onverwacht (op) bezoek
Ruim 900km aan asfalt, zand en kiezels is onder mijn wielen doorgetrokken sinds ik de vorige blog schreef. Dat was in Chos Malal, waar Paul en ik op de avond voor vertrek besloten om de Ruta 40 te verlaten en de ‘ruta provincial’ te verkennen. Deze wegen zijn over het algemeen ongeasfalteerd en de staat waarin ze verkeren is iedere bocht weer een verrassing.
We troffen het met de eerste 100km. Het wegdek bestond uit harde aarde en grind. Helaas vloog ons het stof en de steentjes wel om de oren bij het passeren van iedere auto. Of er met een ruime bocht om ons heen gereden wordt of dat we bijna van onze sokken worden gereden verschilt hier per chauffeur. De bekende sproeier van zand en grind op de binnenwegen blijft onbegrijpelijk voor mij. Evenals het toeteren. Of ze nu van voor of achteren passeren, sommige chauffeurs vinden het nodig om te toeteren. Vaak lijkt het hun wijze van groeten. In sommige gevallen spreekt er ongenoegen uit over onze aanwezigheid op de rijstrook. Hoe dan ook, we schrikken ons iedere keer kapot! Vooral vrachtwagens met hun oorverdovende toeters laten deze vaak klinken exact op het moment van inhalen (duidelijk uit nijd). Tijdens de piekuren op de weg oefen ik in gedachten hoe ik in het Spaans tegen deze chauffeurs uit zou vallen en ze duidelijk zou maken dat WIJ FIETSERS NET ZOVEEL RECHT HEBBEN OP EEN PLEKJE OP HET WEGDEK ALS ZIJ. Als ik maar een keer de kans zou krijgen…
Awel, gelukkig valt het over het algemeen érg mee met de drukte. Dus even terug naar de ‘ruta provincial’. Drie dagen lang fietsen we door een prachtig landschap, omringt door bergen en met uitzicht op prachtige valleien met riviertjes, koeien en boerderijtjes. We kamperen in het wild. Een plekje vinden in deze mooie uitgestrekte gebieden is echter lang niet vanzelfsprekend. Niet alleen de weides maar bijna alle terrein is afgezet met een hek. Het behoort iemand toe, iemand die daar ooit wel eens, zijn koeien of schapen laat grazen. Hoewel er wellicht(?) geen haan naar zou kraaien voelt het toch niet goed om tegen beter weten in onze fietsen over de hekjes te tillen en ons tentje daar neer te zetten. Zodoende is het soms nog een behoorlijke speurtocht naar een goede kampeerplek.
Een van deze speurtochten eindigt op een zandstrandje (van 5 bij 3 meter) aan de rivier in het dorpje Las Coloradas. Als onze tent goed en wel staat zie ik een stukje verderop een jonge vrouw aan de waterkant staan met een oud conservenblik in haar handen. Nieuwsgierig geworden loop ik naar haar toe en vraag haar of het klopt dat ze aan het vissen is. En inderdaad, in het blik zit een houten handvatje en er zit een draad omheen gerold welke in het water uitkomt. Helaas geen vangst vanmiddag. Zij op haar beurt is ook nieuwsgierig naar wat wij hier doen. Ze zegt me naar haar huisje te komen als we iets nodig hebben, het is vlakbij.
Die avond liggen Paul en ik zoals gebruikelijk al rond 20:30 in de tent, onze buiken gevuld en met zware oogleden nog verdiept in een boek. Dan hoor ik ineens een vrouwenstem naast de tent. Ik schiet in mijn kleren en kruip de tent uit. Daar is ze, Valeria, in haar handen een platte doos, ‘pizza caliente’ zegt ze, ‘voor jullie!’ Ze geeft de warme doos aan mij. Dan ritst ze haar rugzak open en haalt daar een fles limonade, een groot pak crackers en een rolletje mentol snoepjes uit. Na een knuffel en de belofte dat we de volgende ochtend bij haar langs gaan laat ze me verbouwereerd achter en verdwijnt zelf weer in het donker de helling op richting huis. ‘We hebben warme pizza…..’ zeg ik tegen Paul.
De volgende ochtend zoeken we haar ‘casita madera’, haar houten huisje. Met een grote glimlach verschijnt ze in de deuropening en roept ons binnen. Daar ligt een flinke lap deeg al in stukken gesneden en staat een pan op het vuur voor een grote portie ‘pan fritas’, gefrituurde broodjes. Ik weet dat Paul net als ik dit bezoek met veel plezier ondergaat en dat we het beiden bijzonder vinden om ‘eindelijk’ te gast zijn bij een Argentijnse in huis. In steenkolen Spaans wisselen we verhalen uit aan de keukentafel. Zij vertelt onder andere over de viering van kerstmis met haar familie, wanneer iedereen samenkomt op de ranch van haar ouders en er gemusiceerd en gedanst wordt. Ze is benieuwd naar onze tradities… Enthousiast nodigt ze ons uit om nog eens terug te komen voor een feestelijk samenzijn op haar ouders’ ranch. Na een lang ‘tweede ontbijt’ nemen we geroerd afscheid van onze eerste vriendin in Argentinië.
Na een dertigtal kilometer op erg slecht gravel halen we opgelucht adem als onze banden het asfalt van de Ruta 40 weer raken. Ik trap naar San Martin de los Andes, de start van de ‘Ruta de los Siete Lagos’, tegen de wind in met Paul in mijn kielzog. Het fietsen valt hem zwaar vandaag. We zijn duidelijk niet de enigen die de zeven meren willen bezichtigen en worden herhaaldelijk de berm in gedreven door Argentijnen die het vertikken zich door een paar Hollandse fietsers te laten vertragen. We doorkruisen San Martin met zijn ‘rustieke’ (nieuwe) houten gevels waarachter zich outdoor winkels, chocolaterieën en een bakkerij genaamd ‘Unser Traum’ bevinden. Vier kilometer na het dorp vinden we de enige open (verplichte, want nationaal park) camping, waar we de hoofdprijs betalen voor een nachtje kamperen. Als ik terugkom van het douchen ziet Paul bleekjes. Hij voelde zich al zwakjes vandaag en dat wordt alleen maar erger. Na een koortsige nacht besluiten we in de miezer de tent af te breken en terug te rollen naar San Martin op zoek naar een meer comfortabele plek om aan te sterken.
In het comfortabele hostel gaat Paul zich alleen maar slechter voelen en twee dagen later zitten we bij een huisarts. Deze schrijft hem antibiotica voor tegen een bacterie die de ontsteking van zijn keel en tandvlees lijkt te veroorzaken. Het herstel gaat traag en een week later vieren we in San Martin mijn verjaardag. Paul, aan de beterende hand, verrast me met gebakjes bij het ontbijt en een uniek cadeautje! Een houten maté beker (de lokale ‘thee’) op zijn verzoek beschilderd door een van de medewerksters van het hostel. We drinken koffie (met nóg een gebakje) in ons favoriete bakkerijtje (we voelen ons al aardig thuis in San Martin) en sluiten de dag af met een etentje in het plaatselijke theater en een avondvullende muziekvoorstelling. Na 4 acts met experimentele, aritmische en soms atonale muziek houden we het voor gezien. We doen een vrijwillige bijdrage in de daarvoor bestemde hoed. Wellicht goed voor nog wat lessen harmonieleer…
De volgende dag beginnen we aan de Ruta de los Siete Lagos. De route doet zijn reputatie eer aan. Niet enkel de meren maar vooral ook de vele kraakheldere stroompjes die met vaart hun weg zoeken over grijze, witte en gele keien zijn prachtig. Het park is voorzien van enkele campings waar gratis en zonder verdere faciliteiten gekampeerd mag worden. De tweede nacht hebben we een dergelijke plek voor ons alleen. We kamperen aan het meer met uitzicht op de besneeuwde bergen. Paul neemt heldhaftig een bad in het koude water terwijl ik een kampvuurtje aanleg om bij op te warmen. Zo hebben we het graag! Eenvoud: water, vuur, een pan pasta met twee lepels en na zonsondergang een heldere hemel waaraan we honderden sterren zien schitteren.
De volgende dag, in Villa la Angostura, raakt Paul bij een tankstation aan de praat met een oudere man. Het blijkt een Belg te zijn die reeds 60 jaar in Argentinië woont. Hij nodigt ons uit voor koffie bij hem thuis. Op zijn aanwijzing fietsen we over een hobbelige zandweg waar grote luxe huizen aan liggen. Zijn huis, een wat ouder model, is te herkennen aan de privé tennisbaan die er bij ligt. En inderdaad, daar treffen we Jean-Pierre en zijn vrouw Bernadette. Even later zitten we aan de bruine boterham met kaas. Bernadette spreekt nog een aardig woordje Nederlands. Jean-Pierre (85 jaar) is het verleerd. Veel over hun verleden willen ze niet kwijt, daarvoor worden we ietwat geheimzinnig doorverwezen naar de blogspot van Jean-Pierre waar hij zijn levensverhaal heeft opgetekend. Hij verteld over een van zijn kinderen, een dokter, die samen met een vriend over enkele dagen met de camper naar het zuiden zal trekken om te gaan bergbeklimmen bij El Chaltén, een onmisbare stop op de route zuidwaarts waar wij over ongeveer een maand verwachten aan te komen.
Als enkele dagen later een enorme camper ons met luid getoeter voorbij raast herken ik deze direct. En inderdaad, als we even later om een bocht rijden staat hij daar geparkeerd. Een oude met hout en tapijt beklede bus bestaande uit drie verblijven: de cabine/keuken/zitruimte, een vier persoonsslaapruimte en daarachter nog een tweepersoons slaapruimte. Het lijkt wel een treintje. Zoon Eduardo en vriend Diego staan ons zwaaiend op te wachten. Het water voor de maté staat al op. Jean-Pierre heeft de mannen geïnstrueerd goed voor ons te zorgen als ze ons treffen. Bij de verhalen over de reeds gedane en aanstaande beklimmingen zie ik Pauls ogen glinsteren. Hij klom minstens wekelijks in den Haag en heeft al heel wat rotswanden buiten beklommen, maar het echte ‘mountainering’, zoals dat dan heet, is andere koek en een droom voor hem om ook eens te proberen. Hij benijd de vanzelfsprekendheid waarmee dit deel uitmaakt van de levens van deze mannen. We wisselen telefoonnummers uit en spreken af elkaar in El Chaltén te treffen.
Na een toeristische stop in Bariloche, waar we met een kabelbaan omhoog gaan en een markt met (veelal) handgemaakte spullen bezoeken verruilen we de Ruta 40 voor de kleinere ruta 71. Een weg die ons door een volgend Parque Nacional zal leiden. Net voor we ons ‘bevoorradingsdorpje’ voor het park bereiken zien we een bordje langs de weg, ‘Casa de Ciclistas’. We stoppen, overleggen, twijfelen.. toch maar even kijken! Als we het weggetje in rijden treffen we binnen tientallen meters al de enthousiaste eigenaar en de enige andere gast, onderweg naar Cholila voor boodschappen. Direct keren ze om en gaan ons door het kleine dorpje voor richting de ‘Casa’. Officieel opent hij weer per november (zomerseizoen) maar ook wij mogen gerust al (kosteloos) in het huis verblijven! De eigenaar, Jorge, is een fietsfanaat die zelf door Europa en Zuid-Amerika heeft gefietst. De andere gast is de Ecuadoriaanse Karen die reeds 4 jaar per fiets onderweg is in Zuid-Amerika (waarvan twee jaar overbrugging in Peru tijdens de pandemie). Er is geen warm water vanwege de wintersluiting maar verder is alles wat we te wensen hebben aanwezig! Elektriciteit (dankzij zonnepanelen), stoelen, matrasjes op de vide, een keukenblokje, gezelligheid, een dorpswinkeltje en geen wi-fi (lekker rustig). We besluiten drie nachtjes te blijven. In een luie stoel voor het huisje schrijf ik deze blog opdat ik hem kan posten tijdens onze bevoorrading in Cholila voor we het park in fietsen
Inmiddels zijn we twee maanden onderweg! We zijn van de saaie, rechte, drukke hoofdweg naar Mendoza tot een omsingeling door bergen met witte toppen gekomen. In plaats van de bruine uitgestrekte steppe kijken we nu uit over groene valleien en met naaldbomen begroeide hellingen. Nu het voorjaar hier aanstonds is komen de fruitbomen tot bloei en ontpoppen zich kleine groene blaadjes aan de loofbomen. De dagen worden langer en warmer met strakblauwe luchten. De nachten blijven (aangenaam) fris met prachtig heldere sterrenhemels. We bevestigen elkaar geregeld hoezeer we boffen dat we híér zijn, dat we nú hier zijn en dat we samen hier zijn.
Ook ons ontgaat het wereldnieuws niet. Met regelmaat laad ik via wifi het nieuws en lees over de situatie in Israël en Gaza, de aardbevingen in Marokko en Afghanistan en de overstromingen in Libië en India. Op de hoogte van deze verschrikkingen kan ik niet verantwoorden waarom ik het voorrecht heb hier op de fiets te mogen zitten terwijl op andere plaatsen mensen vechten of vluchten om te overleven. Het vraagstuk wat ik hier mee moet houdt me bezig. Wie het weet mag het zeggen.
’s Avonds in de tent lees ik het boek ‘’t Hooge Nest’ van Roxanne van Iperen. De opgetekende geschiedenis van twee Joodse zussen die hun leven en dat van hun dierbaren riskeerden als verzetsstrijders tijdens de tweede wereldoorlog. Daarnaast lees ik in etappes in ‘Strangers drowning’ van Larissa MacFaquhar, over mensen die op basis van onmogelijk idealisme drastische levenskeuzes maken teneinde andere te helpen. Toepasselijk leesvoer in tijden van ethische vraagstukken over voorrecht.
Terwijl ik dit typ zit Paul naast me in het gras uit een stokje een handvat voor zijn drinkbeker te snijden. Wat een fijn rustgevend taakje, ook om naar te kijken. Voor nu ga ik mijn laptop dichtslaan nog zonder antwoord op bovenstaande overweging. Even in het gras liggen. Wat een voorrecht!