Als ik zo terugkijk….

Het is inmiddels 4 weken geleden dat ik in landde in Nederland.
Enkele dagen terug heb ik mijn eerste presentatie gegeven over de tocht van Alaska naar Costa Rica. Hoog tijd om er ook in geschreven woord op terug te blikken.
Ik wil jullie vertellen hoe ik de tocht, terugkijkend, heb ervaren maar ook over de praktische kant en hoe het financiële plaatje er al met al uit heeft gezien.

Ik begon deze tocht met één maand fietsen op IJsland. Die keuze ontstond zo omdat mijn vlucht naar Alaska daar toch een stop-over had en ik voor amper meer geld twee losse tickets kon kopen en een maand op IJsland kon blijven. Bovendien is het een veel geprezen land. De eerste twee weken op IJsland moest ik er echt nog even inkomen. De eerste paar fietsdagen vanaf Reykjavik waren ook niet erg mooi (TIP: start, als het even kan, met een paar mooie fietsdagen). Ik doe nooit echt veel research naar de plekken waar ik ga fietsen, iets waarvan ik de zin pas inzie op zulke momenten. Gelukkig werd de omgeving gauw genoeg prachtig. Ik ga graag ooit nog eens terug om de oostelijke helft van het land te fietsen.

Vanaf IJsland vloog ik naar Alaska. Het land waar het voor mij allemaal om begonnen was. Nu terugkijkend heb ik daar een aanzienlijk deel van de mooiste momenten van mijn reis beleefd; de Dalton Highway, de vijf dagen die ik met de 70-jarige Chip in zijn wildernis kamp doorbracht, het vele wildkamperen, de indrukwekkende wildernis. Het wildkamperen was voor mij iets waar ik naar uitkeek maar wat ik ook spannend vond. Al gauw werd het een tweede natuur. Iedere namiddag stuurde ik de bossen in op zoek naar een mooi plekje. Tent opzetten, vuurtje maken, koken. Ik genoot er met volle teugen van. Dit zal altijd de reis blijven waarin ik het wildkamperen me echt eigen maakte.

In het noorden van Canada mocht ik nog een tijdje door in de wildernis. De Icefields Parkway was ook zeker een hoogtepunt van mij reis. Een weg waar ik al sinds vertrek naar had uitgekeken. Maar voordat ik die kon fietsen moest ik eerst bijkomen van mijn ziekenhuisopname vanwege uitdroging op de dag na mijn verjaardag. Iets waar ik enorm van baalde, van schrok en waar ik me ook ontzettend stom over voelde dat ik het had laten gebeuren. Gelukkig zat ik tien dagen nadat het misging weer op de fiets. Een jaar ouder en wijzer.

De Verenigde Staten zijn een land waar ik niet naar uitkeek. Het ‘lag op de route’ en omdat ik ook ‘minder leuke’ landen wil zien wilde ik er toch doorheen fietsen. Ik mistte het inmiddels erg om me niet in een andere cultuur te begeven en als ik ergens niet naar uitkeek was het naar fastfood chains en nog meer grote auto’s.
Het blijkt maar weer dat als je ergens weinig van verwacht het alleen maar mee kan vallen. (TIP: heb geen torenhoge verwachtingen). Uiteindelijk kijk ik nu terug op een leuke tijd in de V.S. In de winter was de kustweg rustig. Het zoeken van een beschutte kampeerplek werd een uitdaging waar ik voldoening uit haalde. Het fietsen is de sneeuw was weer een hele ervaring en de Nationale en Staat Parken waren prachtig.
Voor de cultuur hoef je er niet heen (zeker niet naar de west kust in ieder geval) maar de natuur is geweldig.

Ik werd behoorlijk enthousiast van het vooruitzicht Mexico in te fietsen. Baja California (+Sur) was tof wat betreft de natuur. Huizenhoge cactussen en gemakkelijk om mooie kampeerplekken te vinden. Het vaste land echter viel tegen, misschien juist doordat mijn verwachtingen hooggespannen waren en me meerdermalen was beloofd dat ik daar het échte Mexico zou vinden. De dorpjes vond ik sfeervol met hun pleinen, markten en kerken, maar de wegen waren druk en gevaarlijk. Vanaf Mexico-stad zuidwaarts werd het steeds mooier, al waren de bergen slopend met een week lang gemiddeld zo’n 1400 hoogtemeters per dag. Vlak voor de grens van Guatemala (Frontera Corosal) werd het nog echt jungle en ook het westen van Guatemala was een stuk ruiger.

Over Centraal Amerika had ik weinig goeds gehoord van andere fietsers, waardoor ik mezelf er ook weinig tijd voor had gegeven. Achteraf gezien had ik er met plezier wat meer tijd doorgebracht, voornamelijk in Guatemala en Nicaragua. Liefst misschien wel met een man aan mijn zijde. Want het vermoeiende en ontmoedigende van Centraal Amerika was het constant nageroepen en -gefloten worden door mannen. Iets wat een stuk minder was zodra ik met een man onderweg was. Dit maakt Centraal Amerika direct een stuk minder aantrekkelijk om naar terug te gaan en ben ik blij dat ik er nu, in tamelijk korte tijd, toch kennis mee heb kunnen maken.

Tot daar een terugblik op de verschillende landen.
Dan wil ik nu toch ook even kort ingaan op wat praktische zaken voor de lezers die daar nieuwsgierig naar zijn en voor diegenen die ambitie hebben om iets soortgelijks te doen.

Fietsen terwijl de temperaturen onder het vriespunt dalen kan zowel een gruwel als een feest zijn, afhankelijk van je voorbereiding.

WILDKAMPEREN
Wildkamperen in IJsland, Alaska en west Canada is geweldig. Je kunt werkelijk overal je tentje op zetten zonder je zorgen te hoeve maken commentaar te krijgen of lastiggevallen te worden. Zorg wel dat je je goed laat informeren over de aanwezigheid van wilde dieren en hoe daar mee om te gaan. Voor een beginnend en misschien wat angstig wildkampeerder zijn dit ideale gebieden (zeker in de zomer wanneer het de gehele nacht licht blijft). Voor ieder ander die van wildkamperen houdt is het een walhalla!

WINTERFIETSEN
Fietsen terwijl de temperaturen onder het vriespunt dalen kan zowel een gruwel als een feest zijn, afhankelijk van je voorbereiding. Het lastigste is niet om warm te blijven op de fiets, maar ernaast. Wanneer ik stopte om wat te eten (niet in een restaurant, maar buiten) kreeg ik het binnen een paar minuten verschrikkelijk koud. Het beste wat ik daartegen kon doen was wanneer ik afstapte direct mijn donsjas aantrekken. Na de stop stapte ik vaak met donsjas en al aan om hem nog geen 10 minuten later weer uit te trekken omdat hij te warm werd. Ik fietste met winter MTB schoen en merino wollen sokken. Desondanks had ik nog steeds vaak ijskoude of gevoelloze voeten die ik vervolgens in mijn handen op moest warmen. Ideaal zijn de ‘hotties’ (die vieze chemische zakjes die je moet kneden en die dan warm worden). Op de extreem koude dagen heb ik deze soms gebruikt om mijn handen warm te kunnen houden. Wanten zijn een aanrader, dan kun je de hotties lekker bij je vingers stoppen, in handschoenen werkt dat niet.

PLANNING
Ik had mijn route voor vertrek niet uitgedacht. Ik had maar een paar dingen op mijn lijstje staan: Alaska, Dalton Highway, Icefields Parkway. Gaandeweg kwamen daar steeds meer plaatsen bij, Top of the World highway, Death Valley, Salvation Mountain en Slab City. Mijn route ontstaat gaandeweg en vormt zich vooral door tips van de lokale bevolking, andere fietsers, het weer en mijn behoeften (afzondering, mensen, klimmen, vlak, cultuur, natuur).

Het voornaamste dat ik deze reis geleerd heb over planning is het volgende.
Een aantal jaren geleden kon ik nog een willekeurige lijn op de kaart trekken, die route fietsen en ervan genieten. De spanning en het genieten zat al in het fietsen in onbekend gebied. Inmiddels is het bijzondere van puur in onbekend gebied fietsen er wel vanaf en ik moet bewust mooie plekken uitkiezen om te fietsen wil ik er echt van kunnen genieten.

VEILIGHEID
Vooral over centraal Amerika gaat het gerucht dat het er gevaarlijk is. Inderdaad komen in Honduras, El Salvador en Guatemala gangs voor en wordt er vrijwel iedere dag een moord gepleegd. Desondanks kun je er (uit mijn ervaring gesproken) tamelijk zorgeloos fietsen (los van het gefluit en geroep van mannen, als je vrouw bent). Toeristen zijn geen doelwit voor deze gangs. Helaas kunnen ze er vrij gemakkelijk hun gang gaan, maar als ze aan toeristen komen maken ze het zichzelf moeilijk. Daarnaast weet de bevolking je precies te vertellen in welke gebieden je beter niet kunt komen. Als je daarnaar luistert hoef je je in principe niet meer zorgen te maken dan in bijv. de V.S.

Over deze onderwerpen valt natuurlijk veel meer te vertellen. In het komende jaar zal ik in verschillende artikelen ingaan op de meer praktische kant van het fietsreizen.

FINANCIËN
Wat kost dat nou? Van Alaska naar Costa Rica fietsen.
In de maand op IJsland heb ik gemiddeld zo’n € 8,- per dag uitgegeven. Aan zo’n laag dagbudget kun je je daar echter allen maar houden als je bijna iedere nacht wildkampeert, altijd je eigen maaltje kookt en inkopen doet bij BONUS (TIP: supermarkt met roze spaarvarken als logo).
Omdat mijn tocht van Anchorage naar San Jose tot op de dag af 12 maanden was ga ik daarvan een grof overzicht geven van de uitgaven.

Als ik de uitgaven vanaf mijn creditcard bij elkaar optel kom ik op € 1755,- voor de 7,5 maand die ik in de V.S. en Canada heb doorgebracht. De enige grote uitgaven los van het dagelijks leven waren een IPod á € 135,- en de ferry in Canada á € 213,-.

In de 4,5 maand die ik in Mexico en centraal Amerika doorbracht heb ik € 1725,- van mijn creditcard gebruikt. De uitzonderlijke en grote uitgaven waren het abonnement van mijn SPOT (nood gps) a € 200,- en de aankoop van een guitalele € 100,-.

Zoals je ziet heb ik in ruim 4 maanden de ‘goedkope’ landen van centraal Amerika en Mexico net zoveel uitgegeven als in ruim 7 maanden in het ‘dure’ Canada en de V.S. Hoe dat komt?
In duurdere landen is het voor mij zwart-wit dat ik nóóit een hotel neem en nóóit uit ga eten. Wildkamperen is gratis en zelf koken kan heel goedkoop. Daarnaast zijn er in deze landen veel ‘WarmShowers adressen’ waar ik geregeld mocht aanschuiven voor een bed en een (paar) maaltijd(en) en zelfs nog geregeld snacks meekreeg voor onderweg.

In ‘goedkopere’ landen zoals in centraal Amerika is het kamperen niet altijd even veilig of praktisch. Accommodatie is betaalbaar en zodoende kies ik geregeld om een euro of 7 neer te tellen voor een eigen kamer en bed. Daarnaast is het eten bij kraampjes of simpele restaurantjes erg goedkoop en (vaak) lekker. Maar een paar maaltijden van € 2,- per stuk per dag tellen natuurlijk op den duur toch op. Zodoende kom ik in centraal Amerika en bijv. Azië op een hoger dag budget uit dan in (west) Europa, Canada en de V.S.

Al met al kom ik op mijn creditcard uit op € 3480,-. Grof geschat kunnen we daar gerust € 4000,- van maken met wat betalingen met mijn bankpas en wat contanten die ik bij me had er bij opgeteld.

Daar komt € 765,- aan verzekering bij (er vanuit gaande dat ik die de gehele reis had).
De vluchten van en naar Nederland bij elkaar opgeteld komen op € 1160,-.

Dit alles samen komt neer op € 5925,-.
(let op: hier zit niet mijn Nederlandse zorgverzekering bij opgeteld. Mijn enige vaste last in Nederland.)
Gedeeld door 365 dagen is dat € 16,23 per dag.
12 maanden reizen op de fiets door Noord Amerika, incl. vluchten vanuit Europa, ferry, gitaartje, SPOT nood gps en verzekering.

Het voelt voor mij goed om zo min mogelijk van geld afhankelijk te zijn.

Ik reken dit uit omdat er veel naar gevraagd word. Zelf heb ik wel een ‘gevoel’ van wat ik ongeveer uitgeef. Ik zeg altijd dat ik per dag tussen de 3 en 12 euro uitgeef. Als ik het totaal strip van de grote kosten en puur kijk naar de dagelijkse uitgaven, kom het inderdaad neer op een gemiddelde van zo’n € 7,-.

Dan nu nog een rekensommetje wat ik voor míjn plezier maak! Om een antwoord te geven op niet de vraag maar het statement dat ik geregeld hoor dat mensen er het geld niet voor hebben zo te reizen als ik.
Stel je verdient € 9,- per uur (stel je staat bij de Bever kampeerspullen te verkopen) (TIP: dat is nog niet zo’n gekke baan als je je reisuitrusting nog moet aanschaffen).
Stel, je verdient € 9,- per uur. Om € 5925,- te verdienen moet je dan 658 uren werken. Dat zijn 82 volle werkdagen, oftewel een kleine 4 maanden.

Je hoeft dus geen miljonair te zijn of rijke ouders te hebben om rond de wereld te kunnen reizen. Ikzelf financier mijn reizen met spaargeld van enkele jaren (deeltijd) werken, hier en daar een gift en dat wat mijn blogs voor WeLoveCycling en lezingen opbrengen.

Ik weet dat er reizigers zijn die het met ongeveer de helft van mijn dag budget doen. Ik weet ook dat er velen zijn die (minstens) het dubbele uitgeven en voor hun gevoel toch low-budget reizen.
Ik houd ervan om zelfvoorzienend te zijn en heb weinig nodig. Het voelt voor mij ook goed om zo min mogelijk van geld (‘de wortel van alle kwaad’) afhankelijk te zijn. Maar ik wil mezelf ook niet vanwege de kosten de dingen ontzien die ik nodig heb om gezond en veilig te kunnen reizen (iets waar in het grootste deel van de wereld toch geld voor nodig is).

Dit was een kijkje in de keuken van mijn tocht van Alaska naar Costa Rica. In het komende jaar ga ik een aantal artikels schrijven waarin ik verder inga op de praktische kanten van het fietsreizen.

Over ruim een maand stap ik weer op de fiets. Waarheen? Dat is nog steeds niet helemaal duidelijk, maar in mijn volgende blog kan ik daar vast meer over vertellen.
Voor nu geniet ik er vooral van om in Nederland te zijn en mijn familie en vrienden weer te zien.
Voor ik het weet zit ik weer in het zadel.

Scroll naar boven