Nergens is een bordje te bekennen waarop staat aangegeven waar ik de grensovergang kan vinden. Ik besluit het dus maar aan een wandelaar te vragen; ‘hoe kom ik naar Mexico?’. Hij wijst me de weg en even later fiets ik een korte file voorbij en inderdaad, nog altijd, geen aankondiging of richtingaanwijzer te bekennen. Geen ‘Goodbye’, geen ‘Visit again’, geen ‘Have a great trip’, geen Amerikaanse vlag, geen politie. Niets! Denkt Trump dat hij ‘zijn volk’ binnen de grenzen kan houden puur door alle richtingaanwijzers naar de grenzen te laten verwijderen?
Ineens is daar de Mexicaanse douane. Twee jongemannen in uniform plukken me uit de kluwen van auto’s en ondervragen me in gebroken Engels over mijn reis. Een van hen loopt wat rond mijn fiets en port hier en daar in mijn baggage als om het te controleren op… tja, op wat eigenlijk? Aan hun wijde gesperde ogen en glimlach lees ik af dat dit slechts een ondervraging is uit pure nieuwsgierigheid. Even later zegt de tasporrer: ‘Okay, you can go. Byebye.’ en ik fiets verder.
Direct is er volop leven, kleuren, wisselkantoren, winkels, voetgangers. Wacht eens even, ben ik nou de grens al over? Ik kijk om me heen om te checken of dit een soort ‘grens-area’ is waarna de officiële controle nog volgt, maar voor me strekt zich toch echt een lange straat uit waar Mexico volop leeft en beweegt. Niemand die mijn paspoort wil zien, niemand die me serieus wil ondervragen. Ik besluit om te keren en rol terug richting ‘grens’. Ik vind kantoortje en vraag waar ik de paspoortcontrole vind. De jongeman kijkt me verrast aan en verwijst me door naar het aangrenzende kantoortje. Het is leeg op een meneer achter de balie na, aan wie ik wederom vraag waar ik mijn paspoort kan laten stempelen.
Hij zegt me dat het $30 dollar kost als ik Mexico in wil. Alsof dat een factor is om te heroverwegen of ik inderdaad dit land wil bezoeken. Nadat ik akkoord ga neemt hij eindelijk mijn paspoort aan en wordt het door de administratie gehaald. Even later sta ik buiten met een stempel a $30 goed voor 180 dagen in Mexico. Voor de tweede keer fiets ik de levendige kleurrijke straat van Mexicali in.
WELKOM IN MEXICO! (zeg ik dan zelf maar, bij ook een gebrek aan borden hier).
Zo fietste ik enkele dagen geleden dus Mexico binnen.
Maar voor ik jullie Mexico mee in neem wil ik eerst verslag doen van mijn laatste week in de Verenigde Staten.
Na het schrijven van mijn vorige blog rolde ik Joshua Tree National Park in. Theoretisch gezien hadden Shaun en ik dat park in anderhalve fietsdag door kunnen trappen, ware het niet dat het bezaaid is met rotblokken die zeer geschikt zijn om te beklauteren en -klimmen en ik de Sierra Nevada doorkruist was met een paar klimschoenen in mijn fietstas speciaal voor deze gelegenheid.
Omdat er in het park geen water is belaadden we ons met voldoende liters voor vier dagen, en dat zijn er heel wat. Fietsers met een plan!
Al waren we voor fietsers met een plan wel weinig voorbereid, zonder research over geschikte klimrotsen en zonder touw of bouldermat (mat die je onder de rots legt als je tot 5 meter hoog klimt).
In mijn achterhoofd hield ik er rekening mee dat dit dan ook meer klauteren dan echt boulderen of klimmen zou worden.
De zon scheen, de omgeving was prachtig, we hadden meer tijd dan kilometers en het was de laatste week voor Shaun en mij samen. Alle ingrediënten die nodig zijn voor heerlijk ontspannen dagen. In de ochtenden kwamen we langzaam op gang. Klauterden wat op de rotsen waar we bij geslapen hadden, hingen onze slaapzakken te ontdooien in de zon en bereiden een uitgebreid fruitontbijt en koffie. Tegen elven besloten we een paar kilometer verder te rollen naar een volgende verzameling rotsen voor een vroege lunch, klauterpartij en een uurtje lezen, waarna we een laatste keer verder rolden en een beschutte plek zochten om onze slaapmatten uit te rollen aan de voet van een nieuwe rotspartij en voor zonsondergang weer in de warme kleren te schieten. Zo gingen drie dagen in het park voorbij. Het leek wel vakantie!
De weg langs het meer was minder indrukwekkend dan ik hoopte, maar gelukkig had ik een duidelijk doel voor ogen; Slab City en Salvation Mountain bezoeken.
Aangekomen in Niland, het dorpje aan de Salton Sea waar de afslag naar Slab City is, bleek ook dat niet wat het vast eens geweest was. Leegstaande winkelpanden, een afgebrand restaurant en de 80% van de mensen in de kleine supermarkt mistte op zijn minst een paar voortanden. Er was volop belangstelling voor onze fietsen en reis en menigeen verkondigde met een soort van trots in Slab City te wonen. Ook onze belangstelling groeide.
We sloegen ‘main road’ in oostwaarts. Na enkele kilometers kwam hij in zicht; Salvation Mountain.
Heel wat kleiner dan verwacht, maar prachtig kleurrijk lag hij daar in het uitgestrekte bruine woestijnlandschap. Leonard Knight’s Salvation Mountain.
Een zandheuvel uitgebouwd met hooibalen en adobe (klei die daar in de grond zit) en vele lagen verf. 25 jaar lang woonde Leonard Knight hier en werkte aan zijn berg. Waarom? Om de boodschap te verkondigen dat GOD LIEFDE IS. Enkel dat, niets meer en niets minder. Op 80 jarige leeftijd moet hij de berg verlaten en wordt hij opgenomen in een verzorgingstehuis vanwege dementie. Twee jaar later overlijd hij.
Op het plakkaat dat voor hem bij de berg geplaatst is staat het mooi verwoord:
‘…, went to meet his Mentor, on February 10 2014.‘
Vanaf de berg, bovenop ’the Holy Bible’, zie je Slab City al liggen.
Slab City vind zijn oorsprong in 1965, toen de autoriteiten een de bewoners van een ‘kampeerterrein’ in de omgeving van Mecca geboden om te vertrekken. Een groot deel van hen vertrok naar de verlaten Marine trainingskamp dat nu bekend staat als Slab City.
Het is een bonte verzameling van campers, hutten, tenten en wat mensen al niet meer kunnen bouwen om in te wonen. Er is geen elektriciteit, water, toiletten, winkel, systeem voor de vuilnis of controle door autoriteiten. Als je een stuk grond wilt afbakenen om op te leven gaat dat in overleg met de ‘buren’. Veel inwoners zijn er slechts voor het winterseizoen en vertrekken in de zomer naar koeler oorden. Soms een vaste plek, soms al reizende. Iedereen die er woont zoekt er op zijn minste één ding: vrijheid van leven.
Op een van de betonnen controleposten, daterend uit de tweede wereldoorlog, langs de weg richting Slab City, lees je bij aankomst: ‘Question everything? Slab City. The last free place.’ Op de andere zijde, te lezen op de terugweg richting Salton Sea, staat: ‘Caution. Reality ahead.’
QUESTION EVERYTHING?
SLAB CITY
Slab City bestuurd zichzelf. De pastoor van de ‘blauwe kerk’ bewaakt, zo nodig, ook de orde en vrede in Slab City. Alles kan en alles mag, zo lang je er niemand mee tot last bent.
In Slab City bevind zich ook East Jesus, een gemeenschap van kunstenaars (veelal tijdelijk in residentie) die kunst maken van afvalmaterialen. Humoristisch, kritisch en absurdistische bouwsels zijn er te bekijken.
Op mijn laatste fietsdag met Shaun bezoeken we nog de ‘moddervulkanen‘ die midden tussen een natuurgebied, landbouw en grote fabrieken liggen. Duidelijk geen toeristische attractie van groot formaat, want het staat op geen bord aangegeven, maar dankzij de aanwijzingen van een local bereiken we ze toch vrij eenvoudig. Inderdaad, geen groot formaat. Op een zanderig terrein, vlakbij een grote fabriek die volop stoom afblaast, liggen een stuk of 15 hopen modder. Gezien de fikse tegenwind en hobbelige zandweg die we hiervoor getrotseerd hebben valt het in eerste instantie een beetje tegen, tot we dichterbij komen. We moesten er een paar passen voor de modderberg op doen, maar toen we in de krater keken klonk er naast ‘blub.. blub.. blubber.. blub’ vooral ge’oooh’ en ‘aaaah’ van mij. In die kraters blubberde de modder in dikke bruine bellen terwijl hij een beangstigend menselijk rochelend geluid produceerde en af en toe een dikke fluim modder over de rand van de krater spuugde. Zoiets had ik dus echt nog NOOIT gezien!
De volgende ochtend in Brawley nam ik afscheid van Shaun, na 2,5 maand samen te hebben gefietst. Nog nooit eerder heb ik zo intensief zo lang tijd met iemand doorgebracht. We hebben uitgerekend dat onze reis samen zo’n 1800 uur heeft geduurd. Vooruit, als we het heel ruim nemen, met lange toiletbezoeken, douchen, supermarkt bezoekjes en gescheiden activiteiten op rustdagen meegerekend, hebben we daar heel misschien 100 uur van niet in elkaars aanwezigheid doorgebracht. Houd je een schamele 1700 uur over. Uitgespreid over een jaar zou dat IEDERE DAG 4,5 uur met iemand doorbrengen.
Het was een uitdaging, meer voor mij dan voor hem.. meer vanwege mezelf dan vanwege hem.
Ik was geregeld overprikkeld. Samen 24/7 doorbrengen en dan ook nog eens veel te gast zijn bij mensen, gebroken nachten (want ik slaap zo licht als een vlinder) en keer op keer op keer naar elkaars zelfde verhalen luisteren in gesprek met anderen. Het was soms TE veel.
Aan de andere kant bracht het leuks: lange gesprekken, nieuwe gerechten, gedurfdere kampeerplekken en illegale kampvuren, de bagage ‘eerlijker’ verdelen (hij een beetje meer dan ik) en het delen van het plezier en ‘leed’ onderweg.
Al met al hebben we het super tof gehad!
Hij ging west, ik ging zuid. En zo kwam ik dus alleen in Mexico aan.
De eerste voordelen heb ik alweer ontdekt; de ‘blonde-westerse-vrouw-alleen-korting’ bij de taco-tentjes.
Ik zal hier niet verhongeren. Verdorsten zal wat meer focus vragen, want Mexico is één van die landen waar je het water uit de kraan echt écht niet kan drinken en wat voor een groot deel uit woestijn bestaat.
Voor de eerste 190km bond ik dus maar liefst 6 liter water op mijn fiets (wat nog lang niet overdreven veel is).
Geen slecht idee, gezien het feit dat ik, terwijl ik hier na 110km fietsen in de woestijn aan mijn blog schrijf, al door de eerste 3 liter heen ben. En dan was het niet eens een hete dag!
Als deze blog zo af is ga ik en vuurtje aanleggen en de taco’s die ik uit Mexicali heb meegenomen opwarmen.
Mexico! Ik ben er nog maar net maar ik vind ik het nu al geweldig. Dit land heeft zowel een hart als een ziel.
Mijn gastheer in Mexicali heeft me wat handige Spaanse zinnen geleerd (‘No gringa, no soy Americana, soy Holandesa!’ ‘Pendejo!!’ ‘Puedo a camper aqui?’ ‘Toca la cancion ….’), heerlijke lokale gerechten laten proeven, en het geweldigste, hij nam me mee naar het Plaza del Mariachi en liet daar een groep Mariachis een serenade voor me spelen. Ik geloof niet dat mijn glimlach nog groter kan.
Me gusta Mexico, me gusta tacos and me ENCANTA los Mariachis!
No gringa, no soy Americana.
Soy Holandesa!
SALUDOS DESDE BAJA CALIFORNIA