*PANG KLANG JIEHAAAAAA*
oftwel: IK BEN ER WEER!
Opgeladen, wakker, gemotiveerd, gelukkig! Wild awake!
Twee weken van non-stop kamperen (of eigenlijk bivakkeren), een uitgestrekt landschap van steppe en woestijn, weg van de ‘beschaving’, zon op mijn snoet en een boek in plaats van de laptop; dat bleek mijn recept om terug op krachten te komen, mijn pil.
Na Bishop, waar ik mijn laatste blog schreef, fietste ik de Sierra Nevada uit. Ik daalde de oostelijke vallei in terwijl ik in de verte kon zien waar de Sierras ophielden. Die eerste bleke zonnestralen in Bishop waren een voorbode van wat zou komen.
De steppe in de vallei lag breed uitgestrekt voor me, met een uitzicht zo ver als mijn blik reikte. Eindelijk weer wildernis, maar totaal anders dan die in Alaska.
Iedere dag die eindigt met een wolkeloze lucht besluit ik het erop te wagen en mijn matje uit te rollen onder de blote hemel. Terwijl de zon onder gaat voer ik het kampvuur op, om het even later in te ruilen voor de warmte van mijn slaapzak in het gezelschap van ‘de Passievrucht’ van Karel Glastra van loon. De hemel bloot en ik in mijn warmste kleren en de dons slaapzak boven mijn schouders dichtgesnoerd. Want ondanks dat overdag de zon mijn blote benen verwarmt, daalt de temperatuur ’s nachts tot onder het vriespunt en word ik iedere ochtend wakker met een laagje rijp op mijn slaapzak en ijs in de bidons. Vanuit mijn bedje zie ik iedere ochtend de lucht geel en oranje kleuren, waarna de zonnestralen eerst de bergtoppen beschijnen om vervolgens meter voor meter de schaduw te verjagen en uiteindelijk mij te bereiken. Dik ingepakt en met ijskoude vingers kook ik het ontbijt vanuit mijn slaapzak. Tijdens het inpakken van mijn spullen en de eerste kilometers op de fiets stroop ik de lagen kleding één voor één af.
WAT DOET ZON GOED!
Binnen enkele dagen ging ik van leeg, moe en overprikkeld (‘You don’t need to be happy at all, to be happy you’re alive.’ Een quote uit mijn favoriete musical ‘Next to Normal’.) naar intens gelukkig en thuiskomen in de weidse leegte van de woestijn en het gezelschap van de zon, de sterren en maan.
Sinds ik voor de eerste keer de weidsheid van de steppe en woestijn ervoer, in Rusland en centraal Azië, weet ik dat dat een omgeving is waar ik enorm van geniet en waar ik weer tot mijzelf kom. Een gebied dat de ruimte weergeeft die ik in mijn hart en hoofd nodig heb.
In mijn hart om plaats te maken voor nieuwe indrukken en ontmoetingen en in mijn hoofd om dat alles te verwerken.
De woestijn geeft de ruimte weer die ik in mijn hart en hoofd nodig heb om te reizen.
Om het laagst gelegen gebied in Noord Amerika te bereiken moest ik na het verlaten van de Sierras nog twee bergpassen over. Lange geleidelijk klims, zoals ik ze graag heb. Bij het bereiken van de top van de tweede pass strekte in de diepte de vallei van Death Valley zich voor mij uit, de afdaling een kaarsrechte weg de vallei in om uiteindelijk te stranden op zeeniveau.
Twee dagen later bereikte ik het diepste punt van Noord-Amerika, 86 meter onder zeeniveau, op de zoutvlakte van (eens een meer) Badwater.
Vers opgeladen door de zon en opgekrabbeld uit mijn eigen dieptepunt kwam mij ter ore dat er een winterstorm over zou komen (Death Valley is de op één na droogste plek van Noord Amerika). Twee dagen woei er een woeste wind door de vallei terwijl de regen licht maar gestaag uit de grijze hemel viel en Death Valley veranderde in Wet Valley. Van de pracht van het weidse landschap bleef in dit licht weinig over. Anders dan voorspeld bleef het bij deze twee dagen en klaarde het in de dagen daarna geleidelijk aan op tot de hemel weer smetteloos blauw en de zon wit en fel was.
Ik fietste vanuit de woestijn van Death Valley de Mojave woestijn in, slechts onderbroken door een stop in het ‘stadje’ Baker, bestaande uit een stuk of 50 fastfood restaurants, geen enkel woonhuis en een armoedig bevoorraad supermarktje. Dit ter herinnering dat ik wel degelijk nog altijd in de Verenigde Staten was.
In woestijngebied aangekomen wordt het ineens belangrijk om na te gaan waar er water te vinden is. Waar ik eerder kon vertrouwen op de aanwezigheid van beschaving, stroompjes, meren of desnoods plassen regenwater moet ik me nu goed laten inlichten over waar er zoet of zout water uit de kraan komt, als er al een kraan is.
Ten zuiden van de Mojave Preserve belandde ik onverwachts op de beroemde Route 66, waar bij het enige tankstation op mijn route slechts zout water uit de kraan kwam. Dankzij een behulpzame automobilist fietste ik even later toch met een voorraadje zoet water weg, genoeg voor twee dagen drinken. Voor het koken die avond voldeed het zoute water.
Na nog een pass belandde ik in Wonder Valley, een onverwachts bewoonde vallei. Dat wil zeggen: volop huisjes, weinig mensen. Maar hoe verder ik de vallei in fietste des te meer leven. ‘Wie wonen hier?’ vroeg ik me af. Wie kiest ervoor om te wonen in een droge woestijn vallei, weg van de ‘bewoonde wereld’? Terwijl ik me laafde aan de waterdispenser in het community center van Wonder Valley en sprak met de jongeman die daar de zaak runde liep het antwoord op mijn vraag binnen in de vorm van een wild ogende man in kapotte camouflage kleren, een lange grijze baard en nog langer warrig haar (ik schat hem een jaar of 70) met gevolgd door een afro Amerikaanse travestiet van een jaar of 35, met een hoofdlampje op, die hij introduceerde als zijn vrouw. Zij kwam op hoge poten aangifte doen dat haar buurman 30cm van haar landgoed had afgenomen (wat me ietwat dramatisch overkwam, gezien er aan één ding in de vallei zeker geen gebrek is, en dat is onbeheerd land). Ik had te doen met de jonge toezichthouder die, zoals hij me juist had verteld, een nieuwkomer was in de vallei en het community center en nu tot rijdende rechter werd gebombardeerd. Waarschijnlijk is de bevolking van Wonder Valley net zo divers als die op iedere andere plek, maar behoefte aan afzondering, om wat voor reden dan ook, lijkt de gemeenschappelijke grond.
Zo ook voor David, bij wie ik twee dagen te gast ben via WarmShowers en waar ik deze blog schrijf. Hij is klaar met normaliteit, klaar met ‘de norm’. Geboren en getogen in New York verhuisde hij zes jaar geleden naar Californië om in de woestijn te gaan wonen. Hier heeft hij een groot stuk grond waar hij kan leven precies zoals hij dat wil. Dat houdt onder andere in; hij heeft aaneengesloten reizende gasten over de vloer, hij knutselt en klust naar hartenlust en bouwt op dit moment een yurt, en het belangrijkste, dat alles doet hij het liefst in zijn blootje. En omdat dit zijn eigen grond is en de buren ver genoeg weg wonen, is er niemand in de buurt die daar aanstoot aan zou kunnen nemen. Hij gaf ons een tour door de vallei langs verschillende excentrieke woningen en we bezochten het Noah Purifoy Outdoor Museum met kunst gemaakt van ‘troep’.
Ik ben hier aan de rand van Joshua Tree National Park, dat bekend staat om zijn rotsen geschikt voor klimmen en boulderen (klimmen tot 5 meter hoogte zonder touw). In Bishop heb ik voor $10 een paar tweedehands klimschoenen op de kop getikt, in de hoop hier samen met Shaun een aantal rotsblokken op te klauteren.
Met nog 10 dagen op mijn visum voor de Verenigde Staten komt Mexico nu spannend dichtbij. Een leven op de fiets is dag na dag zo vol van nieuwe indrukken en onverwachte wendingen dat een dag of drie vooruitkijken het maximum is, alles daarna voelt ongrijpbaar. Als ik erbij stilsta dat ik over tien dagen de grens naar Mexico oversteek krijg ik even de zenuwen. Zou ik me daar nu op aan het voorbereiden moeten zijn? Wat valt er voor te bereiden? In plaats daarvan heb ik nog van alles op de planning; klimmen in Joshua Tree, fietsen langs de Salton Sea en een bezoek aan Slab City en wandeling naar de top van Salvation Mountain.
Daarna zwaai ik mijn fietsmaat Shaun uit en scheiden onze wegen. Het avontuur dat MEXICO heet ga ik alleen beginnen. En wat kijk ik uit naar dat avontuur. Een nieuwe taal (ik spreek geen Spaans), een nieuwe cultuur, een nieuw land. Het geeft me kriebels in mijn buik, van de zenuwen, maar ook van de opwinding.
Wanneer ik mijn volgende blog schrijf is het grote avontuur van Latijns Amerika begonnen.
Wat een heerlijk vooruitzicht!
Hasta la próxima vez!