het zuidelijkste puntje
(en terug)
Om 5:30 gaat de wekker. Ons tentje staat naast het busstationnetje in Cerro Castillo (130 inwoners). We hebben slechts 50 kilometer op de planning, 207 hoogtemeters. We staan speciaal zo vroeg op in de hoop deze kilometers te kunnen rijden voordat de wind aantrekt. We moeten tenslotte richting het noord westen, precies tegen de richting van de wind in. Na een stop bij het onevenredig grote hotel in het dorp, voor water, toiletbezoek en wifi, rollen we het dorp uit. Onze bestemming is Laguna Amarga, een meer vlak voor de ingang voor Chili’s populairste National Park en toeristische trekpleister: Torres del Paine! Aan het meer vinden we zoals gehoopt een overkapping waar vanaf je het meer kunt bewonderen én uit de inmiddels harde en koude wind kunt zitten. Tussen twee busladingen toeristen door kleden we ons om en verschansen ons achter de windwering met een boek. Toch nog best fris om zo’n lange middag stilzittend buiten door te brengen. Menig toerist komt een praatje met ons maken en feliciteert ons met onze avontuur. Een aantal Vlamingen praat over ons in onze moerstaal en in stilte laten we ons strelen door hun bewondering. Tot onze verbazing ende vermaak worden we door enkelen ook een geschikt doelwit geacht om hun frustratie tegen te uiten over hun groepsreis. Ik knoop het gefluisterde advies van een Canadese in mijn oren: ‘Ga NOOIT met een groep VROUWEN op reis!! Het is verschrikkelijk!’
Aan het eind van de middag zetten we onze tent op onder de overkapping, dat past net (niet). Ook voor de volgende ochtend zetten we de wekker. We willen in één dag het park door fietsen en het liefst zo lang mogelijk zonder een gevecht met de wind te hoeven voeren.
Om 6:50 rijden we richting de entree van het park. De toegangsprijs is niet mis: € 28,-. En dat terwijl we alleen maar over de 40km doorgaande weg willen fietsen die door het park leidt. De meeste bezoekers komen hier voor meerdere dagen om te gaan wandelen, trekkings te doen en te kamperen. Van één fietser hadden we begrepen dat het gratis is als je enkel wilt doorsteken, een andere zei ons dat je in de vroege ochtend probleemloos binnen kunt fietsen.
Toen wij echter op de ingang af fietsten werden we direct staande gehouden en naar de balie doorverwezen. We twijfelen oprecht of we het er wel voor over hebben… € 28,- voor 40km fietsen… en dat terwijl het bewolkt is en het nog maar de vraag is of we iets van de indrukwekkende bergen zullen kunnen zien. We wikken en wegen en dan komt de baliemedewerker naar ons toe: ‘Jullie willen alleen door het park fietsen toch? Ik begrijp het wel. Ik wil jullie wel kaartjes voor de lokale prijs verkopen: 16.000 pesos samen.’ Oftewel € 8,- per persoon. Wat een vriendelijke gast!! We bedanken hem hartelijk en even later fietsen we tegen een steile helling op het park in.
Direct bij de eerste bocht worden we verwelkomd door een kudde guanaco’s. Er zijn kleintjes bij en ik weet ze op de foto te zetten terwijl ze bij hun moeders drinken. Vandaag geeft ons vroege vertrek ons niet de voorsprong die we hoopten. We fietsen door de loeiende wind door het park. We worden zelfs, 10 meter van elkaar, synchroon van onze fietsen geblazen. Paul weet op zijn voeten te landen, ik land onder mijn fiets in het gravel. Gelukkig blaast de wind ook de wolken uiteen en krijgen we verschillende momenten prachtig uitzicht op de beroemde ’torres’ (torens) waarnaar het park vernoemd is.
Toch worden we zeker geen donateurs van dit park! Uit de verhalen van andere reizigers hadden we al begrepen dat ‘Torres’ Chili’s melkkoe is wanneer het op toerisme aankomt. De entreeprijs is hoog, een kampeerplek is € 16,- p.p. en er is een groot aanbod aan ‘all-inclusive’ glamping, waarbij je bagage voor je vervoert wordt, maaltijden zijn inbegrepen en je slaapt in een ‘dome’ (een soort sjieke iglo met een metalen geraamte op een houten vlonder en met ramen). Waar we op de andere wegen steeds meer fietsende en liftende reizigers tegenkomen zien we in het park juist voor het eerst grote aantal Noord-Amerikaanse en Aziatische toeristen.
In de aan de elementen blootgestelde reiziger wordt niet geïnvesteerd. Waren er voor (en na) het park hier en daar wind werende schuilhokjes te vinden, in het park is er niet één. Op de uitzichtpunten (de ‘miradors’) hebben we het dan ook gauw gezien in de snijdende wind. De auto’s en busjes werpen volop stof in ons gezicht op de hobbelige kiezelweg. Eenmaal bij de zuidelijke entree aangekomen zoeken we daar binnen onze toevlucht om op te warmen en te lunchen. Daar lopen zo’n 7 stuks jong personeel rond dat niets te doen heeft (maar wel betaald moet worden). Ze zijn erg vriendelijk en bieden ons warm water aan voor koffie en een koekje uit eigen zak. Tot mijn verbazing zeggen ze niet veel fietsers in het park te zien.
Al is het fris en waait het hard, we zullen toch nog een stukje moeten fietsen op zoek naar een kampeerplekje. Op nog geen kilometer van de entree zie ik dat een draadhek om ligt. Zo te zien al heel lange tijd. Om de hoek van een aantal bosjes ligt een prachtig vlak veldje. Ideaal! We eten in de tent, uit de wind. Als ik even later buiten ga plassen zie ik in de schemering ‘de Torres’ in vol ornaat aan de horizon. Omdat het eerder bewolkt was had ik me niet eens gerealiseerd dat ze daar lagen. De volgende ochtend hoor ik Paul vol enthousiasme roepen als hij de tent uit kruipt. En ja hoor, in het volle licht, de volledige ‘skyline’ van Torres del Paine ligt voor ons! Zo’n mooi hebben we ze de hele dag in het park niet gehad. Wat boffen we! Het valt ons zomaar ten deel, voor nog géén dubbeltje op de eerste rij!
Als we even later op de fiets stappen weten we dat dit de laatste dag van onze reis is waarop we (verder) naar het zuiden koersen. We rijden richting Puerto Natales. Buiten het park verbeterd het wegdek onmiddellijk. Omdat we richting het zuid-oosten rijden blaast de wind ook nog eens in ons voordeel. We kijken veel om naar de prachtige bergen achter ons. Mooier dan die ochtend wordt het echter niet meer. Pas vlak voor de stad komen we terug op de hoofdweg inclusief asfalt en verkeersdrukte. De bergen zijn verdwenen en een vlak kaal landschap strekt zich uit. Hoe vaak is ons in de afgelopen maanden gevraagd of we naar Ushuaia fietsen? Het ‘magische’ eindpunt, de meest zuidelijke stad ter wereld. Menig fietser begint of eindigt zijn reis in Amerika daar. Legendarisch is de tocht van Ushuaia naar Deadhorse (het noordelijkste puntje van Alaska, waar ik zelf zo’n 8 jaar geleden via de Dalton Highway naartoe fietste) en vise versa. Misschien vraag jij je als lezer ook af waarom we daar niet naartoe zijn gefietst? We hebben die optie vaak overwogen, al voor vertrek en tijdens de tocht. Mij trok het niet erg. De foto’s die ik had gezien van ‘Tierra del Fuego’, het eiland waarop Ushuaia ligt, lieten vooral uitgestrekte kale vlakten met heel veel wind zien. We besloten op basis van de ervaringen van anderen die we zouden horen onze keuze te maken. De voornaamste overweging voor velen om erheen te gaan het feit dat het nu eenmaal ‘het einde van de weg’ is. We hoorden ook wel dat het saai was daar te fietsen. Enkelen vonden het juist fantastisch. De balans sloeg voor ons beiden toch door naar de negatieve kant. Die 750km van Puerto Natales naar Ushuaia houden we liever op de klok en in de benen om door te brengen in Bolivia of Peru.
Puerto Natales was genoeg ‘end of the road’ voor ons. Ineens zagen we de oceaan voor ons liggen en niet veel later drong de zilte zeelucht mijn neus ook binnen. De stad is als een typische kuststad gebouwd. Lage houten verweerde huizen waar de verf vanaf bladdert. Het stadje is bedrijvig en ondanks dat het ook voor veel toeristen een tussenstop is heeft het het authentieke karakter van een betrekkelijk geïsoleerde havenstad.
Vanaf Puerto Natales over land terug naar het noorden reizen zou betekenen in onze eigen bandensporen terugkeren. Daarom hebben we tickets voor de boot gekocht. Deze vaart eenmaal per week tussen de vele eilanden door die voor de Chileens Patagonische kust liggen, van Puerto Natales naar Tortel (een plaatsje aan de Carretera Austral). De tocht duurt zo’n 40 uur. Omdat de boot ’s ochtends om 5:00 vertrekt en de maatschappij slechte ervaringen heeft met beschonken gasten tijdens de nachtelijke boarding worden we geacht de avond voorafgaand aan vertrek al om 21:00 te boarden. Onze fietsen delen het dek met een vijftiental auto’s en enkele motoren. Voor de passagiers zijn er twee ruimtes met een indeling gelijk aan die van een vliegtuig, maar met iets meer beenruimte. In de kantine op het benedendek kunnen we driemaal per dag in beurten terecht voor een maaltijd. Zelfs aan vegetariërs is gedacht!
Het voelt vreemd om de eerste avond te gaan slapen terwijl de boot nog gewoon aan wal ligt. Op het benedendek vind ik een kinder speelkamer. Er staat wat speelgoed en verder is de ruimte leeg, het licht kan uit en er zijn gordijntjes. ‘Ideaal!’ denk ik. Ik ga Paul halen en even laten rollen we onze matjes uit in onze privé slaapkamer. Althans, dat hadden we gehoopt… Net als ik mijn slaapzak van de fiets ben halen komt één van de bemanningsleden ons vertellen dat we hier niet mogen slapen. Zogenaamd omdat er een gezin zal slapen. Teleurgesteld rollen we onze matjes weer op. Gelukkig reizen verschillende passagiers per camper en slapen zij nu ook daarin. Er zijn dus extra stoelen vrij. Ik rol mezelf op in foetushouding en pas zo net op de zittingen van twee stoelen. Hoe mensen zittend kunnen slapen is voor mij een raadsel! Na een gebroken nacht strek ik ’s ochtends mijn stramme ledematen met een wandelingetje over de boot. Als ik benedendeks kom ligt de speelkamer er nog exact zo bij als wij hem gisteren achterlieten. Gezin ammehoela!! Wat zonde dat niemand hier een goede nachtrust heeft mogen pakken.
We boffen met het weer tijdens de twee vaardagen. De zon schijnt op volle kracht en de wind is net niet te koud. Zodoende kunnen we ook de nodige tijd op het bovendek doorbrengen en genieten van de prachtige omgeving waar we doorheen varen. De drie maaltijden breken de dag aangenaam. Voor de vegetariërs is niet alleen het vlees weggelaten uit de maaltijd, maar vervangen door een verrassende hoeveelheid groenten. Met verbazing kijk ik naar de kale maaltijden van de vleeseters. Daar hoeven we niet jaloers op te zijn!
De uren dat ik niet op het dek zit te kijken breng ik lezend door in ‘Laura H. Het kalifaatmeisje uit Zoetermeer’. Na twee nachten en twee dagen aan boord komen we tegen de avond aan in Tortel. Slechts enkelen gaan hier van boord. Sowieso blijven alle motoren en vierwielers op de boot. Zij gaan aan land bij Puerto Yungay, een dorpje waar wij op de fiets al zijn geweest. Het dorp tortel is namelijk tegen een steile helling aangebouwd en in plaats van middels straten zijn de huizen met elkaar verbonden via houten plateaus, promenades en trappen. Ook voor ons is de enige manier om weer bij de weg te komen om de fietsen en tassen een ruim honderdtal aan treden op te dragen. Gelukkig is het droog en nog licht. Mijn knie is beurs van het vele stilzitten op de boot dus Paul neemt deze taak grotendeels op zich. Wat een lieve krachtpatser!
We laten onze blik glijden over dit bijzondere dorpje en besluiten er dan toch al van weg te fietsen op zoek naar een kampeerplekje voor de zon ondergaat. We boffen met een idyllisch stukje ‘gazon’ zo’n twee meter beneden de gravelweg, achter de berm en gelegen aan de rivier. Na twee dagen en nachten onafgebroken door mensen omringt te zijn geweest is het een weldaad om weer in ons tentje te liggen met geen ander geluid dan het stromen van de rivier.
Van de 120km naar Cochran die nu volgt hebben we er 100 al gereden in zuidelijke richting. Nog nooit fietste ik tijdens een reis een dergelijke afstand ‘dubbel’. Het leek me maar niks. Toch is het alles behalve saai. De omgeving is wéér prachtig en we zien hem nu vanuit een ander perspectief. Daarbij geeft het ontdekken van herkenningspunten en het ophalen van herinneringen aan de vorige rit hier een plezierig gevoel. ‘Wij kennen het hier!’ Een beetje thuis, voelen me ons. Daarbij is er veel anders. Vorige keer hadden we hier regen, nu volop zon! Met als gevolg, enorme stofwolken wanneer auto’s ons passeren. Ook komen we dit keer verschillende fietsers tegen die naar het zuiden rijden. Ze reageren verbaasd dat ze ons niet hoeven vertellen wat ons te wachten staat… normaal gesproken is dat één van de voornaamste vragen wanneer twee fietsers elkaar weg kruisen.
Net als Paul op een heuveltje is geklommen om een foto van mij te maken komt een andere fietser mij tegemoet. Paul schiet een paar plaatjes van onze ontmoeting. Ik moet er om lachen als ik ze terugzie. We ogen als twee hondjes die bij een eerste kennismaking elkaar achterste besnuffelen. Zo anders is het eigenlijk ook niet. Laat twee onbekende fietsreizigers elkaar ontmoeten en ze besnuffelen elkaars uitrusting en plannen en kijken of er voor hen wat bij de ander te ‘halen’ is. Soms stellen we ons pas aan het eind van het gesprek met naam aan elkaar voor. Van groter belang is: ‘Waarheen fiets jij? Waar kom je vandaan? Hoe lang ben je al onderweg?’. Na deze nieuwsgierigheid volgt het halen: ‘Hoe bevalt die …(vul hier de naam in van een onderdeel van de fiets of uitrusting)…? Waar heb je vannacht geslapen? Hoe is het wegdek/de klim/de afdaling in de volgende … kilometer?’. Menigmaal volgt pas wanneer ook deze vragen van weerszijden zijn beantwoord de vraag: ‘Hoe heet je eigenlijk?’.
Tijdens mijn eerdere reizen, wanneer ik alleen fietste, was de ontmoeting met een andere fietser vaak een bijzondere aangelegenheid. Ik heb hier destijds ook verschillende keren over geschreven. ‘EINDELIJK’ iemand ‘als ik’. Iemand die het klappen van de zweep kent, het ritme, de angsten, het plezier! Nu heb ik zo iemand 24/7 naast me en is de behoefte om tijd met een andere fietser door te brengen minder groot. Daarbij is het aantal fietsers dat we hier tegenkomen ongekend. Menig fietser hier in Patagonië is hier ook ‘slechts’ voor enkele weken. De Carretera Austral fietsen in zijn of haar vakantie. Maar zelfs ook met lange-termijn-fietsers is het hier dichter bezaaid dan ik eerder heb meegemaakt. Zodoende ik het voor iedereen ook ‘minder speciaal’ om andere fietsers tegen te komen. En als laatste: er is een APP-GROEP voor mensen die door Latijns Amerika fietsen (of hebben gefietst). De berichten die ik daarin voorbij zie komen laten mijn mond soms openvallen van verbazing: ‘Is er iemand in El Chalten die zin heeft in een biertje vanavond? Rijdt er iemand van Santiago (Chili) naar Mendoza (Argentinië) komende week die een Schwalbe band mee kan nemen?’ Het lijkt wel een groepsuitje.
Geregeld wordt mij gezegd dat ik wellicht beter in een andere tijd geboren had kunnen worden. Ik zou liever zonder computers leven, zonder smartphones, laat staan AI (artificiële intelligentie). Wie fietst er tegenwoordig nog met een papieren kaart bovenop de stuurtas? Ik dus! En nee, ik wil geen lokale sim-kaart zodat ik óveral internet heb! Ik kan ook niet ontkennen dat ik met mijn behoeften beter in een andere tijd had gepast.
Die app dus! En toch zit ik er nog in.. want soms is het best handig om een vraag over een bepaald traject te kunnen stellen. En blijkbaar zijn de ‘vroegere’ fora nu vervangen door zo’n app-groep. Maar laat het in hemelsnaam een verrassing blijven wie we op ons pad treffen. En laat de reis een Reis blijven en een Avontuur.
Na 2,5 dag fietsen komen we aan in Cochran. Na een stop bij de supermarkt rijden we door naar een camping die ons goed was bevallen. Met het volkorenmeel dan ik voor een woekerprijs (ruim € 4,- voor een kilo) heb gekocht bak ik (net als in ‘die goeie ouwe tijd’) zelf twee stevige broden. Wij kunnen weer even vooruit!
De volgende dag besluiten we voor 20km van de Carretera Austral af te wijken. De bekende route bestond uit slechte gravel en vanwege het nationaal park is er daar veel verkeer. Voor onze alternatieve route moeten we oversteken met een klein pontje. Het moet één lange steile klim zijn en daarna een nog steilere afdaling. Het weggetje is net breed genoeg voor één auto. Veel verkeer hoeft er ook niet te zijn, want bewoning is er ook erg schaars. Des te mooier is de route! Hoe verder we klimmen hoe idyllischer. Helder groene weitjes met hier en daar een koe die ons nakijkt, prachtig uitzichten over het dal en speelse groene boompjes over de hellingen verdeeld. Terwijl ik in opperste concentratie vooruit kruip merk ik dat Paul achter me af heeft moeten stappen. Normaal gesproken is het omgekeerd! Maar ik ben op dreef en wil doorbijten. Terwijl ik vooruit kruip bedenk ik me dat er zo ontzettend veel dingen zwaarder moeten zijn dan deze klim. In mij moet dan toch ook ergens verborgen kracht zitten? Wat als ik door deze klim af te maken een leven kon redden? Hoe lang zou ik dan kunnen fietsen voor ik af moet stappen? Met mijn op hol geslagen fantasie pers ik alle kracht die ik heb uit mijn lijf om rondjes te blijven draaien. Boven gekomen ga ik in het gras zitten, wachten op Paul. Als ook hij boven komt kijkt hij me ongelovig aan: ‘Hoe heb je dat gedaan? Dat jij op je fiets kon blijven zitten!’ Ik vertel hem mijn geheimpje, maar hij gelooft niet dat hij daardoor harder gaat rijden. Ikke wel hoor! Volgens mij was ik zelfs minder moe toen ik eenmaal boven was dan dat ik normaal gesproken zou zijn…
We kunnen de hele afdaling rijden naar de Austral terug of… we kunnen lekker in zo’n mooi weitje in de zon gaan liggen en genieten van het prachtige uitzicht en de rust. We kiezen voor het laatste! We wassen ons met het water van een klein stroompje en omdat er de hele rit toch pas één auto is gepasseerd gaan we na het wassen even lekker met onze blote billen in de zon liggen. Laat de zomer maar beginnen!
De volgende dag dalen we af richting de hoofdweg en stoppen bij de ‘Confluencia’. De samenvloeiing van twee rivieren zagen we de vorige keer slechts van een afstand toen we kampeerden met het uitzicht daarop. Dit keer stappen we van onze fietsen om het wandelingetje naar de rivier toe te maken. Een andere fietster die daar ook net aankomt wandelt, door ons overtuigd, met ons mee. Het is bijzonder hoe het grijze water van de ene rivier zich mengt met het helblauwe water van de andere rivier. Als we terugkomen bij onze fietsen komen daar net drie andere fietsers aan die richting de rivier willen lopen. Zoals ik al schreef: het wemelt hier van de fietsers in de zomermaanden. Diezelfde rit ontmoeten we nog twee (oudere) mannen die vanuit Brazilië zijn komen fietsen, een Frans stel dat vanuit Colombia fietste en een Engels stel dat net begonnen is aan hun rit. We kamperen aan een meer waar we een lekker groot vuur aanleggen, hoewel het voor de warmte niet eens echt nodig is deze avond.
De volgende dag beginnen we aan een route die we speciaal bewaard hebben voor deze ’terugweg’ over de Carretera Austral. Waar we eerder langs de noord-west zijde langs een meer fietsten rijden we nu langs de zuidzijde, richting het oosten. Dit werd ons op de heenweg sterk afgeraden omdat de wind hier ‘altijd’ hard vanuit het westen blaast. Zo vertelden ons ook de Engelsen die we gisteren tegenkomen en die rit langs de zuidoever vanwege de tegenwind niet eens hadden kunnen voltooien. Terwijl we richting de afslag fietsen begint Paul een beetje te brommen: ‘Ik geloof er niks van dat we zodadelijk ineens wind mee hebben…’ Ik houd de moed erin: ‘Je weet maar nooit, de wind kan langs het meer ineens uit een héél andere richting komen. Of het is iets met de bergen ofzo.’ Maar uiteindelijk moet ik ook toegeven. Inmiddels fietsen we langs het meer, in noord-oostelijke richting en de wind blaast met volle kracht in ons gezicht. Paul baalt als een stekker. In het eerste dorp doen we boodschappen en trakteren onszelf van ons laatste contant geld op koffie in een sfeervol restaurantje. We vragen de barman om een verklaring voor de wind. Hij bevestigd dat die ‘over het algemeen’ inderdaad uit de andere richting waait, en stevig ook. Deze wind vanuit het oosten waait zo af en toe en wordt de ‘viento leone’ genoemd, de ‘leeuwenwind’. Helemaal kan ik hem niet volgen, maar het is iets met de bergen ofzo…
Inmiddels regent het ook dus veel trek hebben we er niet meer in. Toch valt het me allemaal wel mee als we eenmaal weer opstappen. De wind is geminderd, de regen blijkt miezer. Daarbij is de omgeving prachtig, al moet je wel een beetje door het grijs heen kijken. Paul heeft zijn grijze bril op en ziet alleen maar regen en wind. Ik ben dan ook blij dat als we een bushalte/schuilhut tegenkomen die groot genoeg is om onze tent in op te zetten. Eenmaal gewassen, warm aangekleed en uit de wind zet Paul zijn grijze bril ook af en verzorgd toch maar mooi een heerlijk maaltje. Hoe zwaar een fietsdag ook is, hoeveel regen, wind, slecht gravel dan ook. Als je daarna gewassen, warm en droog in een slaapzak in de tent ligt was het allemaal de moeite waard… tenminste, zo voel ik het.
De volgende dag valt het allemaal reuze mee! De wind is alweer een beetje gedraaid en het blijft de hele dag droog. Ook voor Paul, die net zijn verwachtingen had bijgesteld naar ‘wind tegen + regen’ valt het alles mee. We genieten ontzettend van de prachtige omgeving. Tijdens de lunch op een veldje achter de berm treffen we twee loslopende zwarte varkens. Als Paul het nieuwsgierige mannetje uiteindelijk wat appel voert komen er nog twee roze exemplaren uit de bosjes gerend. Deze zijn een stuk brutaler dan de andere. Tijdens deze reis hebben we nog amper varkens gezien. Geen idee bij wie deze vier horen, in de wijde omtrek is geen huis te bekennen.
Aan het einde van de tweede dag komt een felle pijn op in mijn rechter knie (de betrekkelijke goede). Gelukkig valt het hoogtepunt van de pijn samen met de vondst van een kampeerplekje. Ik moet geen halve kilometer meer trappen voel ik. Tijdens de nacht neemt de pijn wat af maar van fietsen kan er de volgende dag geen sprake zijn. ’s Ochtends hijst Paul onze fietsen van de rivieroever weer de weg op. Op goed geluk steek ik mijn duim op naar de eerste naderende auto, zoveel komen er hier niet voorbij. Hij stopt en vindt het geen enkel probleem ons een rit naar Chile Chico te geven. Met een rotgang (hij rijdt deze weg zes dagen per week al jarenlang) slingert hij over het rotsige pad richting het stadje. We zijn blij als wij en onze fietsen na 50km ongeschonden in Chile Chico aankomen. Daar kopen we een kaartje voor de veerpont naar Puerto Ibañez voor twee dagen later. Een beetje rust voor mijn knie is nu een must.
Die rust nemen we in Coyhaique. Het stadje waar we 1,5 maand geleden Chili binnenkwamen en waar we onze toch op de Carretera Austral begonnen. In het huis van onze WarmShowers hosts van toen mogen we nu rustig verblijven terwijl zij op zomervakantie (tijdens kerst en nieuwjaar) zijn. Daar gaan we zeker even van genieten. Een extra bof, de wereldbeker wedstrijden veldrijden worden verreden deze weken. Toch wel fijn soms, die digitale mogelijkheden van de 21e eeuw 😉.
Voor nu wens ik jou, beste lezer, een mooi, avontuurlijk (naar wens), gezond, hoopvol en liefdevol 2024 toe!
Hera
Zo leuk om je verhalen te lezen en de schitterende foto’s te bekijken. Kost je veel tijd denk ik , maar ook leuk voor later.
Ik wens jullie nog veel fietsplezier in 2024 en vooral een knie die het blijft ” doen”.
Haha dat scheelt een stuk hoor zo’n knipbeurt ✂️
Mooi verhaal en we kijken wederom uit naar het vervolg.
Geniet ervan samen en sterkte met je knie,misschien een rekverbandje…..
Groetjes
Oeh, wat een fijne mensen van de Warm Showers.
Zou ik dat ook doen?, vraag ik me hardop af als ik het lees in je blog.
En die wind in de bergen klinkt een beetje als valwind. Als je nieuwsgierig bent ernaar kun je dat (bij gebrek aan simkaart) vinden op je moderne apparaat dat laptop heet. 😂
Dat brood bakken vind ik ook wel interessant. Je kunt dus ook ter plekke gist kopen? Maar buiten bakken bij de tent…..moest je dan geen gat graven? Of wacht, je doet het wellicht in hostels enzo. Daar heb je een keuken. En voldoende tijd tijdens broodnodige rustdagen.
Gaaf hoor. Mooie tocht. Prachtige beelden.
En wat kun je toch mooi ‘omdenken’ terwijl je een steile helling oprijdt. Die zal ik toch ook eens proberen te onthouden.
Nou meid, geniet van de laatste uren 2023. Ik heb er nog 3 te gaan. Jij nog een stuk of 7 schat ik.
Tot volgend jaar! 🍀😘
Hallo Hera
Al jaren volg ik je op je avonturen/reizen.
Fantastisch om achterop mee te fietsen.
Wij , mijn man en ik, hebben zelf ook lange fietsrouten mogen maken. (In Europa)
Nu kunnen we dat niet meer wegens gezondheidsredenen.
Het is daarom zo fijn om jou te mogen volgen.
Ik wens je veel gezondheid en een fantastisch jaar toe met vele mooie fietsdagen.
Lieve groet,
Bedankt dat ik weer heb kunnen mee genieten van jullie trip.
Opnieuw een mooi verhaal om in weg te dromen. Voooral als deze route mijn ultieme droom was, maar niet kon doorgaan om dezelfde reden die jij overwonnen hebt. Daarom blijven jullie mijn inspiratie en hoop op betere tijjden.
Welk toestel hebben jullie mee om deze prachtige foto’s te maken?
Wat een doorzettingsvermogen hebben jullie.
Prachtig verhaal met prachtige foto’s.
Heel veel succes en fietsplezier in 2024!
Allereerst wensen wij jullie ook een heel fijn, gezond en sportief 2024.
Alhoewel ik geen echte (boeken)lezer ben, kan ik nooit stoppen als ik jouw verslagen lees.
Ik lees jouw belevenissen in een keer uit.
Wat een verhalen, heel boeiend en prachtige foto’s.
Fijn dat jullie nu samen zulke mooie, afwisselende fietstochten kunnen maken.
Hier reizen we vanuit onze luie/comfortabele positie een beetje met jullie mee.
Fijne reis verder en we blijven jullie volgen.
Groetjes, Willie en Henk