de witte bergen en het groen
Als we van de kampeerplek vandaan rijden voel ik dat mijn band zacht is. Dit verklaard meteen waarom ik het fietsen gisteren zó ontzettend zwaar vond. Waarschijnlijk reed ik toen al met een ‘afloper’. We beginnen dus met plakken. Even later vertrekken we richting de Pastoruri gletsjer. Het duurt niet lang voor we de verharde weg achter ons kunnen laten en we een onverhard zijweggetje inslaan. De omgeving oogt vulkanisch. De ondergrond bestaat uit zwart gruizig zand en steen. Zolang we om de vele kuilen heen fietsen is het een comfortabel glad pad. Net als ik op een rots geklommen ben om een mooie foto van Paul te maken komt er een fietser de bocht om. Ik zet de ontmoeting op de foto. Wat een bijzonder gezicht, zo in deze ruige verlaten omgeving. Na een praatje met de rappe bikepacker fietsen we verder. Hij is ook bij de gletsjer geweest, maar vond hem ‘weinig indrukwekkend’. Dat hebben we al eerder gehoord… ‘Hoe kan een gletsjer nou ‘weinig indrukwekkend’ zijn?’ vraag ik me af. De omgeving is in ieder geval zo ontzettend mooi dat we besluiten niet tot de top te rijden vandaag. Daarbij hebben we geen haast. We tappen water bij een klein stroompje en zetten ons tentje uit de wind op met een prachtig uitzicht.
De volgende dag is het nog maar een klein stukje tot de afslag voor de gletsjer. De ‘parkeerplaats’ ligt maar 500m van de weg. Tijdens dit laatste klimmetje passeren we twee hijgende wandelaars. Hun auto hebben ze moeten achterlaten bij de afslag omdat het bruggetje daar afgesloten is voor onderhoud. Eens te meer verwonder ik me over onze conditie. Het bezoek aan deze gletsjer brengt ons naar het hoogste punt van deze reis; nét boven de 5000 meter. De parking is leeg, de streng kraampjes verlaten. Wel zitten er mannen met paardjes die je voor een paar euro tot aan de gletsjer kunnen brengen. Klanten zijn echter ver te zoeken. Is het gedaan met de populariteit van de Pastoruri? Wij gaan op eigen kracht omhoog over een mooi pad, een stevige koude wind in onze rug. Het is duidelijk te zien dat deze gletsjer flink heeft ingeboet aan grootte. 20% van zijn massa is hij verloren in de laatste 30 jaar. Klimaatverandering hoort hier in zuid-Amerika bij de orde van de dag. Mensen noemen het met de grootste vanzelfsprekendheid als we ze vragen naar de droogstaande rivieren, hitte, regen, het verbouwen van gewassen en ga zo maar door; ‘cambio climático’! Toch kijk ik met ontzag naar de ijsmassa op de helling voor ons. ‘Weinig indrukwekkend’… het blijft knagen. Inderdaad, het is niet de 70 meter hoge Perito Moreno in Argentinië, maar het is ook weer niet zo dat we allemaal een gletsjer in onze achtertuin hebben liggen. Blijkbaar kun je als reiziger ook verwend, verzadigd of misschien zelfs immuun raken. In dit geval voor de wonderen en schoonheid van de natuur. Ik geniet toch maar lekker van dit mooie uitstapje en laat me verwonderen door de ijzige harde wind in mijn gezicht en het uitzicht als we terug naar onze fietsen lopen. Als we wegrijden heeft zich bij het bruggetje-in-onderhoud inmiddels een aantal bussen met lokale toeristen verzameld die de Pastoruri komen bekijken. Gelukkig heeft hij voor de Peruanen nog níét afgedaan als bezienswaardigheid.
Vanaf de Pastoruri wacht ons een lange afdaling richting de verharde weg en dan nog door naar het dorp Catac. Dit is de weg die alle touringbussen en auto’s in beide richtingen afleggen om de gletsjer te komen bekijken. Wij kwamen van een soort ‘backroad’. De ondergrond is hier van een heel andere kwaliteit. We hobbelen hotsend en botsend naar beneden. Ik moet er niet aan dénken hier in een bus overheen te moeten. We rijden voorzichtig om klapbanden te voorkomen. Langs de route zien we veel Puya raimondii, een plant die familie is van de ananas, maar vele malen groter. De plant bestaat uit een boel lange scherpe bladeren. Daar bovenuit groeit een tros die wel 10 meter hoog kan worden en bestaat uit duizenden bloemetjes. Deze gekke plant kan wel tot 70 jaar oud worden. In zijn hele leven komt hij helaas wel maar één of hooguit twee keer tot bloei.. sneu hé?
Aan het eind van de middag komen we aan in Catac en checken in in een hotelletje. Als ik mijn telefoon met de wifi verbind komt er een appje binnen: ‘Wij slapen vannacht in Catac’. Het komt van Karin en Harold, vrienden uit mijn ’thuisstad’ Tilburg! Voor hun fietsvakantie van deze zomer kozen ze voor Peru. We hadden hier al contact over gehad en hoe dichter bij hun vertrek hoe meer het erop leek dat Paul en ik precies in diezelfde weken in dezelfde regio van Peru zouden fietsen. We hadden echter geen ontmoetingsplek of -moment afgesproken. Teveel moeten aansturen op een specifieke timing maakt een tocht er meestal niet leuker op. Nu zitten we ongepland ineens in ’t zelfde dorp, in hotels aan twee uiteinden van de hoofdstraat. Zowel zij als wij zijn moe, gedoucht en ‘in pyama’ dus we besluiten elkaar de volgende morgen te treffen. Als ik richting de plaza loop zie ik ze al zitten, bij een jugueria (sap bar) op een klein terrasje. Wat ontzettend leuk om elkaar hier te treffen, zo ongepland, in een dorpje aan de Cordillera Blanca in Peru. We kletsen honderduit over onze reis en die van hen (die net begonnen is). Even later sluit ook Paul aan. Die valt een héél klein beetje uit de toon… want Karin, Harold en ik hebben dezelfde broeken aan. Een tip van mij waar ze blijkbaar gehoor aan hebben gegeven. Na een gezellige ochtend samen gaan zij zich klaarmaken voor de volgende etappe terwijl Paul en ik een busje zoeken. Omdat we een dunbevolkte regio ingaan en we door onze binnenbanden en voedselvoorraad heen zijn (qua pindakaas, haver, noten, poedermelk, chocolade, boter, etc..) maken we een uitstapje van 35 kilometer naar de enige stad waarbij we nog in de buurt komen om daar inkopen te doen.
Een dag later dan Karin en Harold vertrekken ook wij richting het noordoosten. Tot onze verbazing leidt deze route over een rustige maar verharde weg. Wat een gemak! Wat we echter niet direct hadden verwacht is de keiharde tegenwind die ons tijdens de eerste lange klim, tunnelend door de vallei, in het gezicht waait. Beschutting voor ons tentje is er ook niet te vinden. We slepen onze fietsen en hobbelige steile helling op om het kleinste beetje bescherming te benutten dat we kunnen vinden. De hele nacht gaat de wind niet liggen en de volgende ochtend waait hij nog harder dan de middag daarvoor. Het is echter nog maar een klein stukje naar de tunnel die het hoogste punt van deze klim markeert en ik geniet van de afwisseling van het gevecht en de gratis meters die de wind mij afwisselend biedt tijdens de haarspeldbochten omhoog.
Aan de andere zijde van de tunnel dalen we af door een groene omgeving richting de rivier. Er opent zich een wereld van dorpjes aan ons, verstopt achter de hoge passen. We zien veel muurschilderingen die (lokale) politieke partijen aanprijzen.Reeds de gehele reis komen we die tegen, maar hier staat het er wel érg vol mee. Veelal op armzalige of vervallen huisjes. We schatten in dat de eigenaars van deze pandjes er waarschijnlijk een kleine vergoeding voor krijgen om hun huis iedere paar jaar weer te laten beschilderen met campagne-leuzen. Gek genoeg zijn wij er hier helemaal gewend geraakt maar kunnen we ons tegelijkertijd niet voorstellen dat dit in Nederland zou gebeuren.
We zitten nu ten zuidoosten van het gebergte genaamd ‘Cordillera Blanca’ (witte bergketen). Van dat wit hebben we nog weinig gezien en we hopen dat dat snel gaat veranderen. Vanaf hier gaan we namelijk richting de Punta Olimpica. Ware dat eerst een pas, nu is het de naam van de hoogste verkeerstunnel ter wereld, op 4735 meter boven zeeniveau. Deze ‘pas’ maakt onderdeel uit van de Huascarán loop, een ronde om de hoogste berg van Peru (de Huascarán 6768). Hiervoor steken we in twee richtingen de Cordillera Blanca over voordat we er nog eens oostelijk en noordelijk langs af fietsen. Op de luchtfoto hier beneden markeert de rode lijn onze route (zuid naar noord). Op de rechterfoto zie je mooi de serpentines (haarspeldbochten) aan weerszijden van de tunnel Punta Olimpica.
We vertrekken uit het dorpje Chacas met op de planning 30km en 1600 hoogtemeters. Voor de nacht mikken we op een plekje waar we over gehoord hebben. Een stenen hutje naast een laguna vlak voor de ‘pas’ (te zien op de foto hier rechtsboven). Als we bij het hotel vertrekken spot Paul een punaise in mijn achterband. De band lijkt echter geen lucht te verliezen. Laten zitten dan maar? Aan de rand van het dorp stoppen we bij een werkplaats om daar met een compressor onze banden bij te pompen. We gaan ten slotte lekker comfortabel over asfalt rijden. Als Paul zijn achterband oppompt begint er vocht uit de velg te bubbelen. Wat is dít nou? Na enig onderzoek blijkt het de naad (dat is normaal blijkbaar) in de velg te zijn die door de hoge druk van de harde tubeless band een beetje uit elkaar wordt gedrukt (dat kan niet met speciale ’tubeless velgen’). Aiaiaiaiai! En nu? Wellicht dicht de ‘anti-lek’ vloeistof deze opening in de velg? Het heeft ons al vaker verrast.. We wagen het er op. 30km, 1600 hoogtemeters, met een punaise en een lekkende velg, moet lukken! We hebben het materiaal om zo nodig te plakken of vervangen bij ons. Voor de aardigheid stuur ik een quiz-vraag naar Santos: ‘Één band met punaise en één lekkende velg en 1600 hoogtemeters… wie van ons komt zonder reparatie boven?’. De reactie: ‘Geen van beide 😂.’
De klim is prachtig! Het is zonnig, het asfalt glad, de stijgingsgraad niet té heftig. We genieten echt van deze klim. En onze achterbanden houden het goed. Pauls velg houdt na ’n tijdje op met bubbelen en ik hoor bij iedere wenteling van mijn wiel de punaise op het asfalt tikken. Zo weet ik meteen dat hij er nog zit. In de namiddag verstopt de zon zich al snel achter de bergen. We rijden ten slotte naar het westen, richting de pas. De laatste kilometers zijn koud en vermoeiend. Dan zien we het hutje liggen! Nog een paar haarspeldbochten en dan duwen we onze fietsen over een ‘ezelpaadje’ omhoog. Om te vieren dat we het gehaald hebben maken we in de kou gauw nog een foto waar we samen op staan. De enige plek om de tent op te zetten is ín het huisje zelf. Ondanks het gebrek aan ramen of deur zorgt dat toch ook voor wat bescherming van de wind. Het past nét. Met wat achtergelaten hout doe ik een vergeefse poging een vuurtje te maken. Wellicht is het het gebrek aan zuurstof op deze hoogte dat het moeilijk maakt? Brrr, te koud om lang mee bezig te zijn. De avond valt snel en we kruipen in het dons. Wat een bofkonten zijn we! Punta Olimpica, en hóé!
In ‘bed’ berekend Paul onze punten voor de dag. Dankzij de vele hoogtemeters zitten we boven de 100! Mooi, want zolang we iedere dag 100 punten bij elkaar fietsen zullen we op tijd op het eindpunt aankomen. Ik heb plezier in het systeem dat Paul recentelijk heeft bedacht. Met nog enkele weken voor de boeg en een specifieke route die we héél graag helemaal af willen leggen worden de gefietste kilometers per dag ineens van belang. Dus we bedachten hoeveel fietsdagen we nog zouden hebben en bekeken het aantal kilometers en hoogtemeters op de door ons bedachte route. Daar deed Paul een rekensommetje mee. Voor het daggemiddelde qua benodigde kilometers zouden we 50 punten krijgen en zo ook voor het gemiddelde aantal benodigde hoogtemeters. Op deze manier kunnen we op een dag met heel weinig kilometers en veel hoogtemeters of andersom dus óók 100 (of meer) punten op een dag halen. Elke avond is het weer een bron van spanning en plezier als Paul de daguitslag berekent!
We komen tot de conclusie dat we voorliggen op schema en dus straffeloos kunnen treuzelen. Daarom nemen we de volgende ochtend ruim de tijd om in het zonnetje te ontbijten op ons eigen ’terras’ en te klauteren over de rotsblokken rond het meer.
Met onze lampen aan rijden we door de-hoogste-tunnel-ter-wereld. Aan de andere kant worden we verrast door verschillende groepen mensen die speciaal daar stoppen voor dé tunnel. Ook zitten er wat mensen hun uitrusting uit te trekken na de beklimming van één van de pieken nabij. De laatste ‘klimmers’ (zo te zien toeristen op tour) strompelen ons voorbij als ware het hun laatste passen. Hun gezichten staan op onweer. Blijkbaar beloofde de folder iets anders…
Een enthousiaste motorrijder zet deze twee gelukkige fietsers op de foto. Daarna beginnen we aan de heerlijke afdaling. De haarspeldbochten gaan het snelst, maar ook door de groene vallei daar beneden rollen we bijna zonder moeite. Op naar Yungay voor een rustdag!
Yungay blijkt een grote gezellige markt te hebben waar de Chocho heerlijk smaakt. Ik geniet er nog maar eens goed van, want binnenkort kan het niet meer… Zo denk ik bij veel dingen die we beleven; één van de laatste Chocho’s, wildkampeerplekken, bergpassen, onverharde wegen, etc. Ik weet dat het nog maar zo’n twee weken duurt voor we weer op Nederlandse bodem landen, maar echt voelen kan ik dat nog niet. Misschien zorgt dat er ook wel voor dat ik nog helemaal ‘hier’ ben en er volop van kán genieten. Vanwege ’tijdoverschot’ besluiten we een extra dagje in Yungay te blijven. Liever hier tussen de bergen dan straks in de grote stad. Extra leuk is dat inmiddels ook Karin en Harold in Yungay gearriveerd zijn. Zij hebben eerst de noorderlijke helft van de ronde om de Huascarán gedaan en fietsen dus in tegenovergestelde richting. Onder het ‘genot’ van een te bittere sinaasappel-wortel sap vertellen we elkaar over de passen die achter ons en dus voor de ander liggen. De noordelijke pas staat te boek als de zwaardere. Het onverharde wegdek is in slechte staat vertellen ook Karin en Harold. Op de top en tijdens de afdaling hadden zij guur weer, bewolking en zelfs regen. Dat terwijl wij in de stralende zon fietsten langs de andere zijde van de berg. De volgende ochtend beginnen we aan onze tocht naar de Llanganuco pas. We rijden Yungay uit over een stoffige zand-met-keien weg. Er is opvallend veel verkeer. Ineens bedenk ik me wat Karin gisteren zei; 28 en 29 juli zijn dé feestdagen van het jaar hier in Peru, dan wordt de onafhankelijkheid gevierd. Blijkbaar doet menigeen dat middels een uitje naar het Huascarán National Park. De auto’s scheuren voorbij en bedelven ons onder het stof. Als we bij de parkwacht aankomen is het 16:00 en hebben we onze portie wel gehad. Ze hebben een mooi plekje gras en we besluiten daar ter plekke de tent op te zetten.
Als we de volgende ochtend uit onze hoofden uit de rits steken staat er al een file voor de slagboom. Mensen rennen heen en weer tussen hun auto’s en de ’ticketoffice’. Aan een van de parkwachters vraag ik of al die mensen ook naar de pas gaan. Gelukkig is dat niet het geval! Onze wegen zullen scheiden aan de voet van de ‘echte’ klim, daar waar het steil wordt. Zij maken vanaf daar een wandeling of gaan enkel ter plekke aan het meer picknicken. Met dit vooruitzicht is het wat minder storend om het eerste uur in de drukte te zitten. Op het moment dat de eerste van 28 haarspeldbochten zich aankondigt laten we de drukte inderdaad achter ons. De klim is behoorlijk steil en de ondergrond slecht. Het vraagt een constante focus om een fietsbare lijn te vinden Toch is mijn gemoed niet te breken, dit is de láátste lange onverharde klim van deze reis! Hier ga ik intens van genieten, óók van het afzien!
Dan plots sta ik met mijn velg op de grond. De kop van de punaise in mijn achterband is afgebroken en de band met één zucht leeggelopen. Terwijl Paul hem plakt smeer ik de lunch. Langs deze klim zijn geen kampeermogelijkheden dus we moeten zorgen dat we de top vanmiddag halen. De laatste paar haarspeldbochten ga ik zingend door, al kosten ze ontzettend veel kracht. De blik terug de vallei in is prachtig. Dit was hem.. de laatste zware klim 😢.
Aan de andere kant van de pas zien we de afdaling liggen, grotendeels in de schaduw. We besluiten er een deel van te doen en gauw genoeg een mooi kampeerplekje te zoeken. Afdaling in de kou neemt een aanzienlijk deel van het plezier weg. Paul vindt achter wat bosjes een pareltje van een kampeerplek; groen gras, boompjes, een kraakhelder klaterend bergbeekje en uitzicht op de besneeuwde pieken achter ons.
De resterende 1400 meter dalen we de volgende morgen af in de zon. Net als bij onze rit oostwaarts een week geleden worden we ook hier verwelkomd door een groene, heuvelachtige omgeving met kleine dorpjes. We rijden een hele tijd langs een bergwand waardoor we een prachtig uitzicht hebben over de groen-geel-bruine lapjesdeken op de hellingen naast en onder ons. Wat is het leven hier simplistisch. In de winkeltjes waar we langskomen is weinig te koop, ook restaurantjes zijn schaars. Voor verse groenten en fruit zorgen de mensen die hier wonen waarschijnlijk zelf. De mensen die we zien zitten voor hun huisje of lopen ergens heen of vandaan, soms met een kudde geiten, een paar ezels of schapen, auto’s zien we amper. Overal loopt het terrein langs de weg omhoog of omlaag, wordt er wat verbouwd óf is het juist dichtgegroeid. Het is pas de tweede keer op deze reis dat we écht geen kampeerplekje kunnen vinden en daarom voor een hotelletje kiezen. Een piepklein ‘hotel-aan-huis’ waar de enige andere gasten twee Duitse fietsers zijn. Het simplistische plekje, waar we ontbijt koken op de binnenplaats, doet me denken aan de homestays in centraal Azië.
De twee passen, waar we zo naar uitkeken, zijn bedwongen. Was ons hier nog rest zijn enkele fietsdagen langs de Cordillera Blanca, een afdaling naar de kust en een weekje Lima. De dagen vliegen voorbij, veel te snel. Ik zou hier wel eeuwig kunnen fietsen, zo voelt het in ieder geval. Voor Paul is dat anders, die is in gedachten soms al een beetje in Nederland. Hij is verzadigd van belevingen, herinneringen en uitdagingen. Mede daarom is het ‘oké’ dat we naar huis gaan binnenkort. Ookal spijt het ons beide wel om deze manier van leven achter ons te laten. Maar, ik heb mijn neefje beloofd terug te zijn voor zijn 6e verjaardag! Een belofte die ik hóé dan ook wil nakomen.
Met nog twee weken voor de boeg komt er dus sowieso nog één blog! Tot dan,
Voor nu een hartelijke groet.
Ik hoop dat er ook weer een film en een lezing komt over jullie trip. Ik kan niet wachten. Nog veel plezier tezamen.
Wederom een prachtig verhaal en schitterende foto’s. We zijn blij dat we jullie weer gezond en wel op Schiphol hebben kunnen ophalen, maar kunnen ons voorstellen dat je deze omgeving en manier van leven met pijn in je hart achter je hebt moeten laten. Jullie hebben een geweldige reis gemaakt en een enorme prestatie geleverd. Iets waar je de rest van je leven (met trots) op kunt terug kijken.
Weer een geweldig verhaal, dank je wel
Wat zijn jullie toch bofkonten op zulke reizen te kunnen maken. En wij kunnen vanuit onze luie stoel meegenieten. Met 79 jaar is zo iets niet meer te doen, maar kunnen zo nog genieten van onze mooie herinneringen in onherbergzaam terrein.
Iedere leeftijd heeft zijn eigen charmes!! Jullie hebben een goede combinatie van die twee factoren. Geniet er van met volle teugen! Als jullie straks ook 85 zijn, worden dat alles Sweet Memories waar je ook dan nog van kunt genieten!! En hopelijk samen!
Lieve groeten,
Harrie
Haha, ik geloof niet dat ik ook maar íemand ken die zo veel houdt van afzien zoals jij. Jij zou altíj́d wel onderweg kunnen zijn (en dan doe je eens per jaar een momentje Nederland voor de verjaardag van dat schattige neefje).
Schiet me ineens te binnen: ben je ooit voor wat langere tijd ergens gebleven? Bijvoorbeeld via Work Away, WOOFF of een andere organisatie? Dan kun je de bevolking en hun cultuur wat beter leren kennen. Carolijn Visser deed zulke dingen. Ze heeft er prachtige boeken over geschreven. Voor haar was een lang(er) verblijf op één plek meer research voor het boek dat ze wilde schrijven geloof ik. Dat weet ik niet meer.
Een voorwerp in je band laten zitten en wachten tot je ‘lek’ staat lijkt me ook nog wel een leuke uitdaging. Alhoewel…is het dan niet extra oppassen voor een klapband?
Er bestaan vast leukere manieren om je helm te testen.
🍀Gerdien
Het was weer smullen van jullie verhalen en foto’s. Zo mooi als in werkelijkheid zijn ze nooit maar ze zijn een herinnering voor altijd. Hoe fysiek zwaar het ook was, de fitheid van nu hoe ga je die behouden in het “gewone “ leven? Daarbij komt het gevoel van onrust maar alles heeft z’n mooie en minder mooie kanten. Blijf gezond en bedankt voor het mogen volgen van jullie belevenissen.
De fiets, het mooiste vervoermiddel!
Wat een prachtig verslag met schitterende foto’s is het weer! Lijkt me moeilijk om na al dit moois weer te landen in NL….
Wat een prachtig verslag (je schrijft zo leuk) en schitterende foto’s waren het weer! Kan me goed voorstellen dat je er tegenop ziet om daar afscheid te moeten nemen. Het verschil met NL is wel errug groot… maar er is vast al wel een nieuwe reis in de planning..