Carretera austral deel 1
Met tassen volgeladen met boodschappen uit Argentinië fietsen we naar de Chileense grens. Daar wordt door de douanier naar de ‘papieren’ van onze fietsen gevraagd. Papieren? Het is een fiets! Uiteindelijk stelt hij zelf een documentje op. Kleur: grijs, merk: Santos, wielmaat: 26”, bouwjaar: uuhm, 2015? Als onze fietstassen oppervlakkig gecontroleerd zijn op smokkelwaar (groente, fruit, kaas, honing) mogen we door. Welkom in Chili!
Het eerste wat opvalt is de kwaliteit van het wegdek. Waar in Argentinië het ‘ripio’ (gravel) bestaat uit grote kiezels rijden we hier over een smal maar stevig aangereden zand-met-grind-weg naar provinciehoofdstad Coyhaique, de grootste plaats aan de ‘Carretera Austral’ en gelegen ongeveer halverwege die route. De Carretera Austral… Een route waar we al enige tijd naar uitkijken. Het is een weg van 1240km lang, op sommige plaatsen verbonden door een veerpontje. De aanleg van de weg begon in 1976 met als doel een aantal afgelegen gemeenschappen met elkaar en de rest van Chili te verbinden. De laatste hand aan de route zoals hij nu is werd pas gelegd in 2003. Er wonen slechts zo’n 100.000 mensen in dit dunbevolkte gebied, waarvan ruim de helft in Coyhaique. Karakteristiek voor de Carretera Austral zijn fjorden, bossen, gletsjers, meren en… regen! Geen groen zonder regen… en de Carretera Austral is GROEN!
Na een paar rustdagen bij een WarmShowers gezin in Coyhaique beginnen we aan de tocht zuidwaarts. De hoogtemeters die op de planning staan liegen er niet om. Ruim 6000 hoogtemeters op verdeeld over een dikke 500 kilometer. Omdat mijn knieklachten de laatste tijd opspelen ben ik wat huiverig voor wat komen gaat. We stellen onszelf geen doelen. Dag voor dag maar zien wat wel en niet gaat besluiten we. Onze enige beperking is het gebrek aan mogelijkheden tot bevoorrading langs de route.
Als we tegen het einde van de eerste fietsdag een kampeerplekje zoeken blijkt dat eens te meer bemoeilijkt te worden doordat alle grond is ‘afgehekt’. Ook hier is, net als in Argentinië, veel grond langs de weg in privébezit. Het is natuurlijk gebied, zij het bos, steppe of weidegrond, maar het is afgezet om paarden, koeien of schapen te laten grazen. We besluiten aan te kloppen bij een huisje langs de weg met een kudde schapen en, tot mijn grote blijdschap, enkele alpaca’s op het terrein. Niemand doet open. Ik loop om naar de achterdeur en klop nog eens aan. Een vrouw gluurt van achter een gordijntje naar ons. Even later doet ze de deur open met haar hand op haar hart en verzucht: ‘Jullie lieten me schrikken. Ik was bang dat er overvallers aan de deur waren.’ Zo ongebruikelijk is het dus dat er hier zomaar iemand op je deur komt kloppen. Als ze van de schrik bekomen is wijst ze ons hartelijk een plek in de wei waar we onze tent op mogen zetten. Ze vindt het maar een wat goed idee dat we ‘veilig’ bij haar kamperen in plaats van in het wild langs te weg. En dat terwijl deze omgeving toch bekend staat als HEEL veilig. Duidelijk een bezorgde ‘moeder’.
Het is fris op de Carretera Austral en geregeld valt er wat regen uit de lucht. Echte plensbuien, een uitzondering daargelaten, blijven gelukkig grotendeels uit. Het toerisme wordt omarmd door de regio en in de dorpjes die er zijn vragen uitbaters van campings en restaurants de hoofdprijs voor hun diensten. Na één dure lauwe piepkleine koffie hebben we onze les geleerd. Onze oploskoffie en idem melk is dan wellicht niet de lekkerste, het is tenminste véél en warm. Als fietser liggen daar meestal je prioriteiten als het om eten en drinken gaat.
Nog eenmaal zijn we te gast op iemands terrein, naast een geitenweitje en weer in het gezelschap van twee alpaca’s. Wat een geinige dieren zijn dat! Één grote bos haar waar vier korte pootjes onderuit steken, twee grote donkere ogen uit priemen en in het geval van deze een gebit waar je wel om móét lachen. Ik heb ze al in mijn hart gesloten. Wat is de ‘schepping’ toch wonderlijk! Bij de eigenaresse koop ik een 8tal verse eitjes. Gekookte eitjes zijn een goede vervanging van kaas voor op het brood. De honing vervangen we tijdelijk door rietsuiker. Zo zoeken we tijdelijk een weg om de producten heen waar hier de hoofdprijs voor wordt gevraagd.
Gedurende de rit op de Austral neemt de pijn in mijn knie toe. Het baart me zorgen. Niet zozeer de fysieke staat van mijn knie, dat die kwetsbaar en beschadigd weet ik onderhand wel, maar voor het vervolg van onze reis. Het voelt zo cru dat ‘nét nu we aan één van de verwachte hoogtepunten van onze reis beginnen’ ik moet gaan nadenken over alternatieven. Boven de lauwe dure koffie rollen de tranen even vrij over mijn wangen. Mijn hart doet pijn bij het idee dat ik Peru niet haal. Dat ik de kleurrijke traditionele bergdorpen en de vele alpaca’s daar niet vanaf de fiets zal kunnen bewonderen. Het ligt nog ver in de toekomst, maar toch kan ik voor even niet anders dan mijn kop laten hangen.
Als mijn tranen gedroogd zijn rollen we naar een camping in het dorp. Eerst een warme douche, dan eten en daarna verder nadenken. We zijn het erover eens dat als mijn knieën het fietsen écht onmogelijk maken, dit niet het einde van onze reis hoeft te betekenen. Er zijn andere manieren om onafhankelijk te reizen. En wat de korte termijn betreft. Gelukkig weten we al dat we het stuk Carretera Austral dat we nu fietsen vanuit zuidelijke richting nog eens over zullen doen. Het is dus best overkomelijk de overige 350km van de route deels liftend af te leggen. Des te sneller zijn we dan ook op een geschikte plek om mijn knieën wat langer rust te geven.
Na een goede nacht slaap, een plan voor de korte termijn en een massage van de spieren rond mijn knie voel ik me de volgende ochtend een stuk beter. Afwisselend per fiets en pick-uptruck vervolgen we onze weg. Maar hoe zuidelijker we komen hoe schaarser het verkeer. Een steile klim die we bedoeld hadden te liften zijn we zodoende genoodzaakt toch te fietsen. Gelukkig voelt mijn knie oké en ik geniet met volle teugen, met regen op mijn snoet, terwijl ik op slakkentempo door een arctisch regenwoud omhoogklim. Mos en planten hangen druipend langs de rotswanden en om iedere hoek zien we een nieuwe waterval. Hier fietsen zónder regen zou de omgeving eigenlijk tekortdoen! Aan de andere zijde van de pas dalen we af naar Puerto Yungai waar we precies op tijd aankomen om nog met de veerpont het meer over te steken. In de wachtruimte/refugio aan de overzijde brengen we beschut de nacht door.
De volgende ochtend hebben we direct prijs wanneer de eerste pont aanmeert. Twee lokale toeristen in een pick-up truck vinden het geen probleem ons een lift te geven naar het enige volgende dorp, Villa o’ Higgins, dat het einde van de Carretera Austral kenmerkt. Toch stappen wij liever halverwege die route uit, bij een oude houten hut die is opgesteld voor fietsreizigers om te schuilen. Er is een haard en er ligt wat hout. De wanden staan vol met groeten en leuzen van andere fietsreizigers en de opdracht om altijd wat hout achter te laten voor de volgende bezoekers. We besluiten hier de rest van de dag door te brengen en morgen nog een laatste dag in deze prachtige omgeving te fietsen.
Een rustdag in een afgelegen hut in de wildernis dus. Wachten tot het stopt met regenen heeft geen zin. We trekken onze regenkleding aan en gaan op zoek naar meer hout. Eenmaal het vuurtje aan de gang drogen we de grote stukken hout ernaast. Dicht bij het vuur (de ruimte zelf warmt niet echt op) spelen we een paar potjes Claim (een kaartspel dat we bij ons hebben). Voor één keer win ik de meeste potjes! ’s Avonds, net als we willen gaan eten, valt een jongeman de hut binnen. Doorweekt en druipend van het water, ondanks zijn plastic festival poncho. Even later komt ook zijn vriendin binnen. De Argentijnse Nahuel en zijn vriendin fietsten op deze plensdag 55km tegen de harde wind in vanuit Villa o’ Higgins. Een beetje beschaamd dat wij hier al de hele dag zitten te chillen na een lift de berg op, maken we onze plek dicht bij het vuur voor ze vrij. Als Paul en ik naar hun uitrusting kijken, de festivalponcho’s, de doorweekte gympies en de veel te dunne slaapzakken beseffen we ons eens te meer hoe zeer wij ons gelukkig mogen prijzen met onze hoogwaardige uitrusting. Wij ‘rijke Hollanders.’ Zij rijden dezelfde pittige route als wij, met de fikse uitdaging van een gebrekkige uitrusting er nog eens bij. We hebben bewondering voor ze!
De volgende dag rijden wij, droog en met de rug in de wind, naar Villa o’ Higgins. Vanaf hier kun je als auto- of motorrijder enkel omdraaien. Fietsers en wandelaars kunnen verder per boot. Bij een klein kantoortje in het dorp reserveren we een plekje op de boot die twee dagen later zal vertrekken. Dat is althans de bedoeling, want boten worden hier aan de lopende band geannuleerd vanwege te slechte weersomstandigheden. We kamperen op een camping met een warme gemeenschappelijke zitruimte en keuken. Het enige brood dat we in dit afgelegen oord kunnen kopen is zoetig zacht fabrieksbrood voor 5 euro. Dat eten wij in één lunch op! Voor datzelfde geld koop ik liever een zak volkorenmeel. Ik bak drie voedzame lekkere broden die we in onze fietstassen stoppen. Twee dagen later staan we om 7:00 in de ochtend klaar op de steiger. Over wat ons te wachten staat hebben we al menig verhaal gehoord…
Met zeven andere fietsers en twee backpackers samen gaan we aan boord. Onze fietsen en tassen vullen het kleine achterdek. Binnen is plek voor zo’n 16 personen. In twee uur tijd varen we Lago o’ Higgins over. Een meer dat de grens vormt tussen Chili en Argentinië. Aan de andere zijde wacht ons dan ook de Chileense douanepost en 20km verderop de Argentijnse. Deze 20km bestaat voor 15 kilometer uit een gravelweggetje bergop en voor 5 km uit een smal paadje door de bossen met uiteindelijk een steile afdaling naar Lago Desierto in Argentinië.
Als mij een uitdaging voor de voeten ligt zet ik daar graag mijn tanden in en zodoende ga ik met volle kracht van start. Paul, ik en de Duitse Darius, die al anderhalf jaar op de fiets is onderweg van Canada naar Ushuaia zijn het zwaarst bepakt van de hele groep. Toch vormen we al gauw de voorhoede en besluiten we het traject met zijn drieën af te leggen. Vanwege de vertrektijd van de volgende boot die dag, over Lago Desierto, hebben we een beperkte tijd: 7 uur voor het traject van 20 kilometers. Klinkt ruim, toch?
Op slakkentempo trappen en duwen we de eerste 15km bergopwaarts tot we aan het bord komen dat ons welkom heet in Argentinië. Hier treffen we ook weer de andere fietsers die ons tijdens onze lunchpauze hebben ingehaald. Precies hier stopt het gravelweggetje en begint een smal paadje door het bos. Het is niet breder dan een ezelpad en de enige reden dat het niet volledig overwoekerd is is dat hier vijf maanden per jaar twee maar per week enkele avonturiers over passeren. Een ander bestaansrecht lijkt deze onwaarschijnlijke grensovergang niet te hebben. Héél even kunnen we al mountainbikend een start maken maar als gauw genoeg zit ook dat er niet meer in. We tillen onze fietsen over boomstammen, balanceren op keien in stroompjes terwijl we onze fietsen erdoorheen leiden en schieten elkaar geregeld te hulp om de ander met zijn fiets uit een benarde positie te bevrijden. Terwijl Paul zijn fiets via boomstammen over een riviertje heen manoeuvreert ga ik er op mijn sandalen met de fiets doorheen. Terwijl we aan de overzijde onze fietsen omhoog trachten te duwen komen we beide klem te staan. We kunnen beide niet weg zonder dat de fiets dan het water in dondert. Dwingend zeg ik Darius, die nog droog en vrij aan de andere kant staat om niet óók met zijn fiets aan de oversteek te beginnen, want dan staan we dadelijk alle drie vast. Mooie situatie zou dat geven. De één schiet de ander te hulp en zo komen we uiteindelijk gedrieën het stroompje door en de steile helling aan de overkant omhoog.
Terwijl tijdens de klim nog sneeuw in kleine vlokjes op ons neerviel is nu de zon doorgebroken. Hoe zwaar het ook, en misschien ook deels omdat het zo zwaar is, geniet ik met volle teugen van dit avontuur. Al deze tijd geeft mijn knie geen kik, hij doet wat hij moet doen precies op het juiste moment. Hoera! Als Paul en ik en even later ook Darius het meer en de Argentijnse douanepost bereiken is het 16:45. Al gauw druppelen ook de anderen binnen. Allemaal nét op tijd voor de boot. Toch? De douaniers vragen ons of we een reservering voor de boot hebben. Slechts twee van de groep hebben inderdaad een reservering gemaakt, maar dan voor morgenochtend. ‘Als er geen reservering is dan komt de boot ook niet deze kant op’ meldt de douanier ons. Op zich niet vreemd natuurlijk… er woont tenslotte niemand op het stuk land tussen de twee meren. Gelukkig is er een prachtig grasveld bij de douanepost met uitzicht over het meer en de bergen in de verte. Hier zetten we onze tentjes op voor de nacht. Één Spaanse fietser van in de 70 heeft geen kampeerspullen bij zich. Hij rekende op de boot en een overnachting in een hostel aan de overzijde. Gelukkig mag hij bij een andere oudere Spanjaard aanschuiven in zijn 1,5 persoons tentje. Wij lenen hem onze twee yogamatjes en mijn warme lakenzak die hij dankbaar aanneemt. Een oude taaie zoals hij kan wel een stootje hebben.
De volgende ochtend neem ik met de anderen de boot naar de overkant. Darius en Paul laten hun fietsen bij ons achter om via de 12km lange trail langs het meer te lopen. Aan de overzijde wacht ik hen op met de fietsen. Samen leggen we de laatste 37km van deze tocht af. Het Argentijnse ripio is wederom een straf maar de prachtige uitzichten op de berg Fitz Roy maken veel goed. Behalve dan voor Paul… die even de focus op de weg verliest en voor hij doorheeft wat er goed en wel aan de hand is op de grond beland. Ik kijk om en zie hem nog net op de grond rollen. Paul kijkt verstoord om zich heen, hoe kon dat gebeuren? Al gauw spotten we de boosdoener, een grote kei waar hij recht op is gereden. Zijn voorband is plat, de kei heeft zijn binnenband op de velg kapot geslagen. Gedrieën zorgen we voor een gesmeerde bandwissel en bereiken we laat in de namiddag onze bestemming, El Chalten. Dé uitvalsbasis voor wandelingen en trektochten rondom de beroemde berg Fitz Roy. We richten ons kampementje op op een comfortabele camping. Tegen 21:00 begeven we ons hongerig en moe eindelijk richting een zéér warm aanbevolen pizzeria om deze mooie tocht als drietal gezamenlijk af te sluiten. Het blijkt de beste pizza die we in maanden gegeten hebben!!!
In El Chalten houden we enkele dagen rust. Paul maakt nog een mooie en zware wandeling met (ook fietser) Thomas. Ik blijf op de camping, verdiept in ‘Under the banner of heaven’ (over (fundamentalistisch) mormonisme) laat mijn knie rusten en werp af en toe een blik op de prachtige bergen die het dorp omgeven.
Met onze aankomst in El Chalten zijn we in het meest toeristische en daarmee ook duurste gedeelte van Argentinië beland. Omdat de meeste toeristen zich gemotoriseerd van bezienswaardigheid A naar B (laten) vervoeren blijft daar tussenin voor ons nog genoeg ruimte over op rustige plekken. In de dagen tussen de trekpleisters in overnachten we in een mooie glazen schuilruimte langs de weg (neergezet als toevluchtoord tegen de helse wind hier in Patagonië) en kamperen we in de tuin van een politiebureau. In deze kale omgeving zullen we bij gebrek aan begroeiing ons heil bij artificiële windwering moeten zoeken.
Het volgende hoogtepunt is Perito Moreno. Een gletsjer die bij zijn uitmonding in het meer wel 5km breed is en 70 meter boven het water uitsteekt. Onder water is de gletsjer nog eens 100 meter diep. Over een houten promenade die op de tegenovergelegen helling is gebouwd wandelen we ‘langs’ de gletsjer. We horen het ijs kraken en het water door de tunnels er binnenin stromen. Af en toe rommelt het alsof het onweert. Ergens stort dan een stuk van de gletsjer in. Zelf zien we slechts enkele kleine stukjes afbreken. Toch geeft ook dit al een indrukwekkend geluid. Het is niet moeilijk om enkele uren door te brengen met kijken en luisteren naar dit bijzondere natuurfenomeen.
Hier in Patagonië komt de wind vrijwel steevast vanuit het westen of, in het beste geval voor ons, uit het noordwesten. Op de kale vlaktes hier in het zuiden giert hij harder dan waar dan ook. Wanneer we het El Calafate (het dorp bij Perito Moreno) wegfietsen hebben we de wind flink in de rug. Vandaag rijden we in zuidoostelijke richting. We zetten ons geen doel, maar toch merken we na enkele uren dat het waarschijnlijk wel mogelijk is om de hele weg naar het eerstvolgende dorp, 164km verderop, diezelfde dag nog af te leggen. Dan zijn zo’n 100km meer dan we hier wellicht op een windstille dag zouden fietsen. En inderdaad, na grotendeels vlakke kilometers rollen we ‘La Esperanza’ (oftewel: de hoop) binnen. Een tankstation, hotel, politiekantoor en een stuk of 20 huizen. Ik weet niet waar de eerste bewoners hun ‘hoop’ op hadden gevestigd, maar veel soeps is het niet geworden. We kamperen beschut naast het politiebureau. Als we de volgende ochtend de weg op rollen blijkt de westenwind nog vele malen sterker dan de vorige dag. En dat terwijl we vandaag richting het oosten moeten, naar de grensovergang met Chili. Nadat we zonder succes enkele chauffeurs bij het tankstation om een lift hebben gevraagd trappen we richting de afslag richting de grens. Veel verkeer komt er niet langs. Op goed geluk steek ik ook naar een naderende vrachtwagen mijn duim op. De chauffeur stuurt direct de berm in. Even laten hobbelen we op de slaapbank, gezeten achter de chauffeur en bijrijder, richting de Chileense grens! Zij rijden naar een andere grensovergang en zetten ons af met nog 20km te gaan naar het dorpje waar we willen kamperen. Na de luxe van deze lift vind ik het eigenlijk wel fijn om ook nog een zelf tegen de wind in te knokken. Ook dat hoort er tenslotte bij… al is het dit keer dan slechts voor 20 in plaats van 80 km.
In het dorpje Cerro Castillo zetten we, zoals vele fietsers voor ons al deden, onze tent op naast het (nette) busstation. Hier kunnen we uit de wind staan. Bij het enige winkeltje in het dorp doe ik nog een paar boodschappen. De wekker zetten we om 5:30 in de hoop de wind voor te zijn als we morgen in noordwestelijke richting richting Chili’s trots rijden, National Park Torres del Paine. Hoe dat verloopt… daarover vertel ik in de volgende blog.
Voor nu een hartelijke groet, vanuit de luie stoel. De broden staan alweer naast me te rijzen!
Ha Hera, wat een geweldig genieten van Patagonie, vanuit mijn luie stoel in Tilburg, warm bij de tikkende verwarming,
zonder pijnlijke knieen :), met een zacht bed in het vooruitzicht……
morgen eerst naar de fysio en dan naar Move in Balance om soepel en sterk te blijven
omdat ik als verwende stedeling geen hout hoeven zoeken om warm te blijven,
om op te koken of om onze broden en haverkoeken op te bakken…..
Een mooie rapportage weer met zo n prachtige fotoos , die getuigen van een machtig beleefde fietsreis !
Heeeeeeeeeeel veeeeeeeeeeel liefs weer van je mamaMia ook voor Paulusdecrosskabouter
Wat een bikkels zijn jullie!
Erg mooi geschreven en mooie foto’s.
Geniet ervan, het is geweldig dat jullie dit doen.
dank dank voor het delen
😀fantastisch verhaal Hera,
Denk vooral goed aan je knie en ontzie die zoveel mogelijk (zoals je ook al doet)
De groetjes aan Paul en geniet nog even van je rust 👌
Beste Hera, al jaren genieten we hier van jouw verhalen. Telkens weer blij met een nieuwe blog van jou.
Je geeft ons inspiratie en in gedachten fietsen we mee.
Nu Patagonië waar ik zelf in 1995 maanden verbleef. Geweldig indrukwekkend toch….en die wind, ja ik herinner me dat nog goed. En ook die bijzondere luchten met gekke bollen en UFO-achtige structuren. Men zei ons dat dat komt door enorm sterke winden in hogere atmosferen.
Wat goed dat jullie dit doen, en het valt natuurlijk niet altijd mee.
We hopen nog lang te mogen genieten van jullie avonturen.
Heel veel fietsplezier, geniet van het leven.
Vriendelijke groet,
Annemiek en Willem
(Zucht) Heb ik zojuist een uitgebreide reactie geschreven, sluit ik verkeerd af🙈.
Weg tekst. 😵💫🥴
Goed. Eerst koffie. Misschien begin ik daarna opnieuw.