PASO DE AGUA NEGRA
Na een paar luie dagen in Vicuña, in afwachting van betere weersvoorspellingen op de pas, stappen we op de fiets. We hebben 4291 hoogtemeters voor de boeg in de komende dagen in een omgeving zonder bevoorradingsmogelijkheden. Toch is het ons wonderbaarlijk ontschoten om een inventarisatie te maken van hoeveel voedsel we nodig zullen hebben. Zo rijden we met ‘wel wat te eten’ in onze tassen de stad uit in de wetenschap dat er nog één dorpje komt met ‘een winkeltje’. Zorgeloos.
Ons wacht een kleurrijke uitgeleide de bewoonde wereld uit. Dit in de vorm van druif drogerijen, weefwerk, murales (muurschilderingen) en beschilderde plaatsnamen. Ik neem deze kleurigheid goed in me op in de verwachting dat we de komende dagen door bruin en grijs zullen worden omgeven.
Gezeten op een bankje in het weversdorpje treffen we een andere fietser. Zijn naam is Ryan en hij komt uit de Verenigde Staten. Hij is onderweg voor lánge termijn aangezien hij de kost verdiend met het testen van nieuwe fietsspullen, het schrijven van verslagen en het maken van foto’s voor de website theradavist.com. Zowel hijzelf als zijn fiets zijn volledig in het zwart uitgedost (op een oranje heuptasje na) wat hem een uit-de-kluiten-gewassen ninja uitstraling geeft. We kletsen wat en rijden los van elkaar even later verder in de verwachting dat we elkaar nog wel zullen treffen deze dagen. En inderdaad zullen nog veel van hem zien en hij van ons (vooral door zijn cameralens).
Het winkeltje in het laatste dorpje blijkt niet al te wel bevoorraad. Toch vind ik het leuk hier tussen de schamele waren onze kost voor de komende dagen bij elkaar te verzamelen. Het doet me denken aan de winkeltjes in Tadzjikistan waar nooit veel keuze was en je al lang blij mocht zijn als je tomatensaus vond die nog niet over de houdbaarheidsdatum was. Hoe minder keuze, hoe minder werk het is om de beste keuzes te maken . Met zo’n schaars aanbod kiezen we sowieso de meest geschikte artikelen, dat kan niet missen!
Net als wij onze tassen hebben gevuld komt ook Ryan bij het winkeltje aan. Ook hij doet hier de laatste inkopen. Met een schamele 670 hoogtemeters op de teller kamperen we die avond gedrieën op een rustig plekje net buiten het dorp aan een stroompje onder een grote wilg.
De volgende ochtend vertrekken we samen richting de Chileense douanepost zo’n 40km en 860 hoogtemeters verderop.
Tot de Chileense douane is de weg geheel geasfalteerd. Dat is lekker kilometers maken. Ik heb er zin in en rij vlotjes naar boven. Ryan en Paul blijven achter. Hoe zit dat? Die gast lijkt me zo sterk als een beer. Ik wacht ze op bij de grenspost terwijl ik de Wi-Fi gebruik om even met het thuisfront te appen. Als de mannen dan ‘eindelijk’ verschijnen blijkt Ryan met pijn in zijn knie te kampen. Shit, daar weet ik natuurlijk alles van. We willen hem niet zomaar in de steek laten en Paul besluit om de wind- en zonwerende overkapping van de douane te gebruiken om een flinke pan pasta te koken. Zo heeft Ryan wat tijd om zijn knie te laten bijkomen en hoeft Paul na de zware fietsdag vanavond niet nog aan het kokkerellen. We vertrekken als we uit de douanepost worden gebonjourd omdat ze gaan sluiten. Ryan’s knie loopt niet soepel en als we onverwacht ineens tegen de wind in trappen vinden ook Paul en ik het wel welletjes. We kamperen tussen de weg en rivier in op een ondergrond van kiezels. Dat de haringen moeilijk of niet de grond in gaan is voor onze tent geen probleem. Niet voor niks zweer ik bij een ‘koepeltje’. Die kan altijd staan doordat de tentstokken zelf de tent al op spanning zetten. Bij een tunneltentje of een tipi heb je haringen nodig om de stokken rechtop te houden. Zonder haringen ben je dan in de aap gelogeerd. Ryan zet met moeite zijn superlichtgewicht tentje op. De stevige wind maakt het bijna onmogelijk. Als Ryan even later naar de rivier is wint de wind alsnog en haalt de tentstok onderuit die vervolgens door het doek steekt. Shit! ‘Gelukkig’ heeft Ryan thuis al een nieuwe tent klaar liggen die getest moet worden… al heeft hij daar nu niks aan en is het voor de komende dagen hopen dat het niet gaat regenen.
De volgende ochtend hinkt Ryan besluiteloos rond terwijl wij onze spullen inpakken. Hij overweegt te gaan liften, al is het eigenlijk tegen zijn wil en principes. Om geen vertraging op te lopen (want ook onze etensvoorraad is niet onuitputtelijk) gaan Paul en ik op pad. Zeer grofweg geven we aan waar we ongeveer denken te kamperen. Wie weet treffen we elkaar daar. We wensen Ryan succes en stappen samen op. Was onze stip op de horizon gisteren de douanepost, vandaag is dat een groot stuwmeer dat langs de route zal liggen.
Het stuwmeer zou enorm moeten zijn, maar we treffen een grotendeels droogstaand bassin aan. Kilometers lang fietsen we langs de gekraakte kleibodem van het meer. We zijn blij daarin toch een klein stroompje te ontwaren dat ons vandaag en morgen nog van water kan voorzien. Daar hebben we tenslotte op gerekend.
Na slechts 40km maar wel 1590 hoogtemeters houden Paul en ik het voor gezien. We zetten onze tent op daar waar de weg weer de rivier raakt. Die rivier is als een levensader. We hebben haar nodig voor drinkwater en water om te koken. Daarbij voelt het bijna als een eerste levensbehoefte om ons na een dag ploeteren in de hitte in de rivier te ontdoen van zweet, stof en zonnebrand. Ondanks de hitte van de dag bibber ik van de kou als ik mezelf was in de rivier. Ik toren boven het ondiepe water uit en vang de koude wind om mijn natte huid. We zijn inmiddels op 3700 meter en met het dalen van de zon daalt ook de temperatuur. We eten in de tent en kruipen al vroeg in onze slaapzakken. Mijn slaapzak! Wat heb ik die gemist. De laatste weken waren de nachten zo warm dat ik vaak zonder enige bedekking sliep. Toch is er niets fijner dan knus in een zachte slaapzak of onder een dekentje te kunnen kruipen terwijl de frisse lucht enkel mijn neus binnendringt.
Hoe zou het Ryan zijn vergaan? Paul verwacht hem hier niet… ik wel.. ik kan me niet voorstellen dat die eigenwijze fietsbonk gaat liften. Terwijl we samen een podcast luisteren horen we ineens ‘KNOCK KNOCK’. En ja hoor, het is Ryan. Het liften is niet ‘gelukt’, al heeft hij ook niet echt zijn beste gedaan, geeft hij toe. Hij zet zijn tent op naast de onze en we spreken af de wekkers om 7:00 de volgende ochtend te zetten.
Terwijl ik als een blok in slaap val ligt Paul te woelen. Hij had vandaag tijdens het fietsen al last van kortademigheid. Nu heeft hij lichte pijn op zijn borst en kan hij simpelweg de slaap niet pakken. Een typisch gevalletje van zuurstofgebrek op deze hoogte. Hij heeft geen noemenswaardige hoofdpijn dus is er vooralsnog niets om ons zorgen over te maken. De volgende ochtend voelt hij zich brak van de slechte nacht, balen. Toch stappen wij vroeg op de fiets, want ons wacht een grote dag. Vandaag rijden we de resterende 1400 hoogtemeters naar dé pas!
Ryan vertrekt liever laat in de ochtend en weet nog niet of hij de ’toppoging’ met zijn pijnlijke knie in één dag wil wagen. Ons plan is de pas over te gaan en aan de andere kant op soortgelijke hoogte te slapen. We zullen sowieso een teken op de weg achterlaten vlakbij de plek waar we kamperen. Hij zwaait ons uit en kruipt terug de tent in.
Het gebrek aan zuurstof begint nu ook voor mij parten te spelen. Het klimmen voelt zwaarden dan het op basis van het stijgingspercentage zou moeten zijn. We weten dat we nog slechts drie maal even bij een stroompje komen en dat de rivier daarna van de weg afwijkt naar zijn bron, de gletsjer. Bij een van deze stroompjes nemen we pauze. We zitten zowaar in het gras, iets dat met de kilometer schaarser wordt. Even later passeren we de magische grens van 4000m. Voor Paul is het de eerste keer dat hij zich boven deze grens begeeft. En dat op de fiets!!!
Steeds vaker moeten we even de fiets af om op adem te komen. Dichter bij de top begint de weg aan zijn haarspeldbochten, of serpentines. Op de kaart zagen we al dat er een rustig stijgende route is (voor de klim) en een steile route (voor het afdalen) aan deze zijde. Twee maal kunnen we kiezen welke route we willen nemen. De eerste maal besluiten we eigenwijs de steilere route te nemen. Het scheelt én veel kilometers én zo hoeven we niet tegen de wind in te fietsen. Er staat namelijk een stevige wind waar we profijt van hebben als we stug rechtdoor omhoog rijden. Op ons tandvlees overbruggen we het steile stuk tot het punt waar de twee paden elkaar weer ontmoeten. ‘Dit doen we niet nog een keer’ puf ik. Als we even later bij de tweede splitsing komen blijkt de ‘gemakkelijkere route’ afgesloten. Niets te kiezen dus dit keer. Al hijgend en puffend klimmen we verder, ieder in ons eigen doorbijten en afzien.
Dan bereiken we de paar verplichte serpentines vlak voor de top. In een haarspeldbocht ploffen we neer. Honger hebben we niet echt maar een ‘high tea’ gaat er wel in. Terwijl we daar zitten komt een auto op ons af gesputterd de helling op. Hij valt stil, probeert opnieuw, valt stil, begint dan achteruit naar beneden te rollen. Wij lachen in ons vuistje. Eerder moest een camperbusje met een Duitse familie al rechtsomkeers maken omdat de motor het niet aan kon. Nu zijn we getuige van een weigerende machine. En dat terwijl onze benen ons niet in de steek laten. De auto laat zich terugzakken en komt even later met plankgas de helling op. We zwaaien naar de opgeluchte bestuurder en stappen dan op onze eigen rossen.
Met bewondering kijk ik hoe Paul als een slak, traag maar gestaag(!), naar boven klimt. Hij slingert naar links en rechts over de weg in een poging het steigingspercentage terug te brengen maar weet overeind te blijven. Dat zit er voor mij niet meer in. Mijn benen verzuurden nog nooit zó snel en daar doorheen trappen lukt me niet lang. Ik kan niet meer genoeg vaart maken om overeind te blijven dus er zit niets anders op dan te gaan lopen. Stapje voor stapje duw ik mijzelf en de fiets omhoog. Meer dan een paar muizenstapjes per keer zit er niet in voor ik weer moet stoppen om bij te komen. Ik lach om hoe ik hier loop te ploeteren; in ademnoot, met zure benen en toch genietend! Op eigen kracht naar boven.
Een kleine kilometer voor de top wordt het terrein vlakker. Paul moedigt me aan weer op te stappen en het laatste stuk te fietsen. Puffend en jammerend trap ik naast Paul op en samen rijden we naar de ‘finishlijn’. PASO DE AGUA NEGRA! We did it!
Het is halverwege de middag als we de pas bereiken. Er wacht ons nu een afdaling van ruim 100 kilometer en 3200 hoogtemeters. Die gaan we lekker over twee dagen uitsmeren. We zijn moe en willen kunnen genieten van de afdaling. Net als we de afdaling inzetten zien we twee gele mensjes tergend langzaam vooruit bewegen op de serpentines onder ons. Fietsers! We maken maar vast een foto van ze. Zo’n foto is altijd leuk om te hebben en kun je zelf onmogelijk maken. Ik rijd voor Paul uit en tref de fietsers op hun klim.
Het blijken twee Italianen die niet al te veel benul lijken te hebben van wat hen op deze klim te wachten stond. Hun banden zijn (te) smal voor het slechte gravel aan de Argentijnse zijde. Daarbij hadden wij de gehele klim de wind in de rug. Zij klimmen nu tegen de wind in en hebben een afdaling met fikse tegenwind voor de boeg. Meer dan ze niet te lang ophouden en heel veel succes wensen zit er niet in. (bijna) Hoofdschuddend kijken Paul en ik ze na. Wat zijn we blij dat we hen niet zijn!
Het afdalen op het Argentijnse ripio (het is onverminderd slecht) is niet zonder inspanning. Toch heb ik er met mijn nieuwe (bredere) banden met flinke mountainbike noppen lol in en donder ik op een gangetje naar beneden. Ik glunder als Paul me complimenteert over mijn ‘daal vaardigheden’.
We houden ons ogen open voor een kampeerplekje uit de wind en spotten dan ineens wat oude muurtjes aan de andere kant van de rivier. Het stroompje is niet breed of diep en dus steken we het op blote voeten over met de fiets aan de hand. De muurtjes blijken stuk voor stuk ommuring van een vlak stukje grond te zijn. De meesten ideaal om een tent in op te zetten. Waarvoor zouden ze in het verleden gediend hebben? We denken om schapen mee in te sluiten. Maar waarom dan een stuk of 6 en niet één grote omheining?
Ik maak een grote pijl van keien bij de afslag van de weg zodat Ryan, mocht ook hij vandaag de pas trotseren, ons weet te vinden. Paul kookt een grote pan curry met onze laatste groenten en wederom kruipen we vroeg onder de wol.
Ik ben in mijn nopjes! Deze dagen, deze pas, deze verlaten ruige natuur, dit ploeteren op de klim en het stuiteren naar beneden, het kamperen zonder enige lichtvervuiling van de bewoonde wereld… DIT is genieten voor mij. DIT is waar ik misschien wel het allermeeste van houd als het op fietsreizen aankomt. Hier ben ik een gelukkig mens!
Dan rest ons de vraag. ‘Wat deed Ryan?’ Ik verwacht niet dat hij vandaag de pas overgestoken is. Paul denkt echter dat we hem elk moment kunnen verwachten. Dat zou dan omstreeks deze tijd moeten zijn, 20:00. Ik ga zitten en kijk door het gaas van de tent. En, daar rijdt hij! Ik roep ‘WOOOOOHOOOOOOO’ en zie dat hij de afslag bij mijn pijl van keien neemt richting onze kampeerplek. ‘Dit wordt lachen’ denken we… nu komt hij er zo achter dat hij nog de rivier door moet. We schieten snel onze warme kleren aan en rennen naar buiten. Als hij ons aan de andere kant van de rivier ziet zucht hij een keer diep en stapt in het water. Het is inmiddels behoorlijk koud buiten. We kletsen even bij, geven hem de overgebleven curry (speciaal voor hem bewaard) en kruipen dan in onze tent. Morgen slapen we uit!
Ik was maar wat graag nog een dag hier in de wildernis gebleven, maar zowel ons eten als onze benzine (om te koken) is op. Daarbij heeft Paul weer erg slecht geslapen. We besluiten af te dalen richting Rodeo en daar een camping te zoeken voor de luxe van een hoognodige douche. Nog even stuiteren we over het ripio maar al gauw maakt dat plaats voor gloednieuw asfalt waarover we naar beneden razen. Nu Ryan zich weer bij ons heeft gevoegd maakt hij enkele prachtige foto’s van ons.
Tot onze verbazing moeten we nog aardig meetrappen tijdens het afdalen omdat de wind in de vallei een plotselinge omkeer maakt. Maar dan komt toch uiteindelijk de Argentijnse douane in zicht. Het ‘inchecken’ verloopt vloeiend. Ons paspoort wordt ingekeken en in de computer ingevoerd en wij kijken weer hoopvol door de pagina’s om vervolgens beteuterd te concluderen dat de Argentijnen wéér geen stempel in is gezet. Maar, we zijn binnen. Terug in Argentinië. Het land van slechte onverharde wegen, het land van de idiote president Milei en de meest wisselvallige wisselkoers ter wereld (mas o menos). Maar ook het land van de chipa chipá (deegbolletjes met kaas), alfajores (heerlijke chocolade koeken reeds eerder hier beschreven) en betaalbare roomboter.
We zijn blij om terug te zijn en kijken uit naar het exploreren van het noorden van Argentinië!
Hoe dat bevalt en hoe anders dat is dan het zuiden, daarover schrijf ik in de volgende blog.
Voor nu een hartelijke groet vanuit broeierig Cafayate,
Hera
Ha lieve Hera, wat een bijzonder blog…. geen spatje groen op de enkele grassprietjes na op een rustplek,
wat ben ik weer eens extra extra blij dat je samen met Paul was, dit zou in je eentje , zoals jaren terug, heel anders zijn geweest,
en dan bedoel ik ook eenzaam . Met een leeg stuwmeer , maar gelukkig nog een smal riviertje met gletsjerwater.
Wat een ploeteren en afzien en toch nog kunnen genieten, de ware levenskunst !
En de prachtige foto reportage ! dank ook aan Ryan (hopelijk zijn zijn knieen weer tot rust gekomen )
De herinnering aan deze tocht kun je bewaren in een speciaal plekje in je hoofd en hart,
(ook voor mindere tijden terug in het o zo drukke Nederland).
Nu weer terug in t groen, met vast weer andere verrassingen om te doen… 🙂
Heeeeeeeeeeeeel veeeeeeeeeeeel lieve groeten voor jou meisje en Paul van je (schoon-) mamaMia
Dankbaar voor het delen. long time volger.
Weer een prachtig verslag van een prachtige reis en een mooi stel mensen 👌
Veel plezier en we kijken uit naar het vervolg.
Groetjes aan Paul.
Dag Hera en Paul,
Toen ik las over het ontbreken van lichtvervuiling dacht ik terug aan mijn jeugd. Ik zal zo’n 9 jaar geweest zijn. Wanneer je destijds naar de hemel keek was deze vol sterren. Als je goed keek zag je steeds meer, indrukwekkend. Daar waar jullie waren zal het nog indrukwekkender zijn.
Veel succes met jullie tocht door Zuid-Amerika.
Groet,
Stinus
Hoi Hera en Paul
Het is iedere keer weer boeiend om van jullie geweldige belevenissen mee te kunnen genieten.
Prachtige omgevingen en grote hoogtes.
Fantastisch b.v. om op ongeveer 5000m te fietsen.
Lopen is dan al zwaar, heb ik uit eigen ervaring, dus fietsen…. chapeau!
Het blijft niet alleen genieten voor jullie, maar ook voor ons om de blog te lezen en de fantastische foto’s te bekijken.
Ga zo door en geniet met volle teugen.
Wij blijven jullie volgen.
Groetjes, Willie en Henk
Wat te gek weer om jullie avonturen te lezen! En de foto’s van die ruige natuur is echt puur genieten. Cafayate is trouwens 1 van de weinige plekken in Argentinië waar ik gekampeerd heb destijds; misschien dat jullie wel op dezelfde camping staan 🙂 Een hele dikke knuffel voor jou en voor Paul!
Het genieten spat van mijn scherm bij het lezen van deze blog, het is jullie van harte gegund. Sinds je lezing jaren geleden op de Fiets en wandelbeurs reis ik graag digitaal mee. Blijf ons op de hoogte houden!
Weer een prachtig verhaal met hele mooie kiekjes!
Een indrukwekkend landschap, daar zijn onze Reuverse bergjes rond de Maas niets tegen.
Dankjewel dat je dit weer met ons gedeeld hebt Hera en geniet nog samen van alles wat op jullie pad komt .
lieve groet,
Bets Janssen