Istanbul, Alexandroupoli, Mesti, Kirkovo, Madan, Smilyan, ?, Dospat, Bansko, Logodaz, Kocani, Otovica, Skopje
13.017 km totaal
Waar te beginnen?
Misschien bij Wilson.
De Rohloffnaaf was na 4 keer spoelen en olie verversen weer de oude. Ook de olie in de (hydraulische) remmen moest blijkbaar nodig aangevuld worden. Nieuwe ketting erop, nieuw tandwieltje. Wilson rolt nu weer geruisloos dankzij een kraak in de bankrekening. Hij is het meer dan waard!
Het voelde best goed om weer terug in Istanbul te zijn. En dat gevoel werd alleen maar versterkt toen ik later die dag mijn ‘collega’ Alessandro trof, de Italiaanse fietser (onderweg van Shanghai naar ‘huis’) die ik in juli al kort (5 minuten) in Kazachstan trof, toen we nog beiden een andere richting uit fietsten. Na nog een extra dagje in Istanbul en het vieren van Alessandros verjaardag, pakten de Australische Tas (die voor 10 dagen fietsen uit Almaty was overgekomen), Alessandro en ik de bus naar Alexandroupoli. Alleen al de rit naar het busstation zou ik in boekdelen kunnen beschrijven, zoals vrijwel iedere andere dag met Tas, want dit personage zou zo uit een absurdistisch toneelstuk weggelopen kunnen zijn. Zijn eigenwijsheid en overactiviteit waren voor ons zowel vermakelijk (Alessandro kon er gemakkelijker om lachen dan ik) als uitputtend. Ik denk dat daarmee genoeg gezegd is.
Zij hadden een ambitieus plan uitgestippeld waar ik me maar al te graag bij aansloot. De berichten over het zuiden van Bulgarije waren lichtelijk ‘zorgwekkend’, drie meter hoge sneeuw, onbegaanbare wegen, ingesneeuwde huizen, ‘reddingsacties’, dus we besloten per dag te bekijken of ons plan ook haalbaar was. Toen we de tweede dag via een ruim 1000m hoge pass Bulgarije in fietsten bleken deze verhalen inderdaad niet van de lucht. Links en rechts van ons lag de sneeuw tot bijna twee meter hoog. Maar, de weg was vrij!
WELKOM IN BULGARIJE! De grenspolitie was aangenaam verrast ons te zien.
Het fietsen door Bulgarije was als een sprookje voor mij. Dol en dolgelukkig was ik daar in die witte bergen. De klims waren goed te doen (tot mijn verbazing reed ik vaak ‘op kop’ van ons teampje), de weg vrijwel overal ijsvrij en de natuur en besneeuwde dorpjes betoverend mooi! Totaal onverwacht steeg het fietsen door Bulgarije daarmee tot een van de hoogtepunten van mijn reis. Om de paar kilometer was er een picknickplaats langs de weg. Vaak overdekt, altijd met stromend water en vaak met vuurplaats (met schoorsteentje). Deze plekken vormden voor ons ideale lunch- en kampeerplaatsen. ‘s Nachts ging de temperatuur onder 0 (vraag me niet hoeveel), maar in de donsslaapzak was het goed te doen.
Een speciale ‘omweg’ fietsten we om Smilyan te bezoeken waar een unieke bonensoort verbouwd wordt. Door verse sneeuwval bleven we hier een dag extra steken, waardoor ik mooi mijn wintertenen (AUW!) wat rust kon geven. Gelukkig is die pijn inmiddels over.
Drie fietsdagen later bereikten we Bansko waar we gedag zeiden tegen Tas. Bansko is een wintersportplaats, dus bomvol accomodatie. Het zag er naar uit dat ik hier mijn eerste stapjes op de piste zou gaan zetten, maar helaas was het er het weer niet naar tijdens onze rustdag hier.
De dag daarop fietsten we tot vlak voor de Macedonische grens. Toen het hoog tijd werd om een kampeerplekje te zoeken leek dit eerst een lastige klus. Tot ik vlak buiten het dorp, en net voor de klim van de (grens)pass een dakje naast de weg tussen wat bomen uit zag steken. Het bleek een volledig leeg minihuisje, met berging eronder een kleine boomgaard voor de (ontbrekende) deur. Wat een cadeautje! In het huisje zetten we de tent op en al kokende en etende op ons balkonnetje keken we uit over de klim voor de volgende dag, terwijl het langzaam donker werd. Wat wil een fietser nog meer?
De volgende dag, tijdens de klim naar de pass, zwaaiden we gedag naar Bulgarije en de enorme witte bergen de we achter ons lieten. Na het passeren van de grens bleek dat inderdaad een gedag en niet ‘tot ziens’, want de natuur aan de andere kant van de pass bleek geheel anders. Ineens fietsten we door het geel, bruin, rood van de rotsen, bomen en akkers van Macedonie. Helaas was de weg een stuk drukker bezet en niet meer voorzien van de prachtige picknickplaatsen, maar in ruil daarvoor waren de mensen veel opener, met een grote glimlach en veel interesse in ons als winterse fietsers.
De dag voor we Skopje bereikten zaten we toen het begon te schemeren nog op de ‘snelweg’. Beiden bekaf, niet bevoorraad met water en nog zonder kampeerplek in zicht. Ineens verscheen er een soort ‘werkkamp’ langs de weg. Langzaam druppelden er een paar mannen naar buiten en na enig overleg werden we uitgenodigd om binnen te komen. Ons werd een slaapkamer getoond met twee bedden er in en de verwarming op 10. Er werd koffie gezet en we konden zelf koken in het keukentje en al onze door en door natte kleren, schoenen en overschoenen drogen op de gloeiende verwarming.
Skopje op zichzelf was weinig bijzonder. Al zagen we gelukkig toch nog een stukje ‘old town’ toen we het uit fietsten richting Servie. De landen zijn zo klein dat je ze met twee keer trappen en voor je het weet weer door bent. Ondanks dat zie ik in ieder land weer ‘nieuwe gezichten’, nieuwe gelaatstrekken, nieuwe natuur en proef ik weer een nieuwe sfeer in de dorpen en steden. Ook Servie is alweer achter de rug en morgen laten we Kosovo achter ons. Maar de verhalen over deze landen volgen toch pas in de volgende blog.
Al met al ben ik dolblij dat ik voor deze ‘route naar huis’ heb gekozen en nu eens echt de Balkan, land voor land, te zien krijg. Ik hoop dat het ook voor jullie een leuke kennismaking in beeld en woord is met deze prachtige en vriendelijke landen.
Ik ga er vandoor. Er wacht nieuwe sneeuw op me, ik zie hem al liggen, vanuit Peje (hier in Kosovo), op de bergen van Montenegro.