Ruta 40, het begin…

De ruta 40, dat is de weg waar we naar uitkeken en die ons langs de voet (en soms over de enkels) van de Andes naar het zuiden zou leiden. De weg die we vanaf Mendoza zouden kunnen volgen. Met zijn 5224km één van de langste wegen ter wereld. Hij doorkruist Argentinië vanaf de noordgrens met Bolivia tot aan Tierra del Fuego. Wij verwachten grofweg de helft van de gehele lengte te fietsen. Hiernaast zie je het deel dat we in de afgelopen twee weken aflegden.

De eerste dagen na het verlaten van Mendoza moeten we het nog doen met slechts het uitzicht op de bergen. Maar naar gelang de dagen vorderen begint ook voor ons (eindelijk) het klimmen en dalen en vinden we ons steeds meer omringd door een heuvelend landschap en heuse bergtoppen.

Die eerste dagen is het zoeken naar een plek om te kamperen terwijl de wind over de vlakte raast. Voor de tweede nacht vinden we onderdak in de opslagruimte van een sportclub. We mogen ook gebruik maken van de wc’s. Dit is echter blijkbaar al aan meerdere mensen aangeboden, terwijl het water is afgesloten… Ik plas dus toch liever buiten in het gras.

Zowel ’s avonds als ’s ochtends plakt Paul tot zijn frustratie lekke banden. Als nog voor we het dorp uit zijn een van de banden weer plat staat is de maat vol. Hij baalt! Het maakt hem zelfs niet meer uit bij welke bakker we de broodjes voor vandaag kopen… Ik stap toch nog snel bij de ‘beste bakker’ van het dorp binnen en daarna lopen we samen naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker. De enthousiaste man bewonderd onze fietsen, kletst Paul de oren van het hoofd (a Español) en vult zijn banden met antilek vloeistof die de gaatjes zou moeten dichten direct als ze ontstaan. Dit alles gebeurt achter mijn rug, want ik heb een eersterangs plaatsje in de werkplaats bemachtigd om de laatste 13km van Vuelta etappe te kijken. En wat voor een etappe! Vingegaard wint de etappe, Kuss behoudt de rode trui en Roglic komt als derde over de meet. De vloeistof lijkt te werken en Paul’s gevulde lekke band blijft ongeplakt hard. Ik blij, Paul blij, fietsenmaker blij!

Op de kaart speuren we naar enig teken van bewoning op de 150 kale kilometers tussen twee dorpjes. We hopen op iets van beschutting bij de zijpaadjes die richting een afgraving lopen. Daar treffen echter een paar gebouwtjes bemand door Diego en zijn collega. Dag en nacht zijn zij hier aanwezig en wij zijn meer dan welkom om onze tent in de luwte van de gebouwtjes op te zetten. Ook de toilet staat tot onze beschikking. De kamphond is al gauw niet meer van Paul af te slaan.

De volgende dag staat de goddelijke ventilator nog een tandje hoger afgesteld en tegen het einde van de middag snakken we naar beschutting van de wind. Tevergeefs slepen we onze fietsen door een mijnenveld aan prikkelstruiken in de hoop luwte te vinden in een diepe greppel langs de weg. Terug op het asfalt zie ik in de verte een kleine nederzetting, in de eerste plaats te herkennen aan de geplante bomen die boven het kale landschap uitsteken. We slaan het zandpad in en eenmaal ter plaatse wijst de vriendelijke Hannibal ons een geheel beschutte plek in een schuur bij de hooibalen. Als ik naar een toilet vraag wijst hij voorzichtig om zich heen en zelfs de schuur zelf in. Per slot van rekening staan aan de andere zijde van het houten schot een paard, enkele kalveren en een zootje kippen zich ook te ontlasten. Hannibal brengt ons nog een kist die dienst kan doen als tafeltje alsook twee piepkleine stoeltjes. De eetkeuken is compleet. We slapen rustig ondanks de onstuimige wind die de schuur doet piepen en kraken in zijn roestige voegen.

Toen ik zojuist ging zitten om deze blog te schrijven dacht ik terug aan de afgelopen twee weken en wat ik er over zou kunnen vertellen. We hebben gefietst… door een uitgestrekt en droog landschap in vele tinten bruin en met hier en daar rode, groene en gele accenten. Het soort landschap waar ik van houd. Het soort landschap waarin enkel onvriendelijke struiken met doorns en prikkels overleven en waar de nederzettingen te herkennen zijn aan hun reeds lang geleden geplante bomen. Het soort landschap dat me doet denken aan het midden oosten en de boeken die ik zo graag lees die zich daar afspelen. Het soort landschap dat ik ken uit Kazachstan, zuid Rusland, Tadzjikistan. Toen echter bood een dergelijk landschap me tal van verhalen over ontmoetingen met bewoners die mij in huis haalden, voedden, slaapvlonders deelde en met wie ik trachtte verhalen uit te wisselen in gebarentaal en een enkel woord Engels of Russisch. Zij maakten mij deelgenoot van hun traditie.

Zulke verhalen heb ik nu niet. Vooralsnog niet. Tot nu toe heb ik de Argentijnse bevolking, zowel in stad, dorp als op het platte land, ervaren als zeer vriendelijk, behulpzaam in datgene dat je van hen vraagt, maar ook als zeer op zichzelf. De enige vraag die we hier te beantwoorden krijgen is waar we vandaag komen en waar we heen gaan, verder worden er geen vragen gesteld, tenzij de vraag of we eventueel warm water willen. Voor de Argentijnen onontbeerlijk om hun traditionele drank maté te bereiden. Op het huis van de Biciadventuras na heb ik nog geen inkijkje gekregen in een Argentijns huis of in de voor hen specifieke gebruiken of leefwijze. Ook de WarmShowers logeeradressen waar ik eerder geregeld gebruik van maken zijn hier weinig vertegenwoordigd. In plaats daarvan strijken we vaak neer op de ‘camping municipal’s die hier in veel dorpen te vinden zijn. Het maakt het reizen veel rustiger, er wordt weinig of niets van ons gevraagd. Tegelijkertijd merk ik dat ik het culturele aspect dat op mijn vorige reizen zo nadrukkelijk aanwezig was ook mis. Ik ‘onderga’ de cultuur vooralsnog niet. Ik reis door het land, haar inwoners blijven op een zekere afstand. Ik ben benieuwd of dit nog zal veranderen als we onze tocht door Argentinië vervolgen of dat we dit wellicht (pas) zullen vinden in minder verwesterde landen zoals Bolivia en Peru.

Toch tracht ik van de cultuur op te pikken wat ik kan. Één van de niet te missen openbare culturele uitingen zijn de kleine ‘heiligdommen’ die langs de weg te vinden zijn. Ze zijn er in alle soorten en maten, zelfstandig door mensen opgesteld. Sommigen ter ere van de heilige San Expedito. Eens was hij commandant van het Romeinse leger. Nu beschermheilige van het leger, maar ook reizigers, studenten en jongeren en dé heilige om aan te roepen bij langdurige juridische problemen. Met een inflatie van 150% in een jaar in het land is het geen wonder dat we hem hier overal tegenkomen!

Het eerste wat grotere plaatsje dat we aandoen na Mendoza was Malargüe, een uitvalsbasis voor wintersporters in het nabijgelegen Las Leñas. We bereiken het nadat we weer en wind hebben getrotseerd en ik enkele kilometers te voet aflegd omdat ik letterlijk te vaak van mijn fiets word geblazen en hem niet meer aan de juiste kant van de weg weet te houden. Al snel begrijpen we dat de onstuimige voorgaande dagen en dreigende grijze wolken voor een flinke dosis verse sneeuw in het skigebied hebben gezorgd. Paul’s voeten kriebelen om op een snowboard te stappen. En waarom ook niet? Spullen huren kost nog geen 20 euro, een kaartje voor de pendelbus 1 euro voor een enkeltje en een dagkaart voor de piste 26 euro. Een buitenkansje, in vergelijking tot Chamonix. Paul laat zich een snowboard aanmeten en voor de veiligheid (ik heb nog nooit geskied) kies ik voor een paar sneeuwschoenen en een sleetje. In de vroege ochtend rijden we in een warme bus richting de sneeuw. Ter plekke krijgen we tot mijn teleurstelling te horen dat ik met mijn sleetje niet op de piste mag en het speciale slee-speelpark ‘Parque Aventura’ gesloten is. Op een helling buiten de piste wordt echter volop gesleed. En gecrasht.. want sturen is geen optie met zo’n ding. Na een paar hilarische ritjes zoeken we weer onze toevlucht tot de piste. Na enig aandringen van Paul besluit ik toch ook een stukje op het snowboard te wagen. Hand in hand gaan we beetje bij beetje de berg af. Voor Paul, die met me mee rent, is dat vele malen intensiever dan voor glijdende ikke. Ook bergop kan ik me lekker met de sleeplift omhoog laten trekken terwijl Paul met onze zware dagrugzak (Hollanders, dus we hebben zelf thee en eten bij ons) keer op keer de berg op sjouwt. Mijn eerste ervaring met wintersporten, op een piste vol verse sneeuw in Argentinië, is top! Met een verbrande onderlip (die me nog lang zou heugen) en een tikkeltje verkleumd, maar voldaan, brengt de bus ons om half 6 weer naar Malargüe.

Na deze ‘rustdag’ besluiten we nog maar een dagje langer in Malargüe te blijven. In de ochtend bezoek we een mini museum. Als we daarna door het dorp wandelen op zoek naar een warm koffietentje of bakkerijtje om wat te lezen of schrijven vangen we bot. ‘Zelfs’ in dit ietwat toeristische dorp is tussen 12:00 en 16:00/17:00 álles gesloten. We slenteren dus maar wat rond. De ‘campinghond’ heeft zich ’s ochtends al bij ons gevoegd. Gedurende de dag komen daar nog een blije pup (Mini) en een bruine zwerver bij. Ze volgen ons de gehele dag. Geen wonder, aangezien Paul hondenvoer voor ze koopt en zijn lunch met ze deelt. Ik verwijder een teek bij de schattige Mini en hecht me in een dagje ook een beetje aan de andere twee. Waar je ook komt hier, overal zijn er honden! En geen grommers. Brave, aanhankelijke honden!

Zowel Paul als ik zijn zowel vegetariër als dierenliefhebber en we kijken met veel plezier naar alle dieren langs de route: paarden, ezels, schapen, geiten (helaas voor de slacht), koeien, vreemde vogels en marmotten. Ze kijken ons na als we voorbij fietsen.

Terwijl onze tocht vordert worden we meermaals gewaarschuwd voor de 83km gravel die op ons wacht. Een stuk tussen Bardas Blancas en Barancas, dat zou bestaan uit grote kiezels. We kunnen ons er druk over maken, maar we zullen er toch over moeten, dus me druk maken laat ik achterwege. Van overdrijven was geen sprake, het gravel is slecht! Je kunt vele malen beter over een weg fietsen die bedoeld is als ‘onverhard’ dan over eentje die in de voorbereiding is om ooit geasfalteerd te worden. We prijzen ons gelukkig met de wind die ons in de ochtend in de rug blaast en ons met wat extra vaart over de keien laat stuiteren. Wind mee in de ochtend geeft hier echter geen enkele garantie voor wat je in de middag te wachten staat, of de volgende dag, of dagen. Het kiezel traject kost ons twee dagen en de nodige frustratie maar ondertussen worden we wel getrakteerd op prachtige uitzichten en zo nu en dan een heerlijk warm zonnetje. Wat dat betreft geldt voor de temperatuur hetzelfde als voor de wind. Verstopt de zon zich achter de wolken, voelt het als een Hollandse winterdag. Trekt het een uur later open, dan kunnen de beenstukken, handschoenen en jas uit en lijkt het wel zomer!

Paul en ik hebben ons ritme gevonden. Na aankomst op een kampeerplek zet ik de tent op en richt hem in met onze slaapspullen terwijl hij het eten bereid. ’s Ochtends zet hij zich aan het ontbijt en pak ik de hele bende weer in. Een enkele keer draaien we de rollen om. Paul is nu eenmaal een veel betere kok dan ik. En ik blijf graag nog even in beweging nadat we op locatie aankomen. Tijdens het fietsen mag ik bij stevige tegenwind schuilen achter Paul’s rug (zolang mijn knieën zwakker blijven natuurlijk) en….. daar heb ik eigenlijk niets tegenover te stellen. Misschien dat ik hem tracht op te vrolijken met grapjes en liedjes als hij ontmoedigd raakt door een te stijle lange klim, kiezels, lekke banden of koude handen?

Morgen vervolgen we onze weg naar het zuiden. De route is duidelijk, de ruta 40! Stukje bij beetje beloofd het landschap (voorlopig) steeds indrukwekkender te worden.

Een hartelijke groet vanuit Chos Malal,
Hera

8 gedachten over “Ruta 40, het begin…”

  1. Die vogel met de rode kuif: Roodkuifkardinaal (paroaria coronata). Soms zijn vogelnamen heel eenvoudig😌

    Heb je nou een walletje gebouwd van al die stenen? Waarvoor dan? Had je energie over😄?
    Of moesten ze domweg aan de kant om plek vrij te maken voor de tent?

  2. Wat ontzettend leuk om weer te lezen allemaal!! En ik ben heel blij om te zien dat ik aan jou nu een nieuwe ‘partner in crime’ heb wat betreft snowboarden, Hera! 🙂

  3. Wat een heerlijke tekst en heerlijke foto’s! De mensen zijn misschien een beetje op zichzelf, maar hopelijk kunnen de honden dat een beetje compenseren! 😀 Veel plezier!!!

  4. Zo knap wat jullie doen. Dank voor de mooie teksten en foto’s.

    Maar komen jullie onderweg wel aan genoeg eten en drinkend? Want jullie fietstochten vreet energie!

    Karin

  5. Iedere keer lezen Willie en ik , met veel plezier, jouw verslag met prachtige foto’s.
    Geweldig dat jullie nu samen zo’n fantastische reis maken.

    Groetjes,
    Willie en Henk

Reacties zijn gesloten.

Scroll naar boven