Op de bank, in de huiskamer bij mijn moeder in Tilburg, met de Tour de France op de achtergrond op televisie, is het een uitdaging me voor te stellen dat ik twee weken geleden nog op de fiets zat in Honduras.
Toch is het zo.
Vanuit het mooie El Salvador fietste ik Honduras in. Een land dat wat ruwer en ruiger aandeed dan zijn buurlanden. Ik voelde me niet direct onveilig, maar ik kon voelen en zien dat het leven er hard en de Hondurezen gehard zijn. Ik fietste een ossenkar voorbij waarvan één van de ossen keer op keer door zijn poten zakte. De mannen sloegen er op los met een riet en de honden beten in zijn vel om hem omhoog te sleuren terwijl de mannen er lachend bij stonden. Het was een schrijnend schouwspel om naar te kijken. Honduras was minder levendig, minder ontspannen en het was een duidelijke overgang toen ik na tweeënhalve dag Honduras Nicaragua binnen fietste. Door een gastvrouw liet ik me vertellen dat Nicaragua geen gangs heeft. Ieder teken van gangvorming wordt door de bevolking en politie direct gemeld en de kop in gedrukt.
Nu terugkijkend op centraal Amerika voelt het alsof ik er doorheen ben geracet. En eigenlijk is dat ook zo, terwijl het ter plekke niet zo voelde. Wat me wel erg bij is gebleven is de aanhoudende ongewenste aandacht van de mannen. Juist nu ik er weg van ben voel ik hoezeer dat een stempel heeft gezet op mijn weken daar. Ik kan niet ontkennen dat het me enigszins verontrust voor wat Zuid-Amerika betreft. Niet beangstigend, maar het laat wel de vraag rijzen of ik daar op dit moment wel trek in heb.
In Nicaragua fietste kreeg ik verschillende regenbuien over me heen op weg naar Costa Rica. Op mijn laatste fietsdag hield het ’s ochtends maar niet op met regenen. Ik kon me er niet toe zetten om in de stromende regen op mijn fiets te stappen en vertrok dus pas laat. Een laatste fietsdag kan twee kanten op; òf hij kan niet lang genoeg duren òf hij is loodzwaar. Ik had 114km voor de boeg en ze vielen we loodzwaar. Alsof mijn benen vonden dat het na die 16900 nog wat kilometers wel mooi was geweest. In de eraan voorafgaande week had ik verschillende 100+ dagen gefietst, tot een maximum van 139km, mijn langste fietsdag van deze tocht.
In Liberia, het eerste stadje in Costa Rica, had ik afgesproken met Scott Hardesty. Scott ontmoette ik in Banff tijdens het Banff Mountain Film Festival. Hij volgde de Adventure Film Making Workshop en ik werkte er als vrijwilliger. We maakten tijdens het festival destijds deze video over mijn reis.
Aangemoedigd door zijn docent en de vele positieve reacties besloten we onze samenwerking door te voeren. We ontmoetten elkaar weer in Death Valley, waar we drie dagen filmden. Van het nieuwe materiaal in combinatie met dat van Banff en mijn eigen camera maakte Scott een trailer die we gebruikten om te pitchen bij enkele bedrijven in de hoop op financiële support. Slechts vijf weken geleden kregen we het doorslaggevende bericht van We Love Cycling (de fiets gerelateerde website van Skoda, waar ik ook blogs voor schrijf) dat zij ons support wilden bieden voor het maken van een korte film. Binnen enkele dagen hakten Scott en ik knopen door en in de weken daarna bereidden we ons (terwijl beiden ook op reis) voor en op 21 juni troffen we elkaar in Liberia, Costa Rica.
Scott met twee loodzware rugzakken vol camera’s, ik met een verhaallijn op papier en doodmoe van een week vol lange fietsdagen en het doordringende besef dat na 13 maanden het pure fietsreizen er even op zat. Een week lang toerden we samen door Costa Rica en filmden we zo authentiek mogelijk de dagelijkse gang van het fietsreizen in centraal Amerika. We waren te gast in het toeristische Samara bij Jorge, een studievriend van Scott en in Cañas op de biologische rijst- en suikerrietplantage van Esteban en Irene.
De laatste nachten verbleven we in het prachtige hotel ‘La Rosa del Paseo‘ van een Nederlandse fietsliefhebber die ook fietsreizen in Costa Rica organiseerd. Een luxe om daar te mogen overnachten als afsluiting van mijn trip. We brachten de week intensief door met filmen en brainstormen. Na deze week zouden we uit elkaar gaan en zou het praktisch gezien aan Scott zijn om de film verder af te maken. Ikzelf kan dan enkel op afstand nog aanwezig zijn om mijn aandeel te bieden in het creatief proces. Ons doel? Een tot de verbeelding sprekende korte film maken over het ‘waarom’ van een wereldfietser, deze wereldfietser, die vertoond zal worden worden op verschillende adventure film festivals. We mikken op een première op het Banff Mountain Film Festival, daar waar het allemaal begon. Maar, zulke festivals zijn competitief, dus we hebben met concurrentie te maken en een vertoning is niet zeker.
Na een laatste dag in het drukke en weinig aantrekkelijke San Jose vertrok ik in de nacht richting vliegveld. Mijn fiets en tassen ingepakt en ik (zoals altijd) nerveus of ze binnen het toegestane gewicht zouden vallen.
Om 7:00 a.m. zat ik in het vliegtuig en lag mijn fiets en alles wat ruim een jaar lang mijn huishouden had gevormd in de laadruimte.
Na een rustige doch slopende vlucht liep ik in de armen van mijn moeder in de aankomsthal van Schiphol.
De treinreis naar huis begon op zijn Nederlands met een uur vertraging en de verdrietig bekende berichtgeving van een ‘aanrijding met een persoon’.
Op mijn ‘terugkeer‘ naar Nederland krijg ik uiteenlopende reacties. Tot mijn verbazing zijn velen verbaasd dat ik mijn thuisfront bezoek. Menigeen lijkt te denken dat mijn reis is afgelopen en een enkeling lijkt zelfs teleurgesteld in me.
Op mijn tocht kom ik geregeld (fiets)reizigers tegen die al enkele jaren onderweg zijn zonder ooit ’terug’ te zijn geweest. Ik heb me nooit kunnen voorstellen zo’n reiziger te worden. Ik heb gekozen om op dit moment mijn leven op de fiets te leven, maar dat wil niet zeggen dat ik niet af en toe ‘op vakantie in eigen land’ ga om mijn familie en vrienden op te zoeken. Hoe intens en bijzonder de vriendschappen die ik onderweg maak ook kunnen zijn. Alleen enkele mensen van thuis kennen mij door en door en met mijn verleden en culturele komaf. Ik vind het belangrijk om in die relaties te blijven investeren, ook als ik een leven in verweggistan leef.
In gedachten fiets ik door Afrika, Canada, noord en oost Europa, Zuid-Amerika, Mongolië…
Ik was onderweg naar Ushuaia en gezien ik merkte dat ik daar niet binnen twee jaar aan zou komen leek het me op den duur een goed idee om ongeveer halverwege naar Nederland te vliegen voor een bezoek. Toen de ticket eenmaal geboekt was ging ik me steeds meer beseffen dat er niets of niemand is die mij verplicht mijn weg naar het zuiden te vervolgen. Als ik aan een verse tocht in een andere windrichting wil beginnen is er niets dat mij tegenhoud. Ik ben hier dus met een enkeltje en de intentie om zo’n twee maanden te blijven. Maar waar ik na die tijd precies heen vlieg of fiets is voor mijzelf op dit moment ook nog de vraag. In gedachten fiets ik door Afrika, Canada, noord en oost Europa, Zuid-Amerika, Mongolië… Zoals je wel leest kan het nog alle kanten op.
Over mijn tocht van Alaska naar Costa Rica ga ik een aantal presentaties houden. Sowieso in Tilburg bij theater Boemel in de Spoorzone op 23 augustus (20:00 vrije entree).
Nu terug in Tilburg voelt het bijna alsof ik niet ben weg geweest. Voor een buitenstaander lijkt het alsof er hier ‘niets veranderd’ is, terwijl ook hier net zo goed als onderweg de tijd door gaat en iedereen en alles aan verandering onderhevig is.
Ik ga even landen en de afgelopen 13 maanden fietsen tot me door laten dringen. Ondertussen werk ik aan mijn presentatie en vanaf een afstand aan de korte film samen met Scott.
In de volgende blog kijk ik terug op de afgelopen tocht en wie weet kan ik dan al wat meer vertellen over het vervolg… maar dàt is, zoals ik nooit het vervolg van mijn blogs vooraf weet, ook voor mij nog even afwachten in spanning.