Canggu, Padangbai (Bali), Kuta, Labuhan Lombok (Lombok), Kelong Kang (Sumbawa), Praya, Kuta (Lombok), Padangbai, Ubud, Kuta (Bali)
Toen ik mijn vorige blog schreef zat ik al 10 dagen ‘vast’ in Kuta Lombok.
Ik was in een ‘fietsdip’ beland, leerde surfen en had leuk gezelschap van verschillende andere reizigers.
Daar waren we dus gebleven…
Uiteindelijk ben ik precies twee weken in Kuta Lombok gebleven. Ik heb leren surfen van de Hawaiiaan Keoni en daarna gesurfd met de jonge, slimme, Engelse Harry en de spirituele Australier van Turkse komaf, Onur.
Anders dan alle andere reizigers hier, huurde ik geen scooter om mijzelf tussen de surfbreaks, stranden en Kuta zelf te bewegen. Ik had er geen trek in. En waarom zou ik ook, als IEDEREEN er toch een huurt?
Tot verbazing (en vermaak) van zowel locals als reizigers, liftte ik op hun scooters mee heen en weer tussen alle uithoeken van de kust. Dit leidde tot leuke ontmoetingen en gesprekken. Geen verkeerde manier om anderen reizigers te ontmoeten (zeker als je totaal niet deelneemt aan het ‘nachtleven’ rondom de ‘beachbars’). En zo mocht ik, meeliftend, over de slechte hobbelige wegen, ook nog eens geregeld mijn armen om een gespierde surferstorso slaan. (natuurlijk ook niet verkeerd)
Toen ik, de ochtend na het vertrek van Harry en Onur, dan ook eindelijk weer op mijn fiets stapte, en met volle bepakking nog even ging ontbijten en gedag zeggen bij de Nieuw Zeelandse Hamish (die mij de dag daarvoor een lift had gegeven), begon het ineens met bakken uit de lucht te vallen. Dit hield de gehele dag niet meer op en ‘doemde’ mij die dag relaxend en kaartend door te brengen met Hamish om de volgende dag toch ECHT… of toch niet.. nee, toch maar niet, op de fiets te stappen, omdat ik toch wel erg veel zin had in nog een middagje surfen.
De dag daarop gaf ik mezelf dan echt de schop onder de kont om weer in beweging te komen en fietste ik in een dag de 85km naar havenstadje Labuhan Lombok.
Vanaf daar nam ik de volgende dag de pont en fietste door naar Kelong Kang, de ‘beroemde’ surfplaats in Sumbawa. Blijkbaar was het niet het ideale seizoen voor de surf en ik trof een doodstil dorpje aan. Gelukkig stuitte ik net voor ik teleurgesteld in een deprimerend groot leeg guesthouse wilde settlen op een gezellig groepje surfers bij het allerlaatste guesthouse waar ik nog even een blik op wierp.
Met dit gemengde gezelschap van een Australier, Fransoos, Japanner, Engelsen, Italianen en mijzelf had ik een gezellige oudejaarsavond in een verder leeg restaurant en op een feest, in een zo goed als leeg naburig guesthouse, dat niet erg op gang wilde komen. En zo lag ik om 0:00 vredig in mijn bedje in Sumbawa te slapen, aan een van de mooiste stranden ter wereld. Niet verkeerd toch..
De golven hier waren echter niet erg geschikt voor een ultieme beginner als ik. En gezien ik nog altijd meer zin had om op een surfplank de oceaan onveilig te maken dan op mijn (voor deze contrijen) VEEL te zwaar bepakte fiets de hels stijle hellingen op te ploeteren, besloot ik al mijn ‘ik moet’, ‘ik zou’ en ‘ik had’s te laten varen en gewoon lekker terug te fietsen naar die plek waar ik twee weken een ’thuis’ had gehad en me had kunnen ontspannen. TERUG naar Kuta!
Dat was natuurlijk een gok, want als de eerste keer erg goed is, is het risico dat je terug gaat met te hoge verwachtingen.
Maar al de eerste ochtend terug in Kuta trof ik tot mijn grote verbazing de Japanse Yuta bij het ontbijt, gevolgd door de Franse Brendan en even later bleek dat ook de Australische Frank en Engelse Ewan ‘in town’ waren. Oftewel, reunie van posse Sumbawa!
De beschrijving van de gezelligheid, het surfen, samen eten etc. etc. kan ik inmiddels achterwege laten.
Toen ook zij een voor een vertrokken en Indonesie verlieten, vertrok ik op mijn fiets naar Ubud om daar nog even gedag te zeggen tegen Harry en Onur uit ‘Kuta part I’. Ook hier bleef ik langer dan gepland hangen, om enkele dagen later vanuit Kuta Bali op de fiets (bepakt met fietsdoos en al) naar het vliegveld te rijden.
Al met al een maand die dus VOLLEDIG anders is gelopen dan gepland. Niet door externe factoren, maar puur en alleen door hoe ik me voelde en de keuzes die ik maakte.
Ik werd voor mijn gevoel tijdelijk deel van het ‘backpackerswereldje’, met al zijn gevolgen van dien.
Het grootste gevolg, voor mij, was dat bij het leggen van nieuwe contacten, het intensief samen tijd door brengen, ook het ‘afscheid nemen van’ hoort. Ik was nog niet uitgeknuffeld met de een of de ander had zijn shuttlebus richting ferry, of vliegveld alweer geregeld. En dat ging me niet in de koude kleren zitten.
Ik werd er door geraakt hoe ongelofelijk verschillend die jongens allemaal waren (ik neig er toch naar om vooral met jongens op te trekken, daarnaast zijn die ook veel ruimer vertegenwoordigd in de reis- en surfscene). Heb ik hier een andere bril op dan in Nederland? Of zijn de jongens die (alleen) op reis gaan sowieso vaak erg uitgesproken van karakter?
Ik heb hier over nagedacht en kom er op uit dat misschien het gebrek aan context hen kleur geeft. Alleen reizend hebben ze geen groep om zich mee te identificeren, aan te spiegelen en evt. in op te gaan. En daarbij heb ik ook niet mijn ‘vaste terrein’ zoals de klimhal, theaterscene of sportschool.
‘Je doet het met wat er is’ zonder voorselectie van interesses, intelligentie of komaf. En dat heeft soms verrassende of zelfs verrassend mooie uitkomsten.
Als zij en ik lijnen waren, hadden we de meest verschillende patronen gemaakt. Met sommigen had ik geen enkel raakvlak maar kon ik best een eindje parralel lopen en ons vermaken, sommigen stoten me simpelweg af, met sommigen maakte ik een mooi strikje, klikte het en verrijkten we elkaar, met anderen raakte ik in de knoop en in discussie maar werkte ik toch met interesse en plezier samen om onze lijntjes te ontrafelen, soms kruisten onze lijnen slechts voor een kort moment van vermaak om vervolgens weer onze eigen wegen te vervolgen en sommige lijnen liepen rakeloos langs de mijne en daar werd misschien wel een lijntje gelegd voor blijvend contact.
Hier in Maleisie kruiste mijn lijn zich onverwachts weer met die van het Poolse koppel Iwona en Chris, met wie ik in Laos enkele dagen samen fietste.
Dan nog een inkijkje in mijn plannen voor de komende tijd. Ik heb ze de afgelopen maand zo veel met andere reizigers besproken dat ik soms vergeet dat mijn thuisfront en achterban er geen idee van heeft wat ik eigenlijk voor plannen heb.
Om te beginnen fiets ik hier nog ruim een week door Maleisie en ga ik een weekje surfen met Bart, een vriend uit Nederland die ook op reis is.
Op 11 februari vlieg ik naar Istanbul (yes, a change of plans) om vanaf daar met de nodige omwegen terug te fietsen richting Tilburg. Op de planning staan landen als Griekenland, Macedonie, Servie, Bosnie, Montenegro, Italie en meer. Of dit ook allemaal gaat lukken zoals ik in gedachten heb is afwachten. Het zal vooral afhangen van het weer. De wegen door de bergen in Bulgarije en Servie kunnen eventueel onbegaanbaar zijn als er nog sneeuw zou liggen.
Het wordt ongetwijfeld weer een geheel nieuw hoofdstuk in mijn reis. Fietsen in de winter, in de bergen… een uitdaging die ik spannend vind maar waar ik vooral erg naar uitkijk!
Hoe lang dat gaat duren (vraagt iedereen dan).. Ik ga uit van een kilometer of 5000, als ik alles kan fietsen wat ik nu in gedachten heb, en dat zou dan zo’n 3 maanden duren.
Maar, als je 1 ding leert van reizen is het wel dat je het beste met de dag kunt leven en dat een verandering in een klein hoekje zit.
En dat is precies waar ik komende weken in MALEISIE weer van ga genieten!