Twee maanden in Nederland na 13 maanden onafgebroken over de wereld te hebben gezworven, ‘het gaat je niet in de koude kleren zitten’.
Inderdaad, het is fijn weer mijn moedertaal te kunnen spreken hier in mijn vaderland. Hoe vloeiend mijn Engels inmiddels ook is, het blijft toch anders om je uit te drukken in de taal waarmee je bent opgegroeid.
Of ik weer een beetje gewend ben aan het leven hier, wordt me sinds dag twee al veel gevraagd. Ik heb daar nog geen uur voor nodig gehad, wennen. Het was inderdaad mijn dagelijks leven geworden om iedere dag niet te weten wat me te wachten stond, naar een slaapplaats te zoeken en te bewegen in een cultuur die niet de mijne was. Maar na geboren en 28 jaar opgegroeid te zijn in Nederland, kost het echt niet veel tijd om weer te wennen aan het ‘hier’ zijn. Wat niet wil zeggen dat ik zomaar weer naadloos in deze samenleving pas en geruisloos in het oude ritme opga.
Alsof er ineens vanuit de lucht een kooi over mij heen gezet werd als over een muisje.
Ik had besloten om als oproepkracht weer even aan het werk te gaan bij de Bever (outdoor winkel), om ook een beetje ‘mee te draaien’ in het gewone leven in Nederland. Op mijn tweede werkdag had ik het eigenlijk na een uurtje of drie wel gezien. En toen realiseerde ik me ineens dat die keuze niet aan mij was. Dat mijn dienst tot 18:00 uur was en ik dus niet zomaar kon bepalen dat het lang genoeg was geweest. Alsof er ineens vanuit de lucht een kooi over mij heen gezet werd als over een muisje. Gevangen!
Uit de ontmoetingen met mijn vrienden heb ik ontzettend veel plezier en energie gehaald. Veel meer dan ik verwacht had. Op reis mis ik hen zelden. Enkele keren zou ik wel graag bij iemand zijn die mij en mijn achtergrond, taal en cultuur kent. Of even op een plek zijn waar ik geen vragen hoef te beantwoorden over wat ik doe en waarom. Maar dat ik er zoveel plezier aan zou hebben om weer tijd met vrienden door te brengen had ik niet verwacht. Het op de hoogte zijn van elkaars dagelijks leven en daarvoor interesse hebben, steun geven en samen lachen zijn dingen die een snaar raken die onderweg bij de korte ontmoetingen zelden wordt bespeeld. Mooi om dat te voelen en op te slaan als een goede reden om zo nu en dan terug in Nederland te landen.
De behoefte aan rust en ruimte die ik heb is wel een worsteling. Ik merkte nu pas hoe overprikkeld is eigenlijk was en hoeveel eigen ruimte ik nodig heb nu terug in het volle Nederland. Ondanks dat ik alleen reis ben ik vrijwel altijd benaderbaar voor anderen. De enige momenten dat ik ècht het gevoel had helemaal alleen en ongestoord te zijn waren tijdens het wildkamperen in het hoge noorden. Het gevoel van een deur achter je dichttrekken en weten dat je in een ruimte bent die van jou en jou alleen is heb ik ruim een jaar niet gehad. Daar bleek ik nu veel meer behoefte aan te hebben dan ik me van tevoren had gerealiseerd. Wat een rijkdom is het om een plek voor jezelf te hebben. Iets waar wij in Nederland mee opgroeien, privacy en een eigen kamer vanaf jongs af aan, maar wat in veel landen helemaal niet vanzelfsprekend is.
In de afgelopen twee maanden ben ik zodoende van huis naar huis gehopt wanneer kennissen op vakantie waren en heb ik de overige tijd bij mijn moeder thuis doorgebracht.
Misschien is zo af en toe een stop in Nederland dan ook niet verkeerd om mijn ontwikkeling te toetsen en zo nodig hier en daar wat bij te schaven.
Ik merk ook hoe ik stukje bij beetje verander door het vele reizen. Zelfs na een reis waarvan ik twee derde in de ‘westerse beschaving’ heb doorgebracht. Een onderdompeling in een andere cultuur blijkt niet noodzakelijk voor verandering. Het niet onderdeel zijn van een samenleving maar die als buitenstaander kunnen bekijken blijkt voldoende.
Ik verander veelal in een richting die mijzelf bevalt en noem het daarom ‘groei’. Aan de ene kant word ik steeds ruimdenkender, respectvoller en barmhartiger, kwaliteiten die ik nastreef. Maar ik merk dat ik soms juist ook ongeduldiger ben. Iets wat niet rijmt met die andere kwaliteiten, maar wat ik wel kan plaatsen na weer 13 maanden van mijn eigen boontjes doppen en niet op een ander hoeven wachten of bouwen.
Misschien is zo af en toe een stop in Nederland dan ook niet verkeerd om mijn ontwikkeling te toetsen en zo nodig hier en daar wat bij te schaven.
Deze stop zit er echter bijna op. Na twee mooie zomermaanden in Nederland, een vijftal fijne presentaties, ontmoetingen met twee nieuwe sponsoren en een bezoek aan We Love Cycling in Praag is het tijd om weer op de fiets te stappen. En wat voor één..
Ik mag gaan fietsen op de nieuwste reisfiets van Santos, de Travelmaster 3+. Een fiets speciaal ontwikkeld om op rond de wereld te fietsen met een flinke hoeveelheid bagage. Schijfremmen voor extra remkracht en 62mm banden over 27,5 inch velgen die samen soepel over obstakels moeten rollen zijn de grootste veranderingen voor mij.
Maar, waarheen? Waarheen? Hoor ik je denken. Op het moment ligt dat slechts vast voor de komende 1,5 maand. Ik fiets vanuit Tilburg naar Duinkerke in Frankrijk. Vanaf daar pak ik de pont naar Dover in Engeland en fiets via de zuidkust en Cotswold naar Wales. Vanuit Fishguard pak ik de pont naar Ierland en rij een 3/4 ronde door de onderste helft van Ierland om dan in Dublin uit te komen. Vanaf daar kan het twee kanten op. Ik zal dan inmiddels bericht hebben gekregen of de kortfilm die ik naar het Banff Mountain Film Festival heb ingestuurd daar gedraaid zal worden. Zo ja, dan vlieg ik naar Canada en trek na het festival begin November oostwaarts door een winters Canada. Zo niet, dan vervolg ik mijn tocht naar (waarschijnlijk) Schotland en vervolgens door Scandinavië en de Baltische staten. Omtrent eind januari verwacht ik dan naar Colombia te vliegen om mijn tocht zuidwaarts door de Amerika’s te vervolgen en richting het zuiden van Argentinië te fietsen.
Maar, eerlijk is eerlijk.. eigenlijk licht er dus niets echt vast!
Of het nu Canada wordt of Scandinavië, ik kan mijn korte broeken thuislaten en vooral veel thermo en dons inpakken. Ondanks dat Scandinavië veel noordelijker ligt dan de grensstreek van Canada (Oslo ligt 10 breedtegraden noordelijker dan Winnipeg) is de gemiddelde temperatuur in December in Oslo slechts -3 graden Celsius tegenover een gemiddelde (je leest het goed: gemiddelde!) van -20 in Winnipeg. Hoe koud ik het dus precies ga krijgen is nog even een verrassing maar frisjes zal het zeker worden.
De delen van mijn fietstochten in de sneeuw, zoals in Bulgarije, Montenegro, Canada en de Verenigde Staten, hebben stuk voor stuk veel indruk op mij gemaakt. De kou is een enorme uitdaging, maar heeft ook iets heel bijzonders. Fietsen in een sneeuwwit landschap is betoverend mooi. Ik wil de wereld zien, en om die echt te zien voor wat hij is vind ik dat ik niet ieder land in zijn meest vriendelijke seizoen moet bezoeken.
Een uitdaging met de elementen is iets wat mij op dit moment trekt. Vele malen meer dan een uitdaging als omgaan met het vervelende seksistische gedrag van mannen in centraal Amerika, waarvan ik weet dat me in Zuid Amerika ook nog een (misschien iets kleinere) portie te wachten staat. Nee, geef mij de winter maar, met zijn fluisterstille sneeuwen deken, zijn knisperende ochtenden, bevroren handen en voeten en rokende schoorstenen.
Maar voor het zover is ga ik eerst Engeland en Ierland in. Ook hier heb ik niet voor de meest ideale maanden gekozen, september en oktober. Elementen zijn leuk, maar wekenlange regen niet. Ik wens dus dat dat me bespaard zal blijven. Maar wie weet… Na twee maanden in ons welvarende land, waarin werkelijk alles te koop lijkt, vind ik het een bevrijdend idee dat het weer nog altijd zijn eigen gang gaat en zich niets van ons aantrekt.
(Maar vraag me over een maand gerust nog eens hoe ik er dan over denk…)