Slechts twee weken geleden stapte ik in Tilburg op mijn nieuwe fiets om zuidwaarts te koersen. Eerst richting België, daarna Frankrijk, Engeland en Wales. Inmiddels ben ik aangekomen in Fishguard, mijn laatste halte in Wales waar vanuit ik morgen de pont neem naar Ierland. Twee weken en ik heb zo ongelofelijk veel gezien, meegemaakt en zo ontzettend veel mensen van dichtbij ontmoet. Hoe deed ik dat ook alweer, twee weken fietsreizen in één blogje gieten?
Laat ik bij het begin beginnen.
Op woensdag 13 september werd ik wakker in Tilburg terwijl de wind om het huis gierde. Met vlagen viel er wat regen uit de lucht maar het was vooral de storm die het onbehagelijk maakte om naar buiten te gaan. Desondanks zadelde ik mijn fiets op met verse Ortliebs en trok mijn korte fietsbroek aan in de hoop dat die de zon zou ontlokken te komen kijken.
Samen met mijn moeder stapte ik op, neus in de wind.
Toen we op onze vaste ‘afscheidsstek’ in Turnhout aankwamen waren we pas 33km maar wel bijna 3 uur verder. Ik had nog een bezoekje op het programma aan Wolvenberg, de verdeler van Sportful (o.a.) in België die mij van top tot teen in het nieuw heeft gestoken en bij wie ik een taart wilde langs brengen. Verder had ik afgesproken om bij een vriend in Mechelen de avond en nacht door te brengen. Het werd me direct weer helder dat een strakke ambitieuze planning en fietsreizen niet samen gaat, zeker niet als er windvlagen van 75km/u op het programma staan. Ik gaf me er aan over en besloot al in Turnhout op de trein te stappen om een stuk te overbruggen en mijn afgesproken plannen toch waar te kunnen maken.
Geen geweldige start van een ambitieuze fietsreis.
Dat gevoel verdween echter al gauw toen ik die avond bij vriend Raf op de Indiase zitkussens onderuit hing, toch behoorlijk moe gefietst in de storm, een maaltijd deelde en me met schaken liet inmaken. Mijn geheugen werd opgefrist wat betreft hoe heerlijk een warme douche is nadat je je in het zweet hebt gefietst en na het afstappen je jasje koud aan je vermoeide lijf plakt.
Een heerlijke start van een mooie nieuwe fietsreis.
Binnen drie dagen was in Duinkerke en de volgende dag zag ik de witte kliffen van Dover opdoemen aan de horizon. Engeland!
De heftigste wind leek over en toen ik in Dover van boord ging kon ik zelfs in korte mouwen op de fiets. ’s Avonds zat ik aan een armoedige pasta zonder saus, hopende dat de routine van wat waar in mijn tassen zit en het altijd iets te koken bij me hebben er snel weer in zou komen.
Ik fietste langs de zuidkust van Engeland met overwegend droog weer en af en toe zelfs een voorzichtig zonnetje. Zo anders dan waar ik me op had ingesteld. Via Facebook had ik verschillende uitnodigingen van ontvangen van mensen die me daar volgen om bij hen te komen logeren. Één daarvan lag zo’n beetje op mijn route en ik nam die uitnodiging maar wat graag aan. Wat een leuke ontmoeting met een fietsfanaat en zijn familie opleverde.
De volgende dag fietste ik naar Portsmouth vanaf waar ik de pont nam naar de Isle of Wight, een ruitvormig eilandje van zo’n 20 bij 20km en ca. 150.000 inwoners. Ik was daar te gast bij Mark die daar op een oude boot woont. ’s Avonds ging ik mee naar een les Schots volksdansen, waar ik de gemiddelde leeftijd zo’n 30 jaar naar beneden haalde. De gepassioneerde en ongetwijfeld getalenteerde dansdocent in kilt kon met moeite nog zijn evenwicht houden bij het losdraaien van de enkels en was amper verstaanbaar in zijn aanwijzingen maar het tempo waarin we verwacht werden de pasjes op te pikken was er niet minder om. Halverwege de avond was ik de eerste die opgaf en vermoeid op een stoel aan de zijlijn neerplofte, niet veel later dankbaar gevolgd door enkele ouderen.
Tijdens mijn ‘rust’dag busten en wandelden we het eiland rond en at ik verse fish & chips terwijl de zeewind de haren in mijn gezicht waaide.
In de dagen die volgenden fietste ik noordwaarts richting Gloucester (spreek uit Glòstuh, dus niet Glauwchester, leerde ik). Engeland heeft een uitgebreid fietsroute netwerk waar soms wel soms niet goed de bordjes van te ontdekken zijn. Ik heb me er gedeelten door laten leiden. Prachtige delen. Het uitgangspunt voor de intensiteit van de routes is dat een tienermeisje met een gemiddelde conditie het comfortabel zou kunnen fietsen, heb ik me laten vertellen. Ik ben heen en weer geschut over keien, heb mijn fiets geduwd door de modder en hellingen van 20% op en heb voortgeploegd door kuithoog gras. Soms geleid door de bordjes, soms ook door wat Google Maps een fietsroute achtte. Ik heb me geërgerd maar vooral heel erg genoten. Ik heb maar enkele keren wat kilometers over een hoofdweg hoeven fietsen, de rest van de tijd zat ik op ongeasfalteerde paadjes en smalle weggetje door velden en dorpjes.
Voor ik in Wales aankwam had ik al de nodige klims achter de rug, maar nu begon het echte werk. Ik wilde dwars door National Park de ‘Brecon Beacons‘. Waar me beloofd was door WarmShowers hosts dat het wilkamperen gemakkelijker zou worden. Maar 95% van de tijd bleef ik omringt door boerenland en zodoende eindigde ik kamperend in weilanden na netjes toestemming te hebben gevraagd bij de boer. In een bijzonder verschil met hoe ik in oost Europa destijds steeds binnen werd gevraagd voor een maaltijd of zelfs een slaapplaats, werd met hier een ‘fijne avond’ gewenst. Toch bedacht de boerin zich op het laatste moment nog en zei gauw: ‘als je iets nodig hebt kun je altijd hier komen vragen!’
Na een zware laatste dag naar Fishguard kon ik gisteravond toch nog de energie opbrengen om in te gaan op de uitnodiging mee te gaan naar een pub waar volksmuziek gespeeld zou worden. In een kring zaten mannen en vrouwen met verschillende instrumenten, vooral snaarinstrumenten, enkele fluiten, accordeons en trekzakken. Ze speelden en zongen volksmuziek uit Wales en Ierland, afgaande op wie er maar iets inzette en naar gelang ze dat mee konden spelen. Bijzonder om een inkijken te krijgen in een gemeenschap waar op deze manier samen de dinsdagavond wordt doorgebracht, door sommigen van de groep al tientallen jaren lang.
Wat hem betreft is geen klim of afdaling te stijl, geen weg te slecht en geen last te zwaar… maar hij vergeet soms wie hij in het zadel heeft.
Twee weken zijn we op weg, mijn nieuwe fiets en ik. Een monster, zo werd hij door zowel mij als andere fietsliefhebbers al betiteld. En dat is het! Ruim 35 kilo bagage en ik erop, geen probleem, hij blijft stabiel als een motor. Keien en andere hobbels, hij rolt er soepeltjes overheen. Wat hem betreft is geen klim of afdaling te stijl, geen weg te slecht en geen last te zwaar… maar hij vergeet soms wie hij in het zadel heeft, wie zijn motor is en hem in koers moet houden. Een vrouwtje dat zelf toch maar net aan zijn volgepakte gewicht komt. Zo zijn we al twee keer samen onderuit gegaan, gelukkig niets ernstigs, gebrek aan techniek van mijn kant, wennen aan deze hengst. Hij weet dat hij knap, sterk en ruig is, nu moet ik hem nog temmen en leren luisteren.
Ik ben nergens zo kwetsbaar en tegelijkertijd zo sterk als op mijn fiets.
Morgen gaan we per pont naar Ierland. De wind giert rond het huis en de regen loopt langs de ramen. De herfst dient zich nu toch echt aan, niet te stoppen. Ik geniet nog voor een nachtje van een bed, want daar lijken er weinig van in het verschiet te zijn.
Mijn tocht is weer begonnen.
Terwijl ik gisteren, om mezelf te aan te moedigen, naar podcasts en muziek luisterde, schoten de tranen me verschillende keren in de ogen, en bij het bereiken van de top van weer een klim liepen ze even langs mijn wangen. De verhalen en zangteksten kwamen direct bij me binnen. Ik ben nergens zo kwetsbaar en tegelijkertijd zo sterk als op mijn fiets.
Na 2,5 maand aan het thuisfront ben ik weer op pad. Het voelt alsof ik nooit ben weggeweest.