslagen. Op dit moment leven er nog zo’n 900.000 Mapuche in zuid-Amerika, waarvan minder dan de helft nog buiten de steden. Van hun originele cultuur zijn nog maar flarden over.
Terug onderweg naar ons logeeradres willen we even gaan kijken bij het lavaveld van een nabijgelegen vulkaan die slechts 50 jaar geleden nog tot uitbarsten kwam. Bij een pad van houten vlonders dat vanaf de weg het lavaveld in loopt duikt vanuit het niets een jongeman op. Hij biedt ons een korte tour over het pad aan voor 4000 pesos (4 euro). Zelfstandig naar het uitkijkpunt lopen kan voor 2000 pesos. Even ben ik gepikeerd dat hij zomaar een slaatje denkt te slaan uit een openbaar toegankelijk pad. Maar naarmate we verder vragen blijkt dat hij deze vlonder in het zweet zijns aanschijns helemaal zelf heeft gebouwd, op Mapuche land, nadat hij alle vuilnis die mensen hier gestort hadden kruiwagen voor kruiwagen had weggewerkt. Een droom over de vulkaan die hij enkele jaren eerder had heeft hij als volgt geïnterpreteerd: het is zijn taak om bij de vulkaan te gaan wonen en zowel vreemdelingen als de Mapuche (weer) kennis te laten maken met hun cultuur en verbintenis met het land waarop zij leven. Op dit moment woont hij, Christobal, in een tentje tegenover de ‘sendore’ (het vlonderpad). Hij is van plan er een simpel huisje te bouwen. Natúúrlijk willen we nu een tour met deze jongeman! Hij gaat ons voor en vertelt over de mossen die op de lava groeien, laat ons onze fantasie gebruiken om dierfiguren te herkennen in de vreemd gevormde rotsen en overhandigt ons op het uitkijkpunt aangekomen een verrekijker en loep om de vulkaan en het lavagesteente in detail te kunnen bekijken. Bij het licht van de ondergaande zon kleurt de besneeuwde vulkaan roze. Onafgebroken komen er pufjes ‘wolk’ uit de krater. Als we van de vlonder stappen wijst hij ons nog op een bordje in het Mapadungun. De taal, zo zegt hij, wordt van links naar rechts geschreven maar van rechts naar links begrepen/gelezen. Dát heb ik echt nog nergens gehoord! Als we wegfietsen ben ik ontroerd door de toewijding en het enthousiasme van deze jongeman om de Mapuche tradities en cultuur op zijn geheel eigen wijze met anderen te delen.
Als we de volgende dag voorbijfietsen bellen en zwaaien we naar hem. We gaan op weg naar Villarrica, op weg naar de bus. We hebben er vrede mee afscheid te nemen van de meren en vulkanen route. Hoe noordelijker we komen hoe drukker het wordt op de weg én aan de meren. Santiago belichaamd voor ons een nieuwe start. We zijn dan vlákbij Mendoza, waar onze tocht zuidwaarts zo’n vijf maanden eerder begon. Noordelijker dan dit zijn we nog niet geweest. Dát, de nieuwe setup en de nieuwe landen in het voortuitzicht markeren Santiago voor ons.
We hebben beiden zenuwen in de buik als we naar het busstation rijden. Je bent er nooit zeker van óf, hoe en voor welke prijs je fiets mee mag. We hebben geluk met onze chauffeur. ‘s Ochtends in Santiago komen onze fietsen ongeschonden uit de bus. Wijzelf zijn meer geradbraakt door de nachtelijke busreis. Het is nog vroeg als we onze fietsen weer optuigen. Voor een McDonalds, waar het naar pis stinkt en het afval in de rondte waait, nemen we via de Wi-Fi contact op met vriend Human. Hij is al in Santiago en heeft onze spullen bij zich. Even laten sluiten we elkaar in de armen voor zijn hotel. Hij heeft een motorreis van bijna 3 maanden voor de boeg. Grofweg dezelfde route als Paul en ik per fiets reden. Voor hem op zich gesneden koek, aangezien het zijn werk is om reizen te maken en deze te documenteren voor miljoenen Iraniërs rond de wereld die van zijn afleveringen smullen. Het was voor hem dan ook geen probleem om naast zijn enorme motor- én filmuitrusting nog een paar spulletjes voor ons mee te nemen. We brengen de dag samen door al klussend aan onze trouwe tweewielers. Hongerig van het vele werk sluiten we de dag af met flinke pizza’s in een simpel restaurantje. Helaas gaat Human de volgende dag al op pad.
Als we in Santiago rondlopen schrik ik van de trieste aanblik van de daklozen hier. Sinds Buenos Aires hebben we dat amper nog gezien. Op allerlei plekken in de stad staan tentjes waarin mensen wonen. Als we door een langgerekt park fietsen dat tussen de twee richtingen van een grote straat in ligt kruipt een mengeling van stanken in onze neuzen. Zweet, plas, alcohol… terwijl we tussen vele tentjes en in het gras gelegen mensen door fietsen. Ik zie tegen een boom een meid zitten van een jaar of 10 jonger dan ik. Ze ziet er onverzorgd en ongezond uit. Hoe is ze daar terechtgekomen? Hoe is ze zó geworden? De aanblik doet me pijn, maar ik heb geen idee wat ik hier en nu voor haar en haar lotgenoten zou kunnen doen. Hoe is het mogelijk dat haar leven en het mijne lichtjaren van elkaar af liggen, terwijl we toch allebei ‘gewoon’ een jonge vrouw zijn, wellicht met dezelfde humor, intelligentie, interesses? Ik probeer het van me af te zetten om me niet mee te laten voeren op zulke gedachten tot ik er misselijk en verslagen van wordt. Om mezelf vervolgens te verwijten dat ik het juist ‘gewoon maar’ van me afzet en verder ga met mijn bevoorrechte leven. Natuurlijk is het mooier om alsmaar door Carretera Austral-achtig gebied te fietsen. Toch voelt het goed zo nu en dan ook een kijkje te nemen in het leven in de stad en hoe hard dat kan zijn. Om niet te vergeten dat dát er ook is. En dat we daar, als mensheid, en dus ook ik, iets mee moeten!
Ook als de hulpbehoevenden niet zo schattig en knuffelbaar zijn als deze zwerf-puppies die we met hun moeder in een busstop vonden.
(Iemand gaat zich over ze ontfermen, is ons toegezegd. Hopelijk ook over de minder ‘schattige’ moeder zwerfhond.)
Wij blijven nog enkele dagen in Santiago waar we logeren bij een zeer vriendelijke WarmShowers gastheer, genaamd Federico. Hij woont in een onberispelijk, sereen en comfortabel appartement. Heerlijk! Toch hebben we het eigenlijk te druk om hier ten volle van te genieten. Wel grijp ik de kans om rustig wat telefoontjes naar mijn ouders te maken. Ook genieten we de luxe om ‘Wie is de mol?’ en het WK veldrijden (live) groot op de smetteloze muur geprojecteerd te kunnen kijken (wie het WK won hoef ik niet te vertellen toch?).
Federico helpt ons met een route de stad uit én de eerste 700 kilometer naar het noorden. Die zullen namelijk nog in Chili plaatsvinden alvorens we via een 4780 meter hoge pass oversteken naar Argentinië.
Maar over dat snikhete en gortdroge avontuur, schrijf ik de volgende keer…
Lieve Hera, wat een PRACHTIG , afwisselend, interessant en openhartig blog, met weer vele oogverblindend mooie fotoos ,
die me doen afvragen wat ik hier toch doe in het bijna geheel ge -asfalteerde Nederland……
maar blij dat jij en Paul samen wel jullie grenzen verleggen , op eigen pk “’s ( paardekracht) !
Heeeeeeeel veeeeeeel lieve groeten van je mamaMia
Die foto’s……pareltjes zitten ertussen. Rijp voor een ‘wall paper ‘.
Ik denk de pijn te voelen, om te moeten constateren dat de spierkracht van Paul wél is gegroeid. Mannen hebben meer spiermassa. Het is een gegeven en daar zullen we het als vrouw mee moeten doen. Tegelijkertijd zijn vrouwen op andere terreinen sterker ( en jij zéker!) waardoor je een benijdenswaardige – en niet in te halen -voorsprong hebt. Daar moet hij het mee doen. En voor de rest lijkt het dat jullie elkaar mooi aanvullen. Dat is toch dubbel genieten?
💚🧡Gerdien
Prachtig geschreven, Hera. En blij om je beschrijvingen te lezen met wat er door je hoofd gaat bij het zien op je tocht. Zowel het mooie als het niet zo mooie van het leven in jullie reisgebied en op de planeet. Ik ben ook elke keer verbaasd als ik de 40 km van mijn huis naar Nanaimo op Vancouver eiland fietst en ik zie de tenten van de daklozen en verslaafden in de parken op de straten. En dat in Canada, dat welvarend is en een democratie. Kijk uit naar het volgende stuk dat jullie fietsen. De verhalen brengen vele herinneringen op van de tijd dat ik op de fiets de wereld rondzwierf, zo’n 40 jaar terug. Succes en geniet.
Wat een prachtige foto’ s en een geweldig fietstocht ik geniet iedere
keer weer van je verhalen. Ik laat wel weinig van mij horen maar
ik volg elk verslag. Henk stuurt ze steeds naar mij zodat we
het allebei rustig kunnen lezen!
Veel lieve groetjes, Willie Soeting
Zo leuk om te lezen weer en weer in de sferen van Chili te komen! Een jaar geleden fietste ik er zelf nog rond :p Ik herinner me dat enorme slechte ripio naar Cochamo en de ‘jammer de bammer’ bij aankomst in Ensenada, haha.. Heb later ook nog bij Nicanor geslapen – maar dan in off season – en het zijn zulke hartelijke mensen! Gaaf dat jullie ’toevallig’ bij hem uitkwamen. En wat een prachtige foto’s van het gebied! Heerlijk om mee te genieten! Enne, goede keuze van het lichter bepakken voor het noorden.. Ik ben tot La Paz gefietst maar voor deel 2 ga ik echt lichter terug om het ook leuk te houden ipv alleen afzien. Een hele mooie tocht naar het noorden gewenst!
Fijn om weer eens wat te horen van jullie 👍🏻
En ook wel fijn dat het zo goed gaat met jullie samen 🤪
En ook wel een gelukje voor jullie dat jullie precies tussen de branden heen gereisd zijn.
En misschien is het wat voor jou om over na te denken….de volgende reis een Hike🤪🤪
Dat is misschien beter voor je middel en alles wat volgens jou te veel uitdijt .
Doe vooral voorzichtig en kalm aan en geniet van jullie prachtige avontuur.
Groetjes aan Paul
Ik kijk weer uit naar zijn Polarsteps.
Hoi Hera,
Wat heerlijk om je verhaal te lezen. Op dit moment fietsen wij op Cuba en ik heb de afgelopen dagen regelmatig aan dit blog gedacht. Ik herken de frustratie, ook bij ons is het zo dat de conditie van mijn vriend sneller beter wordt dan de mijne, al na twee weken… En wat dat onopvallend plassen betreft, sindskort heb ik een plastuit 😂, die werkt zelfs bij een fietsbroek met bretels!
Veel plezier met de rest van jullie tocht, ik blijf graag meelezen.
Groet, Marjan