Istanboel, Biga, Canakkale, Troije, Gelibolu, Kesan
totaal 11.750km
Istanboel is een fijne stad! Daar kunnen we lang of kort over zijn. Ik, niet direct een ‘stedentriplfan bij uitstek’, voelde ook die goede sfeer in Istanboel waarover menigeen me vooraf al verteld had. Deze stad van 5343km2 telt maar liefst ruim 14 miljoen inwoners (officieel, onofficieel zullen dit er zeker een miljoen of 2 meer zijn). Dit zijn dus net zoveel mensen als in Nederland maar dan op 1/7 van de opervlakte (even daar gelaten dat Nederland voor 18% uit water bestaat). Istanboel is dus ‘vol’, kun je wel zeggen.
Ik heb er bijna twee weken doorgebracht en dat was eigenlijk ook wel nodig, wil je een beetje je weg leren vinden in deze enorme stad en hem echt in je opnemen. Tot mijn grote vreugde viel er (precies zoals ik hoopte) een vet pak sneeuw zoals er in geen acht jaar gevallen was. Toen deze na een aantal dagen vrijwel helemaal gesmolten was, werd het tijd voor mij om mijn fiets in elkaar te zetten en op te stappen en, voor het eerst tijdens deze reis, koers te zetten naar het westen.
Vanaf Istanbul nam ik een ferry over de Maramara zee om daarna naar Bandirma te fietsen. Daar zou ik te gast zijn bij een fietser waar ik via via bij uit was gekomen na een oproepje op facebook. Aangekomen op de afgesproken plek werd ik al bij mijn voornaam aangesproken door twee mannen. ‘Hello. You are Hera, right?’. Blijkbaar wist de hele Bandirmase ‘fietsscene’ al van mijn komst. Er werd een telefoontje gepleegd en even later werd ik door mijn gastheer opgepikt. ‘Fietser kent fietser’ en zo werd ook voor de volgende nachten in Canakkale voor mij een logeeradres geregeld.
Toen ik de volgende dag een kleine uurtje op de fiets zat, stond er ineens een jongeman op een prachtig glanzende tourfiets naast de weg te wachten. De tamtam was blijkbaar rondgegaan over deze Nederlandse fietster. Hij sprak maar een half woord engels, maar we hadden desondanks lol samen en het maakte het fietsen door de tamelijk eentonige omgeving een stuk lichter. Na een pauze samen met thee uit de thermos en koekjes moest hij rechtsomkeers maken. Ik zag in zijn ogen hoe hij mij, om mijn vrijheid en mijn reis, benijdde en hoe graag hij zelf ook door was gefietst.
Nog geen 20km verderop wist ik al hoe laat het was, toen ik wederom de silhouet van een ‘man met fiets’ naast de weg ontwaarde. Deze van een heel ander kaliber. Een man van achterin de 60, die nog geen half woord engels sprak, sloot zich op een oude mountainbike bij mij aan. Hij woonde in de stad waar ik die ochtend begonnen was, maar had zich hier laten afzetten met de auto om de laatste 45km met mij mee te rijden, na mij eerst op een simpele lunch getrakteerd te hebben. Geen woord konden we wisselen, maar beiden hadden we schik in het samen fietsen en zo nu en dan vertelde hij in het Turks wat wetenswaardigheden over de omgeving.
In Canakkale hield ik een dag rust en bezocht een hamam. De hamambezoek was indrukwekkender dan ik had kunnen of durven verwachten. Hier een kort verslag:
Ik kom binnen in een grote ruimte met achter een versleten houten tafel op versleten houten stoetltjes twee ‘versleten’ dikke Turkse vrouwen. Tegen de wanden staan nog wat armoedige bankjes, verder is het er leeg. De vrouwen kijken mij ongeinteresseerd aan en ik vraag in mijn simpelste engels wat een ‘hamambeurt’ kost. Of ik een massage wil. Tsja, doe maar, ik ga voor de ‘full experience’. Ik word naar een hoek gestuurd om me uit te kleden, behalve de onderbroek, en word mee genomen naar de badruimte. Onderweg door de gang hoor ik al luide stemmen en als ik de badruimte binnenstap zitten daar twee zigeunerfamilies (enkel vrouwen natuurlijk) luidkeels tegen elkaar te schreeuwen. Niet dat ze ruzie hebben hoor, zo communiceren ze blijkbaar. De moddervette (echt) vrouwen hangen wijdbeens tegen de wanden onderuit en een van hen zit als klap op de vuurpijl een sjekkie te roken. Dit wordt feest..
Een van de ‘entreedames’ is in onderbroek me mee gekomen voor de ‘behandeling’ en zet me in een hoek neer. De ruimte bestaat uit vier wanden met iedere 2 meter een laag muurtje en daartussen kranen met heet en koud water en in het midden een groot granieten(?) blok tot op heuphoogte waarvan de bedoeling me tot dan toe nog onduidelijk is.
Mijn ‘masseuse’/de vrouw van de entree gooit wat heet water over mn hoofd en laat me vervolgens ruim 5 minuten zonder uitleg ‘in mn sop gaar koken’. Als ze terugkomt begint ze als een poetsvrouw met zeep mn haar te wassen zoals nog nooit iemand zijn haar heeft gewassen en ALSOF ik nog nooit mijn haar heb gewassen. Als dat is uitgespoeld en mijn haar echt niet uitgedroogder kan (want het is gewone zeep) word ik naar het slachtblok midden in de ruimte gestuurd. Aha, nu gaan we het krijgen.. De zigeuners die nog altijd om het blok tegen de wanden hangen missen alleen nog de popcorn om deze show compleet te maken. Blonde, jonge, westerse toeriste wordt geslacht door Turkse ‘big mama’.
In het half uur dat volgt wordt ik nat gegooid, gekneed, geschrobt en afgespoeld aan alle kanten. De zigeuners houden het na een kwartiertje voor gezien en ik geniet toch wel enigzins van deze bizarre was/slachtbeurt, terwijl ik liggend op mijn rug naar de tientallen kleine ronde raampjes in de koepel kijk waardoor fel zonlicht binnenvalt. Ik geef mijn beul nu en dan een glimlach om aan te geven dat ik het allemaal best wel leuk vind en ik kan zien dat dat haar ontdooid en dat zij mijn waardering weer waardeerd.
Na zo’n drie kwartier sta ik weer buiten, warm, superschoon, met haar droog als stro en een onvergetelijke ervaring rijker! Ik had het voor geen goud willen missen.
De dag erop fiets ik naar Troije (van dat verhaal van Homerus, met dat paard). Het is een lekker fietstochtje in de zon, wat het ook wat minder erg maakt dat ik totaal het verkeerde pad kies en meermaals vastloop in de modder. De ruines zijn ‘aardig’ om te zien. Vlak voor de ingang kom ik aan de praat met een meneer die aardig Duits spreekt. Hij vindt het duidelijk leuk eens een toerist op de fiets te spreken (in plaats van de busladingen tourgroepen die hier dagelijks leeglopen) en trakteerd me op thee. Hij verkoopt kleine houten ‘paardjes van Troije’ die zijn moeder en gezin thuis maken. Ik krijg er een cadeau als aandenken. Ik hoop maar dat hij er ook nog een paar verkoopt die dag..
De volgende dag fiets ik over het schiereiland Gelibolu, waar in de eerste wereldoorlog een slag weg gevoerd door de Britten en Fransen tegen de Turken. Zij wilden Istanboel veroveren om zo een zeeroute naar Rusland veilig te stellen. De Turken overwonnen, maar met grote verliezen aan beide zijden. Op het schiereiland heb ik de nodige monumenten gezien die herinneren aan deze slag.
Mijn laatste stop in Turkije was in Kesan. Ook hier kwam ik viavia weer terecht bij fietsfanaten. Kesan staat onder fietsers bekend om zijn leuke en grote fietsvereniging ‘SARDOS’ met wel 50 leden. Na me gemeld te hebben bij een fotozaak, werden daar mijn gastheer en -dame opgebeld om mij op te pikken. Een sportief enthousiast stel kwam de zaak binnen en nam me direct mee voor thee en een wandeling over de bazaar om daarna bij hen thuis onder een douche op te warmen en aan te schuiven voor een heerlijke maaltijd bij weer een fietsvriendin.
Ik werd uitgenodigd om de volgende dag een tocht mee te fietsen van 55km die, bleek achteraf, een beetje speciaal voor mij gepland was. Graag! Dus de volgende dag ontmoette ik een team van Sardos voor een prachtige tocht door de natuur rondom Kesan. Bergop, bergaf, bergop, bergaf. De sfeer was super. De club was blijkbaar zo blij met mijn bezoek dat er nog een artikeltje over is verschenen in de ‘Kesan post’.
De volgende ochtend escorteerden mijn gastheer en -vrouw, Ayhan en Selda, mij de volle 40km naar de Turkse grens. Ook aan hen zag ik, en zij spraken dat ook zo uit, dat ze er veel voor over hadden om ook 30kilo op hun fiets te laden en die grens over te knallen. Echter is het verkrijgen van een visum voor Europa voor de (meeste) Turken geen eitje en knagen natuurlijk aan de meesten dezelfde angsten die aan velen knagen, wat NA de tocht? In Turkije is een onderneming zoals de mijne nog iets veel uitzonderlijkers dan in Nederland. Maar dat de wil en de passie er bij sommigen goed in zit heb ik van dichtbij kunnen zien. Wat voel ik me bevoorrecht dat ik de mogelijkheid, het geld, het lef en de vrijheid heb en kan nemen om dit te doen. En wat wens ik het hen met heel mijn hart toe om ook ooit die stap te kunnen zetten en op de fiets te stappen, de wereld rond!
Bij de grens aangekomen had ik er echt even moeite mee dit land, met al zijn fijne fietsers, en in het speciaal Selda en Ayhan, te verlaten. Maar Selda, die zelf zo graag die grens mee over was gegaan, zei: ‘Go, freedom waits for you!’. Voor mij een herinnering waarom ik ook alweer door wilde fietsen, die vrijheid zit hem juist in het blijven bewegen en ontdekken van nieuwe plekken. Dus, na een paar stevige knuffels, ben ik de Turkse grenscontrole gepasseerd en met mijn vuist in de lucht, Griekenland, en daarmee Europa, binnen gereden.
Het begin van weer een nieuw avontuur,
in ‘mijn’ continent,
EUROPA!