GROOTSE avonturen OP
‘S WERELDS GROOTSTE zoutvlakte
Na twee weken van schoonmaken, schuren, schilderen en plamuren in ruil voor eten en onderdak, verlaten we onze WorkAway. We hebben véél zin om weer op de fiets te stappen. Om te beginnen de 20km naar Sucre. Een klim, maar niets vergeleken met de klim die ons ín de stad nog wacht. Paul navigeert door de drukke stad en kiest zoveel mogelijk de kleinere, rustigere weggetjes. En zo worstelen we ons al zigzaggend uiteindelijk over een héél rustig weggetje met een stijgingspercentage van ruim 20% naar de weg die ons Sucre uit zal leiden. We zijn in ons nopjes als we even laten tijdens de afdaling omkijken naar de stad. Die ligt mooi daar waar hij ligt. Wíj́ trekken weer lekker het land in!
POEH! Het fietsen na twee weken ‘rust’ valt ons zwaarder dan gedacht. We rijden 65km waarvan een groot deel dalend, toch zijn we beide aan het eind van ons Latijn als we aan het eind van de middag onze tent opzetten aan de Rio Chico. Na twee weken warm douchen genieten we er best van ons weer in het koude rivierwater en onder de waterzak te wassen. Ook dag twee valt ons zwaar. Na 52km ligt Paul met lege benen naast de weg uit te puffen. Ik parkeer mijn fiets en ga op zoek naar een kampeerplek. Tot mijn vreugde vind ik een paradijselijk grasveldje aan de vrijwel droge rivierbedding waar ik Paul trots naartoe leidt. Als ik het paadje overdoe met mijn fiets aan de hand hoor ik gauw een luid sissen. “IK HEB LEK!” roep ik tegen Paul. Er zit saus in mijn band die het lek zou moeten dichten maar voor nu bubbelt die door het gaatje naar buiten. Blijven rollen is het devies, zodat de smurrie zich naar het gaatje kan bewegen, en dus loop ik door met mijn fiets aan de hand. Nog voor we bij het veldje aangekomen zijn is het sissen gestopt en mijn band nog tamelijk hard. Wat een wonderspul! Gelukkig niet óók nog een band te plakken vanavond.
De derde dag rijden we een stuk vlotter. De magie van de derde dag na een (te) lange rust. Onze benen raken weer aan hun werk gewend! Ook mijn knie begint na twee tegenvallende dagen wat soepeler mee te draaien. We verlaten de ‘Tropical Valley’ met zijn kleurrijke uitspattingen en rijden door een steeds mooier wordende omgeving. Als we kamperen in een droge rivierbedding (deze tijd van het jaar is het hier gortdroog) passeren twee dames met kuddes koeien en geiten onze tent. De geitenhoedster spreekt geen Spaans, enkel Quechua. Ze lijkt het maar een vreemde boel te vinden, twee witte mensen in een tent op ‘haar pad’ door de bedding.
Hoe dichter we bij Cochabamba komen hoe indrukwekkender de natuur wordt. Ondanks dat we over de hoofdweg fietsen voelt het alsof we behoorlijk ‘out there’ zijn. De weg is rustig, niet breed en slingert berghellingen op en af. In de dorpjes naast de weg is vaak minder te verkrijgen dan we hadden gedacht. Gelukkig is er overal drinkwater, maar zelfs naar een ui of brood is het behoorlijk zoeken. Bij een piepklein kioskje kopen we een rol crackertjes en koekjes om onze honger tijdelijk te stillen, hopend in het volgende dorp weer brood te vinden.
De laatste 50 kilometer voor Cochabamba komen we al in stads gebied. Tussen de strook bebouwing langs de inmiddels brede drukke weg moeten we een kampeerplek zien te vinden. We spotten een onaf bouwsel met daarachter naar het schijnt een groot stuk grond met bomen en gras. TOP! (denken we) Maar als we zorgeloos onder de bomen door fietsen op zoek naar een mooi plekje roept Paul plots “Het ligt hier vol met prikkers!!!!!”. We stappen af en inspecteren onze banden. In ieder van mijn banden zitten zeker vier stekels. De saus pruttelt er langs naar buiten. Ook bij Paul is het raak, maar zijn tubeless banden (ook met saus) doen hun werk perfect. Mijn achterband weet ik nog te redden (tijdelijk, zal blijken) door met mijn vinger op het grootste gat heel voorzichtig lucht en daarmee saus door de opening te laten stromen. De voorband is echter ten dode opgeschreven. De saus loopt door de vele gaten de buitenband in, zoveel lekkage kan het niet aan. De grote stekels snijdt Paul kort af en laten we in onze banden zitten. Wellicht dicht de saus beter de randjes eromheen dan het grote gat dat ontstaat als we ze eruit halen. Ik maak een plek prikvrij voor onze tent en help nog even de boerin van de aangrenzende weide naar een kalfje te zoeken (tevergeefs). De volgende ochtend zijn tot onze verbazing en blijdschap de overige drie banden nog hard, met stekels en al! Terug aan de weg vervangen we mijn voorste binnenband. Die is zo verkleefd met uitgeharde smurrie dat we hem kunnen weggooien.
Cochabamba blijkt een bruisende stad, zoals de ritmische naam me al deed vermoeden. Er is een ENORME markt in het centrum die via winkels en kleedjes langs de straten met weer kleinere markten verbonden is. Oftewel: het lijkt wel op de hele stad één groot winkelgebied is. Wie koopt al die spullen en etenswaar? Wij kijken onze ogen uit, zoeken tevergeefs naar nieuwe lithium batterijen, vinden uiteindelijk steeksleutel 10, eten een fruitsalade met felroze yoghurt en fluoriserend groen ijs en drinken een kokosnoot leeg. Inmiddels hebben we bericht ontvangen van twee Franse fietssters dat de Salar de Uyuni droog is. En dus fietsbaar! We waren eigenlijk van plan om vanuit Cochabamba naar La Paz door te reizen maar de gedachte aan fietsen op de grootste zoutvlakte ter wereld is wel erg verleidelijk. Zodoende besluiten we na drie dagen in Cochabamba de nachtbus te nemen naar Challapata om vanaf daar in enkele dagen naar de zoutvlakte en vervolgens eroverheen te fietsen.
We hadden verwacht dat de route naar de zoutvlakte saai zou zijn. Vlak, droog. Maar de bergen in de verte, enkele kleine dorpjes en overstekende lama’s maken het een aangename tocht. Als we aankomen in het eerste dorpje op onze route, rond 8:00 ’s ochtends, is het leven daar al in volle gang. Of eigenlijk nóg in volle gang. Voor de kerk zitten mensen te barbecuen en slingeren bierblikjes en flesjes. Over straat zwalken enkele beschonken mannen en treffen we andere (minder beschonken) mannen in kleurige carnavaleske kledij. Wat blijkt: er is een feest gaande dat de vorige dag is gestart en deze ochtend rond 9:00 ten einde zal komen met een ‘grande spectacular’! We zetten ons op een muurtje en bereiden een ontbijtje terwijl we ons verbazen over de verschillende staten van dronkenschap die we voorbij zien komen terwijl enkele kinderen in onberispelijke schooluniforms zich in tegenovergestelde richting bewegen. Plots horen we een kakofonie van panfluiten. Er is een melodietje in te herkennen van een maat of vier dat zich herhaalt en herhaalt. Een groep kleurig geklede mannen komt al dribbelend de hoek om. In looppas dribbelen ze al fluitend door het dorp. Een dronkenlap met een scheidsrechtersfluitje lijkt zich bij de groep te hebben aangesloten en fluit scherp en monotoon mee met de bubs. In een andere hoek van het plein verschijnt een tweede panfluitkorps. Ze ontmoeten elkaar in een hoek van het plein en draaien al fluitend wat om elkaar heen. Er wordt wat gedanst.. we vragen ons af of deze zelfde ceremonie er de dag ervoor wellicht beter uit heeft gezien, en heeft geklonken. Toch is het duidelijk dat we getuige zijn van een bijzondere lokale traditie. Als na een tijdje de feestvierders beetje bij beetje afdruipen (ik hoop richting hun bedden) stappen ook wij weer op. Één fluitist poseert nog met plezier voor een foto. Bij een winkelier aan de rand van het dorp horen we dat het gaat om een lokaal traditioneel feest dat een combinatie is van een viering uit de oude cultuur en het door de kolonisten meegebrachte Christendom. Een feest dat enkel in dit dorp gevierd wordt. Dat hebben we toch maar mooi meegepakt!
Voor de nacht hebben we een bijzondere plek in gedachten: een krater! We weten enkel dat hij er is maar niet wat we precies moeten verwachten. Als we echter aan de rand staan zijn we blij verrast. Het is een prachtige en bijzondere plek. In de krater ligt een ondiep rozekleurig zoutmeer waaromheen als zonnestralen akkers zijn aangelegd. Aan de oever van het meer grazen lamas. Daar boven aan de rand treffen we een jonkie dat mekkerend rondloopt. Op zoek naar zijn familie? We proberen het duidelijk te maken dat de andere lamas allemaal beneden in de krater staan. Uiteindelijk hobbelt ze voor Paul uit de krater in, hopelijk terug naar haar mama.
We genieten er enorm van om weer in ons tentje te liggen. Een hostelbed is soms fijn, maar toch gaat er niets boven ons eigen stoffen huisje onder de sterren. Hier in de krater is het doodstil. De nacht op 3650 meter hoogte is aangenaam fris. Eindelijk kunnen we weer lekker in onze slaapzakken kruipen zonder oververhit te raken. De volgende dag fietsen we verder richting Salinas de Garci Mendoza, het laatste dorp voor de zoutvlakte waar we eten voor 2,5 dag moeten inslaan.
Het dorp ligt ten noorden van de 5321m hoge vulkaan Tunupa. Een indrukwekkend bouwwerk der natuur. Om bij de Salar te komen moeten we hier over een hobbelpad omheen fietsen. We ontdekken echter dat we ook over de zoute zandvlakte daarnaast kunnen fietsen, een héél stuk aangenamer dan het laatste stuk hobbelpad dat we uiteindelijk noodgedwongen nog moeten nemen. Daar zien we weer de vreemde rood oranje planten die we eerder deze dagen ook al veel geoogst op de velden zagen liggen. Dankzij een standbeeld met titel weten nu wat het is, quinoa! Het lijkt het enige gewas dat hier in grote hoeveelheden verbouwd wordt en iedereen is betrokken bij het verbouwen en oogsten van dit ‘graan van de goden’. Die nacht kamperen we op het gras tussen de zoutvlakte en het dorpje Jirrira in. De zon verdwijnt vroeg achter de vulkaan en in de wind is het ineens ijskoud als we ons met een natte lap snel nog even wassen voor we onze warme kleren aantrekken. De wassende halve maan zorgt voor een prachtig donkere nacht met een twinkelende sterrenhemel.
De volgende ochtend rijden we de zoutvlakte op. Hier hadden we zo op gehoopt toen we Bolivia binnen fietsten. In eerste instantie niet gekregen en nu alsnog! Wat een indrukwekkend gezicht is het. Een vlakte van bijna 11.000m2. Zout zo ver het oog reikt. Ruim een kwart van de oppervlakte van Nederland. De vlakte is ontstaan uit een prehistorisch meer dan door klimaatverandering verdampte en een korst van enkele meters zout achterliet. Het herbergt 70% van de wereldwijde lithiumvoorraad en het zal wellicht een kwestie van tijd zijn tot deze witte wereld ten onder gaat aan de gretigheid naar lithium. Dat hebben we tenslotte ‘nodig’ om al onze draadloze apparaten van accu’s te voorzien. Maar voor nu… ligt het er nog! In de zuidelijke zomer is de vlakte bedekt met regenwater, in de droge winters wordt hij begaanbaar. Het zout aan de rand is hobbelig maar we kunnen de sporen volgen die auto’s achterlieten. We worden al gauw ingehaald door een motor met twee berijders, direct ook de enige personen die we deze dagen van dichtbij zullen zien.
Na uitgebreid overwegen besluiten we niet naar ‘het eiland’ te gaan. Een eiland midden in de zoutvlakte waar vroeger inca’s in grotten woonden en wat nu dé bestemming is van alle tours over de zoutvlakte. Deze omgeving is zó bijzonder, zó uitgestrekt en sereen. We hebben er geen behoefte aan dat te laten verstoren door horden toeristen in jeeps. Naast het fietsen en kamperen hebben we slechts twee activiteiten op het programma staan. Één: gekke perspectief foto’s maken. Twee: blote fietsfoto’s maken. Het eerste doet iedere toerist die de zoutvlakte bezoekt en een dergelijke fotosessie is in iedere tour inbegrepen. Het tweede onderdeel, blote fietsfoto’s, verrast je wellicht. Het is een traditie onder fietsreizigers om blote foto’s te maken op de Salar de Uyuni, waarop de ‘edele delen’ wel net buiten beeld blijven. Ik heb door de jaren heen al zoveel van zulke foto’s op sociale media voorbij zien komen dat ik het inmiddels als een verplicht onderdeel van de Salar oversteek beschouw.
Als we een mooi stuk zout vinden besluiten we te beginnen met de perspectief foto’s. We hebben bij het wakker worden vanmorgen al gegrapt dat dit Giraf zijn GROTE dag is. Want de foto die er móét komen is natuurlijk van Giraf ter grote van ons en onze fietsen! Hij heeft er zin in en heeft het, gezeten in zijn zakje aan mijn stuur, al de hele ochtend over niets anders. Als een waar model poseert hij voor een hele rits foto’s. En we moeten wel zeggen: het resultaat mag er zijn!
Als we beide koppijn hebben van het door de zoeker turen en het felle witte licht breien we er een eind aan. Tijd om weer een stukje te fietsen. Even later picknicken we in de schaduw van onze fietsen waar ik het al gauw behoorlijk fris krijg. Na een kilometer of 35 vinden we het mooi geweest en zetten we lekker vroeg de tent op. We bepalen het plekje simpelweg door onze fietsen uit te laten rollen tot stilstand. De zon zakt in het zout en kleurt de lucht boven de vulkaan feloranje.
Dag twee breekt aan op de Salar de Uyuni. En zo ook de dag voor programmaonderdeel twee. Als we onze tent hebben ingepakt en ik mijn fietskleren aan het aantrekken ben stelt Paul voor om er maar meteen mee te beginnen: de blootje-foto’s. Niet dat hij er om staat te springen, maar ‘dan hebben we het maar gehad’. Daarbij wordt de kans op publiek groter naarmate we dichter bij de andere zijde (en voornaamste opgang) van de vlakte komen. Ik trek mijn fietskleren dus weer uit en spring met mijn blote billen op het zadel. WHAHAHAHAHAHAHAHA! Wat voelt dat raar!! Zo in de zon, in de frisse lucht, op blote voeten, rondjes fietsen over de grootste zoutvlakte ter wereld 3650 meter boven zeeniveau. Het moet niet gekker worden! Ook Paul moet er aan geloven en ik zie zowaar een glimlachje om zijn mond zodra ook hij in zijn blote billen rondfietst. We schieten wat plaatjes van elkaar en sluiten af met een plaatje van ons samen met behulp van de zelfontspanner.
Wij hebben getrouw aan de traditie van fietsreizigers op de Salar de Uyuni voldaan! En nu gauw de sokken en schoenen en de rest weer aan want het zout is zo koud als ijs. Als we weer op de fiets stappen zien we enkele ‘wakken’ in het zout. Tot zo’n 20cm onder de rand zijn ze gevuld met water. Het is moeilijk te zien hoe diep ze zijn. In sommige zijn mooie zoutkristallen tegen de wanden te zien. Na de tocht lees ik op internet dat de ruimte onder deze kleine openingen vaak meters breed en diep is. Ze ontstaan onder andere door de wisseling van warmte en koude en het hierbij binnendringen van het zout door zoet (regen)water. Door de lokale gemeenschap worden ze ‘ojos del diablo’ genoemd: ogen van de duivel. Zeker als er een laagje water op de Salar ligt kunnen ze behoorlijk verraderlijk zijn als je over de vlakte rijdt.
Giraf heeft dan wel zijn GROTE dag gehad, wij zijn nog niet geheel tevreden over onze verzameling perspectief-foto’s. Daarnaast moet je op zo’n uitgestrekte vlakte zelf zoeken naar redenen om pauze te houden. Er zijn hier geen leuke dorpjes of bezienswaardigheden die een pauze afdwingen. We zetten ons weer op het koude zout en kraken ons hersenen op zoek naar leuke ideeën voor kiekjes. Zie hieronder waarin dat resulteerde…
Het zout is niet overal op de vlakte van dezelfde aard, of kwaliteit. Tijdens het fietsen volgen we soms een autospoor en soms rijden we dwars over de onaangetaste zoutvlakte. Op sommige stukken zit het vol harde bobbels. Daaroverheen fietsen is geen doen. Op andere plekken is het bijna glad en hoor je slechts het knerpen van het zout onder je wielen als ware het sneeuw. Weer op andere plekken verdeeld het zichzelf in vlakken van ongeveer een meter doorsnee met zachte opstaande randjes. Op zo’n plek zetten we de tweede middag onze tent op. Snel wassen we ons als de zon nog fel schijnt en omdat we vroeg zijn gestopt spelen we een paar potjes Claim (kaartspel) in de namiddagzon. Onze van zonnebrand ontdane huid verborgen onder lange kleding en buffs.
Als het koud en donker wordt kruipt Paul de tent in en ga ik op mijn avondlijke ‘wandeling’; een poging om mijn voeten op te warmen voor ik de slaapzak in kruip door rond te wandelen, stampen, dribbelen en dansen. Deze avond is dat zeker geen straf want ik wordt getrakteerd op prachtige kleuren aan de hemel en het verschijnen van de eerste sterren. Als ik dan ook eindelijk in mijn slaapzak kruip, met lauwe voeten, luisteren we samen naar een podcast. Daarna is het Pauls beurt om nog even de kou in te gaan. Want een foto van de prachtige sterrenhemel met melkweg en ons tentje daaronder mag niet uitblijven. Ons eigen 1000-sterren hotel!
Onze voorraad water, wc-papier en eten slinkt ernstig en dus wordt het tijd de bewoonde wereld weer op te zoeken. Hoe dichter we bij de oostelijke rand van de Salar komen hoe drukker het wordt met bandensporen. Paul heeft een ander paadje ontdekt dat ons vanaf de zoutvlakte terug kan leiden naar de ‘grote weg’ en we besluiten daarop te mikken in plaats van op de ‘hoofdopgang’. Ten slotte weten we dat daar nog een laag van zo’n 30cm diep zout water ligt. Dát en de drukte met jeeps en bussen die we daar zullen aantreffen maakt het niet erg aantrekkelijk. Op onze route komen we langs een zouthotel dat duidelijk zijn beste tijd gehad heeft. Alle ramen zijn volgeplakt met stickers van (voornamelijk) motorrijders die het niet konden nalaten om (in onze bewoordingen) hier hun plasje over te doen. Desalniettemin is het bijzonder dat dit hele gebouw is opgebouwd uit zout. Het zoutoppervlak eromheen is volledig kapot gereden door auto’s. Het is voor het eerst dat we het zo zien. Maar goed dat we gekozen hebben om niet naar het eiland te fietsen, dan hadden we waarschijnlijk heel wat minder mooi gefietst. Als we onze ‘geheime opgang’ bereiken blijken ook daar natte voeten onvermijdelijk. Gelukkig gaat het hier maar om een laagje van zo’n 5cm water en kunnen we er stapvoets doorheen rijden. Goed voor je fiets is zo’n zoutvlakte niet… maar de spray van het zoutwater wast in ieder geval alvast de dikke geklonterde zoutkristallen van het frame.
We verlaten de zoutvlakte met een enorm voldaan gevoel. Als we in de schaduw van onze fietsen onze laatste taaie broodjes opeten voor we het asfalt weer opgaan kijken we elkaar gelukkig aan. Wat hebben we ervan genoten! Drie dagen op de zoutvlakte, met niets dan de uitgestrektheid, onze fietsen, Giraf en elkaar.
We fietsen de overige kilometers over de weg naar Uyuni terwijl de tourjeeps ons af en aan passeren. Dankzij wind mee komen we halverwege de middag al in de stad aan. Bij een tankstation mogen we water, emmers en doeken gebruiken om onze fietsen en tassen grondig schoon te maken. Het is onmogelijk om ieder beetje zout te verwijderen maar we doen wat we kunnen. In een hotel nemen we tegen betaling ieder een lange warme douche. De stad Uyuni kennen we reeds, dus we besluiten diezelfde avond nog een bus te nemen naar La Paz, de grootste stad van Bolivia.
Ondanks (of dankzij) dat het een aaneenschakeling was van bussen en fietsen hebben een flink deel van Bolivia gezien. Het wordt tijd om richting de grens te gaan, richting Peru. Met nog ruim 3 maanden op onze reiskalender is dit waarschijnlijk het laatste land van onze tocht. Én, het land waar ik al sinds het begin van deze reis me het meest op heb verheugd. Of Peru ook de hoge verwachtingen die ik er van heb weet in te lossen én over onze dagen in het indrukwekkend La Paz lees je in de volgende blog!
Voor nu een hartelijke groet.
Tot in Peru!
Hera
Heb al veel verslagen gelezen van/over de zout vlaktes. Maar deze steekt er met kop en schouders boven uit. Uitgebreid en zeer creatief. Veel dank voor het delen
Lieve Hera, wat een indrukwekkend reisverhaal met de grappige fotoos op de Salar.
Blij dat ik geen weet eerder had van de ojos del diablos…. stof om van wakker te liggen ….
Beetje jaloers ben ik op die leuke losse Boliviaanse rokjes, blauw… rood… en die mooie benen eronder….,
voor nu heeeeeeeeeeel veeeeeel lieve groetjes van je mamaMia , ook voor Paul
Wat een mooi verhaal weer. Zo leuk om mee te reizen. Veel dank
Mens!!!!! Wát een allemachtig fantastische foto’s! Die perspectief beelden moet een feest geweest zijn om te maken. Zó grappig😁😁👌.
Maar het 1000-sterrenhotel is toch wel subliem!
Ik heb zo gesmuld van de foto’s, dat ik het verhaal maar half heb gelezen😄.
Waar laat je de poep op een witte vlakte? In die ‘snik holes’?
Dat zout moet ook in de lucht hangen. Heb je niet ongelooflijke dorst gehad?
En dan alwéér die prikkers in de banden. Bijpompen lijkt me lastig met prut in het ventiel. Ging dat een beetje?
Trouwens handig van Paul om die prikkers om te vormen tot stoppers.
Ik heb nu al 3 vragen gesteld. Dat is de max.
Mocht je je vervelen , dan heb je nog wat te doen😉
Heb. Het. Goed. 💕
Wat een genot om iedere keer jullie boeiende verhaal te lezen en mee te genieten.
Leuk dat jullie zo’n plezier hebben om prachtige, maar ook heel leuke foto’s te maken.
Het was weer smullen hoor.
Op naar de volgende weblog.
Liefs en groetjes van Willie en mij.
Henk