Nog Één keertje…
(de Austral)
Enkele dagen voor kerst komen we aan in Coyhaique. Hetzelfde Warm Showers gastgezin waar we 1,5 maand geleden verbleven heeft ons uitgenodigd wederom bij hen te verblijven. Sterker nog, als zij zelf drie dagen later op vakantie vertrekken mogen wij in het huis blijven zo lang we willen. Dat kunnen we wel gebruiken! Op een a4’tje maken we een lange to-do lijst met dingen als: uitrusten, de toerist uithangen (museum) én vertrekken met schone kleren, gecontroleerde fietsen, geknipte haren, volle fietstassen, geposte blogs, gevulde magen, aanvulde vitaminen, Giraf moet ik bad en ga zo maar door. Op dag twee voelt Paul zich niet zo lekker. In gestaag tempo wordt dat ‘hondsberoerd’ en is het duidelijk dat hij de heersende buikgriep te pakken heeft. Vijf dagen lang beweegt hij zich tussen bed, bank en wc. Ik streep enkele zaken van ons lijstje af maar gebruik die tijd vooral om boeken te verorberen op de bank, wereldbekerwedstrijden veldrijden te bekijken (spannend zijn ze niet want Mathieu van der Poel wint ze allemaal met grote voorsprong) en voor Paul te zorgen. Maar, zelfs mijn zelfgebakken pindakoeken die hij normaal zo lekker vindt kunnen hem deze dagen niet bekoren. Hij heeft het écht te pakken!
Als Paul eindelijk zijn eetlust terugkrijgt maken we de gemiste kerstdagen alsnog goed. Ik bak broden, koekjes en pizza’s en Paul kookt een paar heerlijke maaltijden en zet feestelijke experimentele toetjes van maïsmeel en kersen in elkaar. Hij is een topkok! Ik heb nog nooit zo lekker gegeten op fietsreis!
Op 2 januari stappen we weer op de fiets. Alle zaken op onze to-do lijst zijn afgevinkt! Tijdens onze rust lijkt de Patagonische zomer dan echt begonnen. In t-shirt en korte broek fietsen we weg van het huisje wat anderhalve week ons thuisje was. We laten wat lekkers en een gepoetst huis achter als dank. En dan, zijn we écht klaar voor de tweede helft van de Carretera Austral. Nieuw terrein! Joehoe!
De noordelijke helft van de Carretera Austral is voor een groot deel geasfalteerd. Toch beginnen we, zelf verkozen, met een pittige onverharde etappe. In de betrekkelijk korte tijd dat we er even uit waren is de natuur tot bloei gekomen. Zeeën van paarse bloemen bedekken heuvels en berm. Het is een prachtig gezicht. We kamperen in enkel de binnentent aan een riviertje en zien vanuit kikvorsperspectief de lange paarse en witte bloemen, de blauwe lucht met een enkel wolkje en horen het kabbelen van de rivier waaraan onze tent vanavond staat.
Dit is hét hoogseizoen van de Carretera Austral en dat zullen we weten ook! Iedere dag tellen we de fietsers die we tegenkomen. Minstens 10 per dag, eenmaal zelfs ruim 20! Sommigen op gehuurde fietsen, soms met een veel te krappe termijn voor de afstand die ze af willen leggen. Vaak zijn ze daar inmiddels zelf ook achter en lachen als een boer met kiespijn als ze vertellen dat hun vliegtuig over anderhalve week vanuit bijvoorbeeld Puerto Natales vertrekt. Onze monden vallen dan open. Een luttele 1300km? Op sommige terreinen wellicht haalbaar voor de getrainde fietser. Maar op de Carretera Austral? Omdat we de route vanaf Coyhaique reeds in twee richtingen gefietst hebben kunnen we ze vaak van advies voorzien. Daarbij komen we ook enkele doorgewinterde fietsers tegen die al een stuk langer dan wij op de fiets zitten. Een ervan herkend mij: ‘Jij bent toch Hera van Instagram?’
Dag 4 terug op de fiets komen we aan bij het Lago (meer) las Torres. Er is een soort parkeerplaats / picknickplek vanaf waar we het water in kunnen. We besluiten onze tent op te zetten aan de rand van de plek onder enkele bomen. Er is voor die nacht regen voorspeld en een bladerdek geeft met wat beschutting bij het in en uit de tent gaan. Zo staat de tent wel precies in een ondiepe ‘kuil’, maar zware regen hebben we al die tijd hier nog niet gehad, dus niet gevreesd.
Tot nu toe heb ik me steeds gewassen met behulp van een fles water of wat gespetter aan de waterkant. Paul is al verschillende keren kopje onder gegaan in een rivier. Ik begrijp niet hoe hij de kou kan doorstaan! Vandaag schijnt echter de zon en het water is kraakhelder. Ik wil graag over mijn schrik heen en ook in het water plonzen. Paul geeft het goede voorbeeld, maar aan zijn reactie zie ik dat het water steenkoud is. Even later staat hij me als een echte coach aan te moedigen. Ik zet mijn tanden op elkaar… en neem een duik! Gloeiende gloeiende… wat is dat koud! Nu terug naar de kant, inzepen met natuurvriendelijke zeep en dan nóg een duik om af te spoelen. De coach staat met een handdoek (en fototoestel) klaar op de kant. Eenmaal afgedroogd sta ik apetrots op een grote steen aan de rand van het water. In de zon en zachte wind is het heerlijk. En nu ben ik écht goed schoon.
Op de ‘parkeerplaats’ stopt nog een drietal campers om te overnachten. Allen verzekerd van een hoog en droog verblijf. Maar het mooiste plekje, dat hebben wij! In de vroege ochtenduren hoor ik de regen op de tent tikken. Ik val weer in slaap en wordt dan telkens wakker als Paul zich omdraait. Ligt zijn matje tegen het mijne gedrukt? Elke keer als hij beweegt, beweegt ook mijn matje. Het komt me steeds vreemder voor. Het lijkt wel een waterbed. Wacht eens even…
Ik rits de binnentent open… en ja hoor, we staan in een plas van minstens 10cm diep. Mijn spullen drijven door de vestibule, mijn schoenen, de tas met mijn guitalele. En ook wij op onze matjes drijven! In de tent blijkt alles wat op ‘de grond’ ligt doorweekt. Ik wek Paul. Ook hij kan ineens de deinende sensatie duiden. Er valt weinig meer te redden maar we kunnen in elk geval de boel verplaatsen. We wringen kleding uit, drogen de matjes af en verplaatsen de tent in zijn geheel. Ik til de tas met mijn guitalele op die veel te zwaar voelt… Ik houd mijn hart vast als ik hem openmaak. De guitalele zelf blijkt tot mijn grote opluchting slechts licht vochtig, dankzij de hoes en het vele bubbelplastic. Wel komt er een flinke plens water uit de tas als ik deze omkeer. Het is tijd dat deze tas met pensioen gaat. Hij heeft me lang gediend op mijn reizen, maar nu is hij op!
Zodra de regen miezer wordt pakken we de boel in en fietsen naar het eerstvolgende dorp. Als we daar aankomen breekt de zon door. We stallen al onze natte spullen uit op het dorpsplein en hangen de speeltoestellen vol kleding. Het lijkt wel een vlooienmarkt van buitensport spullen. Op het pleintje treffen we twee Françaises die ook met de fiets onderweg zijn. Zij zijn in het zuiden begonnen en hebben een soortgelijke route als wij op de planning. Net als wij willen zij even van de Austral afwijken en de boot pakken in Puerto Cisnes voor een 8-urige tocht naar Puerto Raoul Marin Balmaceda. Als het weer begint te miezeren zijn onze spullen krapaan droog. Snel pakken we ze in en rollen naar een koffie tentje mét wifi dat de dames ons aanraden. We willen online namelijk wat dingen opzoeken voor onze planning. Ik gun Paul de (te) dure koffie en neem zelf niets. Pas daarna blijkt de Wi-Fi niet te werken. ‘Hebben we die dure koffie voor niks gekocht!’… Het is niet de eerste keer dat dit gebeurd. Gelukkig is ie wel lekker en komt ook de Wi-Fi op het nippertje weer tot leven.
We blijken erg ruim in de te zitten voor het van de volgende boot. Daarom besluiten we een rustdag te houden in de natuur. Net voor onze beoogde wildkampeerplek komen we echter langs een eco-camping met een knusse algemene ruimte / restaurantje en overkappingen om de tent onder te zetten. Ik informeer naar de prijs, 9000 pesos per persoon. Als ik zeg dat we dat dat ons waar te prijzig is schudt de beste man een aanbieding uit zijn mouw: fietsers zijn 2 voor de prijs van 1!! Direct is ook Paul om en ik ga een mooi droog plekje voor de tent uitzoeken terwijl hij met drie andere fietsreizigers over derailleur, naven en frame stijfheid blijft kletsen in het warme refugio. De volgende dag is het droog en Paul en ik besluiten te blijven en de uitgestippelde wandeling te maken. We volgen de gele verf stippen het bos in terwijl we vlakbij een rivier horen kolken. Af en toe kunnen we er en blik op werpen. De campinghond, Negra, heeft zich bij ons aangesloten.
Paul wint het hart van elke hond die we tegenkomen. Anders dan ik mogen zij dwars door zijn buitenkeuken heen lopen en zich bij hem op schoot wringen terwijl hij groenten probeert te snijden. Paul zelf gaat er bijna van kwispelen.
Mijn wandelstokken (óók die zitten in mijn tas) helpen me met het op- een afstappen om mijn knieën te ontlasten. Ik vind het heerlijk om ook een keer te kunnen ‘hiken’. Een uur lang volgen we de prachtige route. Ik geniet met volle teugen. Even weg van de weg, weg van elk verkeer. Pas als we aankomen weten we wat het eindpunt van deze wandeling is, een prachtig zandstrandje aan een kalm ‘baaitje’ van de rivier. We wanen ons in het aardse paradijs en springen even later als een echte Adam en Eva poedelnaakt in het koude water. Terwijl we ons aan de lucht laten drogen speelt ook Negra het spel mee en waant zich in een paradijs waar elke stok van haar is. Als een dolle hond aporteert ze de stokken uit het water. In haar tevergeefse pogingen ze te begraven weet ze ons steeds weer met modder te bespetteren. Het deert niet. Wat een heerlijk uitje, zomaar onverwachts!
Twee dagen later gaat onze wekker in Puerto Cisnes. We kijken uit naar de boottocht, die moet prachtig zijn! Als we echter bij de vreemd verlaten steiger aankomen lopen de Françaises ons tegemoet. Ze kijken bedrukt. ‘The ferry is late’ zeggen ze… ‘8 hours’! Ik plaats van om 9:00 zal de veerboot om 17:00 vertrekken. Daar gaat onze mooie boottocht op klaarlichte dag. Met deze vertrektijd zullen we rond 2 uur ’s nachts aankomen ik Puerto Raoul Marin Balmaceda. Hé, wat zonde! We doden de tijd in de bibliotheek en het park.
Rond 18:00 wordt het anker dan eindelijk gelicht en kunnen we nog even genieten van de tocht op het water. Terwijl Spaanstalige science-fiction films ook na zonsondergang van de grote schermen en uit de boxen blijven schetteren probeer ik languit op enkele stoelen te rusten. Ik doe mijn wassen oordopjes in, noisecancelling koptelefoon eroverheen en een slaapmaskertje over mijn ogen (ik ben nogal prikkelgevoelig…). Als ik tegen 0:00 de overprikkeling voorbij ben en me geen raad meer weet vraag ik een ‘matroos’ of alsjeblieft het licht uit en de tv wat zachter mag, por favor! Dat blijkt geen enkel probleem en resoluut trekt hij de stekker eruit. Blijkbaar is de vragende klant hier koning. Ik adem opgelucht uit.
’s Nachts meren we aan in PRMB. De Françaises en wij fietsen vanaf de steiger direct een paadje op richting strand. Paul en ik zetten ons tentje op bij de eerste strandopgang, de dames fietsen nog een stukje door. Ik slaap een gat in de ochtend en als ik wakker word heeft Paul het ontbijt al klaar. Ik kan zo aanschuiven op het yoga matje op het strand voor een pan heerlijke havermoutpap met fruit en een kop thee. We zijn blij verrast nu we de omgeving bij daglicht zien. Het is een prachtige baai! Tijdens het ontbijt zien we zeehonden bovenkomen en blazen. Hun lange natte snorharen trillen. Als we even later over het strand wandelen zien we enkele dolfijnen duikelen en kleine pinguïns zwemmen. Wéér een aards paradijs! Wat worden we verwend.
Die middag huren we een kano. Drie uur lang peddelen we door de grote baai. Bij de eilandjes zouden de meeste zeedieren te vinden zijn. Tegenover de show die de pinguïns, zeehonden en dolfijnen ons deze ochtend al gaven valt het wat tegen. Dan ineens horen we een gebrul van een eindje verderop komen. Ik heb er weinig vertrouwen meer in en ben moe gepeddeld maar Paul wil er op af. We zitten in een tweepersoons kano… dus ik ga mee. Als we dichtbij de rots komen zien we ze ineens. Een groep zeehonden… klein, groot en héél groot. We kunnen ze van dichtbij bewonderen zonder ze te storen zo lijkt het. Na onze tweede passage richt de ‘man des rots’ zich echter op en kijkt ons aan. Zijn imposante statuur doet ons snel besluiten weer wat afstand te nemen. Wat een ontmoeting! Moe gepeddeld meren we even later weer aan en leveren onze kano in.
We fietsen nog een rondje door het kalme sfeervolle dorpje, opgebouwd uit verweerde lage houten huisjes. Inmiddels hebben we begrepen dat op het strand kamperen verboden is… dus zoeken we voor deze avond een iets beschutter plekje bij een, naar het oogt, nog zelden gebruikte strandopgang. We horen die avond slechts één keertje stemmen, als wij al in de tent liggen. De volgende dag blijken dat de Françaises te zijn geweest die nog een late wandeling maakten om de zonsondergang te zien. Het is hier dun bezaaid met vrijbuiters als wij.
We zeggen de dames gedag bij de supermarkt in het dorp. Wellicht treffen we elkaar de komende dagen nog onderweg. Als we een half uur later bij de veerpont aankomen die ons de rivier over moet zetten, zitten de dames daar op het strand. De veerman heeft pauze tussen 12:00 en 15:00, nog ruim twee uur. Het is een prachtig plekje, maar liever hadden we doorgefietst. Het is maar een smalle rivier, we kunnen de overkant ‘bijna aanraken’, toch zullen we moeten wachten. Op het strand lunchen we vast en oefenen ons in het doodslaan van paardenvliegen, van die nare grijze steekvliegen. Een techniek die we maar beter tot in de puntjes kunnen verfijnen, zal nog blijken. Ze zoemen eindeloos ook je heen en kruipen tot onder je zonnebril. Hun steek is gemeen, maar jeukt gelukkig niet.
Normaal sla ik niet graag insecten dood, maar ik heb mijn lat voor nu wat lager gelegd. Ik lees momenteel het boek ‘Animal Liberation NOW’. De in 2023 herziene versie van het in 1975 uitgekomen boek van de Australische filosoof Peter Singer. Het boek werd toen al gauw gezien als ‘de bijbel van de dierenrechten beweging’. De basisgedachte is dat dieren op basis van hun mogelijkheid te ervaren, te voelen (pijn, verlangen, plezier, etc), ook recht hebben op in acht name ván die gevoelens (zeer beknopt samengevat). Hoewel je zou kunnen zeggen dat dit boek als oogmerk heeft om respectvoller met dieren om te gaan, heeft het mij juist wat ruimte verschaft om nare steekvliegen dood te slaan. Uit onderzoek blijkt namelijk dat (de meeste) insecten geen gevoel hebben. Dat lucht op… want de steekvliegen vallen hier bij bosjes! Toch blijft zo’n hulpeloos op zijn rug trappelende vlieg een naar gezicht.. ik maak er liever geen gewoonte van.
In de dagen die volgen wisselen regen en zon elkaar af. In een dorpje zoeken we onze toevlucht in een leuk lokaal koffie- en eettentje. Het is knus en huiselijk ingericht. De koffie kost maar 1000 pesos (een euro), dus we bestellen er dit keer twee. Voor mij een met poedermelk. Ik leg de telefoon aan de oplader naast de tafel. Dan roept de vrouw ‘Elektriciteit gebruiken: 500 pesos per kwartier!’ Ontgoocheld trek ik de stekker er weer uit. Als Paul naar de wc loopt wordt ook hij toegeroepen: ‘WC gebruik 500 pesos!’ Hij moet nodig, dus alla. Als we even later afrekenen blijken de twee schepjes poedermelk in mijn koffie de prijs te verdubbelen. Wat ons nu ‘eindelijk eens’ een leuk lokaal restaurantje leek blijkt een fuik waar je voor elke scheet moet betalen. Doe ons dan maar een twee maal zo dure koffie met vriendelijk personeel en de wc inbegrepen.
Met de regenkleding aan gaan we weer op pad. Een lange klim ligt voor ons. Bijna aan de top begint het er ineens flink uit te vallen. We zoeken onze toevlucht onder het afdak van een hotelletje. Nu moet ík nodig plassen. Dat lijkt me niet gepast hier naast het gebouw dus ik klop aan en vraag het de eigenaar. Hij kijkt even naar mijn natte plunje maar wijst me dan toch vriendelijk het toilet. ‘Kijk, zo kan het ook!’ denk ik. Als ik terugloop en hem bedank is zijn reactie: ‘1000 pesos’. Mijn mond valt open. Als mijn Spaans beter was geweest had ik hem wellicht een subtiel weerwoord gegeven voor deze zure mosterd na de maaltijd. Nu loop ik slechts naar Paul om een briefje van 1000 uit de portemonnee te halen. Wij zijn wel even klaar met deze geldklopperij. Al gaat het financieel maar om ‘beetjes’, de manier waarop het gaat voelt niet fijn.
Als de regen wat afneemt fietsen we de laatste meters naar de top. We hebben ons al warm aangekleed voor de afdaling die gaat komen. Onderaan de helling zie ik de fietsten van de Françaises bij een bushokje staan. Zij hebben besloten daar vanavond hun tent op te zetten. Wij rijden nog een eindje verder en stoppen bij een schuilhut aan de start van een wandelroute. Het begin van de route loopt over vlonders en ziet er prachtig uit. Alsof je door een dichtbegroeid regenwoud loopt, maar dan frisser. Paul en ik fietsen nieuwsgierig de vlonders op. Als deze overgaan in een bospaadje besluiten we te voet verder te gaan. Het is ZO mooi. We lopen op onze fietsschoenen, nog in fiets- en regenkleding. Het pad wordt steeds moeilijker begaanbaar en onze fietsschoenen doorweekt, maar onze nieuwsgierigheid naar de bestemming groeit. Zeker wanneer een aantal tegenliggers ons vertellen dat ons het zicht op een prachtige gletsjer wacht. Dus stappen we nog even door, over ongevallen bomen, gladde wortels en grote keien. Ineens ligt er een open vlakte voor ons waar een rivier doorheen slingert. Daar hoog boven zien we de bron, een prachtige grijsblauwe gletsjer. Wat een geluk! Twee prachtige wandelingen in een paar dagen tijd!
Inmiddels knorren onze magen en beginnen de benen wat te wankelen. Rustig aan, om geen misstap te maken, lopen we terug naar de fietsen. Onder het afdak hangen we onze natte plunje tevergeefs te drogen, maar gelukkig zitten we zelf wel droog.
De volgende ochtend fietsen, net als wij onze fietsen de weg op duwen, de Françaises voorbij. Het is prutweer. We besluiten in treinformatie tegen de regen en de wind in richting onze bestemming te rijden.
Om de beurt doen we een aantal kilometer kopwerk. Op plek drie en vier zoef je bijna moeiteloos mee. Ik vind het geweldig hoe je zo hetzelfde tempo kunt fietsen met veel minder inspanning. Ik mag er maar wat vaak van profiteren achter Pauls brede rug. Zelf vind ik het ook leuk om kopwerk te doen. De rest moet zich er dan wel bij neerleggen dat we misschien wat langzamer gaan. Wat mij echter uitermate kan frustreren is kopwerk verrichten voor iemand die er niet goed van profiteert. Als je een afstand van een meter laat tussen achter en voorwiel blijft er al weinig winst meer over en trotseer je beiden de wind. Dan denk ik: ‘Ik fiets me hier niet voor Jan Snot het leplazarus!’ Maar goed, niet iedereen is er natuurlijk comfortabel mee bijna tegen het wiel van de voorganger te rijden…
Uiteindelijk rijden we toch in betrekkelijk korte tijd Chaiten binnen. De dames zoeken hun toevlucht in een warm hostel. Paul en ik betrekken een kampeerveldje met een rommelig refugio mét houtkachel. Die stoken we flink op en aan de reeds gespannen lijnen hangen we al ons natte goed te drogen. We kletsen wat met Alex, een geografie student, die ons uitvraagt over Europa. Vooral het oosten interesseert hem want, zo zegt hij, over het westen ziet hij genoeg op TV en online. Zijn leergierige enthousiaste is aanstekelijk en er ontpopt zich een leuk gesprek vol vragen en antwoorden wederzijds.
De volgende ochtend gaan we op de thee bij de Françaises in het hostel. Zij blijven nog een nachtje daar. Wij fietsen in de middag weg voor een korte rit zodat we vlak voor een Nationaal Park kunnen kamperen. In de parken is wildkamperen verboden en kost een camping 16.000 pesos per persoon. Ruim 16 euro. Sinds ons vertrek uit Coyhaique 13 dagen eerder hebben we iedere nacht wildkamperen aan een meer of rivier gestaan. Het lukt ons vandaag echter niet om een mooi plekje te vinden. We fietsen daarom toch het park in, dan maar goed verstoppen. Als we een oud verwaarloosd pad een stukje op klauteren vinden we een plekje waar wel iets van te maken is. Ondertussen is de namiddag aangebroken en neemt de muggenbevolking toe. Paul kookt, gezeten in de tent op het brandertje buiten de tent. Rits open, rits dicht, rits open, rits dicht. Als we daarna in de tent liggen en naar een luisterboek luisteren zien we door het gaasdoek hoe het muggenleger zich gestaag uitbreid. Uiteindelijk zijn het er zo ongelofelijk veel dat het ons beiden ietwat claustrofobisch laat voelen. Stel dat we nú de tent uit zouden moeten!!! Ze zouden het leven uit ons zuigen, zoveel zijn het er! We houden onze plas op tot het midden in de nacht veilig voelt om even naar buiten te gaan. Toch kom ik er niet zonder muggenbeet in mn achterste vanaf.
De volgende ochtend rijden we met een tijdslimiet. Om 13:00 vertrekt weer een veerboot. Deze boot is verplichte kost voor iedereen die de Carretera Austral rijdt. Er is geen alternatief. Als wij arriveren staan er zo’n 15 auto’s te wachten en zit één andere fietser klaar op de kade. Zijn naam is Greg en hij komt uit Montana. Hij is duidelijk de nodige jaren ouder dan wij maar het verbaast me als hij zegt bijna 70 te zijn. Het is zo’n man met veel verhalen, die in dit ene leven al meerdere levens geleefd heeft. Hij was ranger in Glacier National Park, timmerde aan een huis voor de koning van Bhutan ín Bhutan en reist door de Verenigde Staten om kinderen op basisscholen verhalen te vertellen over ‘dingen die hij belangrijk vindt’. Eén verhaal verteld hij verkleed als personage en gaat over de uitroeiing van een inheemse stam. Als ik hem naar de inhoud vraag trakteert hij ons ter plekke op een vertolking van het verhaal, in personage! Zoals het van een kleurrijk man als hij valt te verwachten valt hij als een blok voor Giraf. Wanneer we van de boot stappen in Hornopiren scheiden onze wegen. Wij gaan naar een Casa de Ciclistas, hij naar een ‘bike friendly’ hostel. Wat dat betekent is ons vooralsnog een raadsel. Dubbele portie ontbijt? Fiets schoonmaak service? Een fietsenrek? Een koffie afspraakje met Greg de volgende ochtend valt helaas in het water… hij is niet helemaal up to date wat betreft mobiele communicatie, waarschuwde hij al. We hopen hem nog tegen te komen tijdens onze rit richting het noorden. Via de mail hebben we al vernomen dat ook hij nu met een pluchen reisgenoot onderweg is: ‘Bunny’.
Als we Hornopiren verlaten wacht ons nog slechts één fietsdag op de Austral. Toch besluiten we een alternatieve route te nemen. De Austral is wat te druk geworden naar onze smaak en daarbij lijkt er een veel interessanter weggetje langs de kust te lopen. 52km met de belofte van authentieke vissersdorpjes en botenbouw. We worden niet teleurgesteld! Vissersdorp na vissersdorp volgt elkaar op. Wanneer we bij een winkeltje twee Chileense vlaggetjes voor aan onze fietsen kopen (de Argentijnse hangt er reeds lange tijd aan) biedt de eigenaar ons frambozen en bessen uit eigen tuin aan om te proeven. Hij duikt even naar binnen en bietst bij zijn vrouw uit de pan ook nog een aantal heerlijke tuinbonen en erwten (capucijnen?) voor ons mee. Ik joel van enthousiasme! Het is allemaal heerlijk en nog heerlijker is de hartelijkheid van deze meneer die ons dit alles wil laten proeven. Als we verder fietsen staat even later zijn dochter naast de weg met een hele zak bessen uit háár tuin en een paar takken heerlijke verse munt voor ons.
We kamperen op het strand beschut achter een paar struikjes. De volgende dag komen we inderdaad langs werven, en achtertuinen, waar boten in alle stadia van bouw te vinden zijn. Indrukwekkend om te zien hoe zo’n groot object vol rondingen van hout gebouwd wordt. Wat een vakmanschap! De kleurrijke eindproducten zien we vaak op het droge liggen, wachtend op vloed om er op uit te gaan met hun kapitein.
Voor nog zo’n 12km begeven we ons op de Austral. We nemen echter niet de veerpont naar La Arena vanwaar zich de laatste 50km van de Austral ontrolt. We voelen geen behoefte om deze te eindigen in de stad, Puerto Montt. In plaats daarvan slaan we rechtsaf, het gravel op. We laten de iconische weg die in totaal ruim 1,5 maand onze gids was, achter ons. Het is mooi geweest. Samen hebben we ons al over de kaart gebogen en plannen gemaakt voor wat nu volgt. Maar daarover schrijf ik de volgende keer…
Zo Hera, ik ben weer ver bij gepraat, over jullie reis op de Carretera Austral, en het is niet verbazend dat jullie er nog steeds zin in hebben, want de natuur is overweldigend mooi , alles op schaal natuurlijk,…..
want mijn fietstocht vanmiddag langs de Loonse en Drunense duinen verraste mij ook weer opnieuw…..
Ook lees ik graag over de aard van jullie verrassingen en teleurstellingen in de natuur en de cultuur van het Chileense leven ,
en de mores van de sociale omgang…..
tot het volgende blog…. gelukkig geniet ik voorrang en ontvang ik geregeld een voorproefje via de app :),
Buen VIaje en veeeeeeeeeeeeeeel lieve groeten , ook aan Paul van je mama
Hallo Hera en Paul,
Met heel veel plezier lees ik jullie verslagen. Wat een genot om jullie avonturen te beleven. Ik ben een vrouw van 65 en hou ook enorm van fietsen met een tentje. Dit doen mijn man en ik nu zo’n twee jaar. Maar heel ‘veilig’, altijd op een camping. Dan zie ik jullie op prachtige plekjes in het wild kamperen en krijg ik de kriebels. Maar toch blijf ik terughoudend omdat wij totaal hier geen ervaring mee hebben. Ik fiets op een Santos Master 3+
Met dezelfde kleur die jij ook hebt gehad. Daar denk ik met enige regelmaat dan ook aan. 🙂
Ik ben benieuwd naar jullie volgende blog. Veel fietsplezier nog verder! Groetjes Adri Graven
Dank voor weer een mooi verhaal. Top foto’s!
Dankje voor het delen. Geweldig.
Mooie reis en ben alweer benieuwd naar hoe het verder gaat 👍😉
Weer een prachtig verhaal met geweldige foto’s.
Was weer smullen.
De laatste foto is erg leuk. met die besmeurde gezichten.
Lekker verder genieten en op naar de volgende blog.
Gr. Henk S
Hallo Hera en Paul
Hoe gaat het met jullie?
Hebben jullie geen last van de branden in Chill?
En heb je al een nieuwe Exped?
Groetjes aan Paul en goeie reis verder 😄🚲
Goedenavond verre fietsers en levensgenieters, wederom dank voor het delen van jullie belevenissen in woord en beeld. Wat is Moeder Aarde toch prachtig en divers. Alle goeds, Lizette
Ja hoor. Inmiddels slaap ik weer op een heerlijk slaapmatje zonder hobbels en bobbels!
Geen ‘last’ van de branden.. wel gezien. Erg triest. Ik stip het aan in mijn nieuwsbrief.